vrijdag 6 mei 2011

Op zoek naar de bijeneter


Hier ergens moet het geweest zijn. Ik stap van mijn mountain bike en zet mijn helm af om beter te kunnen luisteren. Links heb ik een schitterend uitzicht op de vallei van El Bierzo. In de verte zie ik de bergen die de grens met Galicië en Asturië markeren. Rechts van me een steile helling vol jong eikenloof. Ik hoor nachtegalen. Maar daar barst het hier van. Ik hoor een roodborstje. Ook daar was ik niet echt naar op zoek.

Gisteren was ik hier ook. Een verkennende fietstocht langs het stuwmeer van de rivier El Sil en terug langs de flanken van deze heuvels. En toen, op dit mooie karrenspoor halverwege de helling, hoorde ik het. Een soort gezellig gekakel van een grote groep vogels. Maar niets te zien. Ik bleef geruime tijd staan luisteren en fietste toen snel naar huis. Daar zette ik gelijk de computer aan. www.soortenbank.nl. Een site waar je van bijna alle vogels het geluid kan horen. En mijn theorie bleek juist. Bijeneters! Bijeneters in El Bierzo!

Ach ja, vogels kijken. Een hobby waar ik absoluut geen talent voor heb. Maar dat heeft me nog nooit ergens van weerhouden. Het zijn mijn slechte ogen die me parten spelen. Verrekijker en bril, een ongemakkelijke combinatie. Gelukkig maken vogels geluiden. Vooral die kleine rotzangvogeltjes. Maar hoe weet je welk geluid bij welk vogeltje hoort? Vroeger was ik afhankelijk van mijn vogelgidsje. Daarin staat dan bij het geluid van de bijeneter: ´Herkenbare, vérdragende, lage, ijle tonen. Proep Proep´* Dat schiet niet echt op. En hoezo herkenbaar, als je het beestje nog nooit gezien hebt?
Een belangrijke stap vooruit was toen ik bestaan ontdekte van geluidscassettes met vogelzang. Een koele vrouwenstem kondigde de vogel aan: ´Het Goudhaantje´, waarna het beestje tekeer ging: ´siedli-ie-siedli-ie-siedl-ieoe´. Toen ik veertig werd, heb ik tijdens mijn verjaardagsfeestje zo´n cassettebandje opgezet, waarmee ik de spottende blikken van mijn voetbalvrienden trotseerde. Die wisten niets van deze hobby. Ik was uit de kast gekomen, concludeerde iemand. Het vogelkastje, om precies te zijn, vulde een ander aan. Hun gelach overstemde de prachtige uithalen van de zanglijster.

Emigreren betekent wennen. Andere taal, ander eten, andere dagindeling, andere vogelgeluiden. In de Jordaan werd ik wakker met het geroekoe van de houtduiven op balkon. Overdag klonk dat bijna mechanische getinkel van de pimpelmezen en koolmezen achter in de tuin. Het droeve lied van de merel luidde het vallen van de avond in. Hier in El Bierzo klinkt alles anders. Op een schoorsteen aan de overkant van de straat heeft een zwarte roodstaart zijn vaste stek. In de coniferen laten Europese Kanaries hun zenuwachtige trillers horen. Helemaal gek werd ik van een zeer luid gestjilp dat hier zowel in de zomer als in de winter langs de rivier klinkt: ´tsjie, tjewie, tjewetsjewetsjejuewewe.´ Ik kwam er maar niet achter welk beestje het was. Een gemankeerde nachtegaal, wellicht? Ik zocht op internet. En eindelijk had ik hem te pakken. De Cetti´s Zanger. El ruiseñor bastardo, heet hij hier. Zoiets als de nepnachtegaal, dus.

Ondertussen laten de bijeneters niets van zich horen of zien. Ik zet mijn helm op en fiets langzaam richting Ponferrada. En denk terug aan mijn kindertijd. Mijn buurjongen Hennie en ik bladeren in de vogelgids die ik voor mijn tiende verjaardag van mijn Ome Jaap heb gekregen. We herkennen het roodborstje en de koolmees die we die middag in het Gerbrandypark hebben gezien. Dan zien we de afbeelding van de bijeneter. Prachtig! Een droomvogel. Als we die toch eens zouden mogen zien.

* Alle transcripties van vogelgeluiden komen uit het boek Vogels van Europa van Capitool