dinsdag 19 januari 2010

Brieven uit El Bierzo 7

¡Oye! ¡Tssss! ¡Tssss!

Het was begin jaren tachtig dat ik voor het eerst Spanje bezocht. Het land overviel me. Schitterende steden, fantastische natuur en heerlijk eten en drinken voor lage prijzen (ik was een armlastige student). Vooral de gemakkelijke manier waarop je contact kon maken sprak mij aan. Altijd waren mensen bereid na het aanhoren van je hopeloze gestuntel te zeggen: ´Goh, je spreekt heel goed Spaans.´ Dat was niet waar, maar dat leugentje om bestwil maakte het leren van de taal een stuk aantrekkelijker. Spanje was toen nog meer net van de dictatuur van Franco verlost en dat kon je merken. Men was nieuwsgierig naar het buitenland. Men wilde weten wat je van Spanje vond. En hoe het leven in Nederland was. Spanje was veel armoediger dan tegenwoordig. Er werd veel gebedeld, ook door invaliden en kinderen. Er is ondertussen veel veranderd. Ten goede, volgens mij, maar natuurlijk is er ook veel verloren gegaan. Het gesis op straat, bijvoorbeeld.

Het was een geluid dat voor mij karakteristiek was voor Spanje. Als je wat wilde bestellen in een café of op een terras dan was het niet de bedoeling dat je op je beurt wachtte en probeerde de blik van de ober te vangen. Op zo´n manier kreeg je nooit je voor Nederlandse begrippen zo goedkope drankje. Je moest wel meedoen. ´¡Oye! ¡Tsss! ¡Tsssss!´ Een sissend geluid tussen de lippen en tanden door. Dat werd in het geheel niet onbeleefd gevonden. Integendeel. De obers reageerden direct. Ook bij het herkennen van een bekende op straat werd de aandacht getrokken met hetzelfde sisgeluid. ¡Tsss! ¡Tsss! Overal was het te horen. Het duurde altijd enige dagen, maar dan was ik over mijn schroom heen en siste ik onbekommerd mee.

In de jaren negentig verdween het sissen langzaamaan uit het straatgeluid. Steeds vaker voldeed een knikje om de aandacht van een ober te trekken. Aan de bar wachtte men steeds meer op zijn beurt om respectvol een glaasje wijn te bestellen. En tegenwoordig? Tja, nu sist helemaal niemand meer, volgens mij.

Laatst sprak ik met wat Spaanse vrienden hier uit El Bierzo over dit verschijnsel. Waarom is toch dat sisgeluid verdwenen, vroeg ik hun. Ze ontkenden allemaal zelf ooit gesist te hebben. Want dat is uitermate onbeschaafd. In hun herinnering werd dat alleen gedaan in cafés van laag allooi. En was het zeker niet de algemene gewoonte. Ook niet in de jaren tachtig.

Hun opmerkingen verbaasden me. Is deze cultuurverandering dan zo geleidelijk gegaan dat de Spanjaarden het zelf niet in de gaten hebben gehad? Zoals je pas ziet hoeveel ouder iemand is geworden als je elkaar enige tijd niet gezien hebt. Zie je elkaar elke dag, dan aanvaard je als vanzelfsprekend de kleine veranderingen. Net als die van je eigen ouderwordende gezicht in de spiegel. Of zat ik fout? Was het sissen voor mij iets zo opzienbarends dat ik het voor het gemak maar aan alle Spanjaarden toeschreef. Ik weet het niet zeker. Maar volgens mij werd er echt door bijna iedereen gesist.

Roland