woensdag 19 oktober 2011

Weer terug


Weer terug in Ponferrada na bijna zeven weken werken in Nederland. Ik heb een onwezenlijk gevoel. Het is maandagmorgen. Op straat hoor ik mensen schreeuwen en rotjes afsteken. Nog steeds wordt dagelijkse die demonstratie van de werknemers van het bedrijf in keukenapparatuur gehouden. Nog steeds hebben zij dus geen loon ontvangen. Nu al maanden lang. In Nederland zou dat toch niet kunnen? Zo´n bedrijf zou voor de rechter gesleept worden, dunkt mij. Ik kijk uit het raam. In de verte liggen de Montes Aquilianos te baden in het zonlicht. Het wordt vandaag wel 30 graden. En dat in oktober. Een heel verschil met de buien die Nederland teisteren. Laat ik er maar gewoon van profiteren. Boodschappen doen en dan lekker op een terras met een kop koffie en een krantje.

Het is rustig op straat. Overal staan auto´s fout geparkeerd. Midden op zebrapaden. Aan de linkerkant van de rijstrook. Ja, zelfs op de rotonde voor het postkantoor heeft iemand pardoes zijn auto neergezet. Ponferrada  is een natte droom van een Amsterdamse parkeerwachter. Ik ga naar La Cuesta. Een klein kroegje. Met fijne koffie die me zonder te bestellen wordt gebracht. Een churro erbij. Niets is veranderd. Ik begin me alweer een beetje thuis te voelen. Straks even langs de groenteboer. En dan koken. De uitgebreide middagmaaltijd. Dat wordt weer even wennen aan het Spaanse eetritme.

We liggen uit te buiken op de bank. We kijken naar La Novela. Officieel Amar en tiempos revueltos geheten. De nimmer eindigende soap over de jaren vijftig in Madrid. Met geweldige acteurs. Ik heb moeite het verhaal te volgen. Zal mijn Spaans nu al achteruit zijn gegaan? Of komt het door de vele nieuwe figuren en verwikkelingen? Dan klinkt de eindtune. 'Kom, we gaan wandelen', stelt Ana voor. We nemen de trap naar beneden. Het voorportaal ligt vol met reclamekrantjes die met pakken tegelijk hier worden bezorgd.  Aan NEE-NEE-stickers doen ze hier niet.

We wandelen langs de rivier El Sil, vlak voor ons huis. Oude mensen zijn er aan het werk in hun huertas, de kleine tuintjes. We spreken een vrouw aan. '¿Is het mogelijk om een klein stukje grond te huren?' vragen we. Ze verwijst ons naar een vervallen schuurtje verderop. 'Dan moet je bij Maruja zijn,' zegt ze. We blijven staan voor de ingang van het schuurtje. Een oude vrouw met vieze kleren zit op een krukje met om haar heen een gigantische hoeveelheid paprika´s. Eén voor één pakt ze de paprika´s op om ze te ontdoen van de lijst en pitten. 'Volgende week ga ik ze roosteren,' legt ze uit, 'en dan inmaken.' We vertellen haar de reden van onze komst. '¿Een stukje grond?,' antwoordt ze, 'mensen weten tegenwoordig nauwelijks hoe ze op het land moeten werken, dat was vroeger toch wel anders, en nu is er zoveel werkloosheid, ¿maar denk je dat het bij iemand opkomt om me hier te komen helpen?, vergeet het maar, ze weten tegenwoordig niet eens wanneer en hoeveel gif je moet strooien tegen het ongedierte, ze laten alles maar verwaarlozen en ….'

Terwijl haar klaagzang voortduurt, besef ik dat op dit moment één van mijn illusies is doorgeprikt. Hoe vaak heb niet lopen pochen over de markt van Ponferrada, waar mensen hun eigen gekweekte onbespoten groenten en fruit verkopen zonder dat ze dat ecologisch noemen. En nu hoor ik dat er gewoon gif wordt gestrooid zonder daar de minste verstand van te hebben. Voortaan die groenten maar extra wassen. Ik hoor hoe Ana de vrouw bedankt voor haar informatie. We lopen de donkere schuur uit. De ondergaande zon kleurt de hemel rood. Vanuit het struikgewas langs de rivier klinkt het gefluit van een Cetti´s zanger. Er heerst een weldadige rust. 

zaterdag 1 oktober 2011

Aan het werk!


Het is een grauwe dinsdagmorgen in Rotterdam. Ik leg aan een groep studenten de wet van toe- en afnemende meeropbrengsten uit. ´Begrijpen jullie wel? Dus hoe meer je produceert hoe efficienter je kan werken, tot je bij een punt komt dat je steeds minder efficient werkt´. Met mijn handen beeld ik het golvende verloop van de curve uit, die achter mij op het bord geprojecteerd staat. De studenten staren me vermoeid aan. Ze lijken niet echt geïnteresseerd in de wet van toe- en afnemende opbrengsten. Terwijl die toch zo belangrijk is voor het verloop van de marginale kostencurve. Blijkbaar hebben ze een zwaar weekeinde gehad. Want stappen, dat doen deze studenten volop. Aan geld ontbreekt het ze niet. Bijna allemaal hebben ze een baantje. Voor de studie houden ze maar weinig tijd over, zo luidt een algemene klacht onder docenten. Eén student steekt zijn hand op. Ha, een vraag. 'U woont toch in Spanje? Is het daar nou echt zo erg met de crisis?' Dat was nou niet bepaald hetgeen ik aan het uitleggen was. Een overduidelijke poging me van de taaie kost af te leiden. Maar goed, interesse moet aangemoedigd worden.

´De werkloosheid is in Spanje erg hoog,´ leg ik uit. ´Maar liefst 20%, en ja, dat merk je bij ons in Ponferrada ook. Bij ons in de straat beneden vindt bijvoorbeeld elke dag een demonstratie plaats van werknemers van een bedrijf in keukenapparatuur, omdat nu al sinds maanden de lonen niet meer uitbetaald worden. En deze mensen krijgen ook geen werkloosheidsuitkering omdat ze niet ontslagen worden.´ Ik merk dat het best wel goed is om eens over concrete economie te praten in plaats van over abstracte modellen en vervolg: ´Ook het aantal bedelaars is toegenomen. En het type bedelaar is veranderd. Nu zie je soms bedelaars van wie je denkt: Hé, die heeft vast vroeger een kantoorbaan gehad.´

´Maar hoe komt het toch dat er in Spanje zoveel werkloosheid is?´ vraagt dezelfde student. De aandacht van de overige studenten verslapt. Sommigen beginnen met elkaar te kletsen. Ik begin een verhaal over de lage rente die in Spanje tot overmatige kredietverstrekking heeft geleid, waardoor er veel te veel gebouwd werd. Totdat de onroerendgoed-luchtbel ontplofte met alle werkloosheid en kapitaalverlies van dien. Ook de vragensteller lijkt niet meer zo geïnteresseerd. Waarschijnlijk had hij gehoopt op een wat sappiger antwoord in de trant van: De Spanjaarden houden nu eenmaal meer van siesta, paella en sangria dan van hard werken. Want op deze manier wordt er nu veelal over Zuid-Europa gepraat. Vooral door de populisten. Deze hebben de moslims allang ingeruild voor de Grieken als de zondebokken van deze crisis. Lui, onbetrouwbaar en corrupt, zo worden ze genoemd. Maar zou Nederland niet gewoon de volgende keer aan de beurt zijn? Misschien moet ik in de nabije toekomst uitleggen: ´Er waren in Nederland nu eenmaal veel te veel mensen die met een fikse uitkering vervroegd met pensioen gingen. Het onderwijs werd meer en meer verwaarloosd. Er was een uitgebreid zwartgeldcircuit dankzij de bloeiende drugshandel, hetgeen een corrumperende uitwerking had op de samenleving. En het zo van de handel afhankelijke Nederland keerde zich steeds meer af van het buitenland.´

Alle studenten zijn nu druk met elkaar in gesprek. Dat verhaal over de Spaanse economie is immers geen examenstof. Ik roep ze tot de orde. Dan laat ik ze de volgende grafiek zien en zeg: ´Kijk, en hier zien we wat het gevolg is van de wet van toe- en afnemende meeropbrengsten op de kostencurves. Wie van jullie ziet bij welke prijs deze monopolist zijn maximale winst behaalt?´ Zwijgend staren de studenten me aan.