donderdag 9 februari 2012

Verschillen en Vooroordelen


In het jaar 1992 werkte ik een zomer lang op de camping Can Banal in de Catalaanse Pyreneeën. Het was (en is nog steeds) een geheel Nederlandse camping, zowel wat betreft het personeel als de klanten. Tijdens de zomervakantie kwamen de Nederlandse gezinnen over naar deze zo mooie, groene en ruim opgezette camping. Gedurende de overige maanden was de camping zo goed als leeg; tot verdriet van de eigenaren prefereerden de Spanjaarden (Catalanen in dit geval) de overvolle campings van hun landgenoten. Maar het laatste weekeinde van augustus gebeurde het: een groep Spanjaarden kwam daadwerkelijk hun tenten opzetten. Vervolgens streken ze neer op het terras en bestelden daar wat drankje, zakken chips en zonnebloempitten, hetgeen ze luid met elkaar pratend consumeerden tot ze besloten tot een korte wandeling in de omgeving. Ze lieten het terras veranderd achter. De lege zakken lagen her en der over de grond verspreid, overal lagen de doppen van de zonnebloempitten, de tafels waren besmeurd met coca cola en resten chips. Wij van het personeel bekeken het rampgebied even beteuterd aan en wilden ons toen zetten tot de grote schoonmaak. ‘Wacht even!’, riep één der Nederlandse gasten. Hij rende naar zijn tent en kwam gewapend met een camera terug. ‘Een herrinnering voor later’ verklaarde hij terwijl hij het foto´s nam van het mishandelde terras.

Waarom kom ik nu opeens met deze anekdote aanzetten? Afgelopen zondag las ik in de kleurenbijlage van El País de column van de Spaanse schrijfster Rosa Montero over de piraterij op internet, waarin ze schreef: ‘Wij zijn het land waar de meeste piraterij plaatsvindt van de hele westerse wereld. Een pijnlijk record dat volgens mij zijn oorzaak vindt in het gebrek aan een sociale en collectieve cultuur in ons land, in de minimale waardering voor het gemeenschappelijke, in ons gebrek aan respect voor de naaste en ons tergend individualisme.´
Als dat allemaal waar zou zijn, dan zou dat mij als buitenlander in Spanje toch moeten opvallen. En zeker, er zijn veel verschillen tussen Nederland en Spanje. Maar er zijn ook veel vooroordelen. In de anekdote over de camping ging het om een groep jongeren en ik zou toch niet graag verantwoordelijk worden gesteld voor het gedrag van Nederlandse jongeren aan de Spaanse costa’s. Maar goed, in dit blog zie ik het vooral als mijn taak de zaken die me opvallen te beschrijven en dat zijn veelal de verschillen, waarbij ik soms een heel klein beetje overdrijf (dat van die Nederlander die zijn camera ging halen heb ik er bijvoorbeeld bij verzonnen voor het dramatisch effect).

Om te kijken wat de verschillen zijn in de ‘sociale en collectieve cultuur´ tussen Nederland en Spanje neem ik de lezer mee naar de openbare gelegenheid bij uitstek: de kroeg. In Spanje is het in het café heel gewoon gebruikte servetten, doppen, prikkers, noem het maar op, op de vloer te gooien, hoewel deze gewoonte langzamerhand minder wordt. Misschien moet de UNESCO zo´n authentieke Spaanse cafévloer maar eens opnemen in de lijst van werelderfgoed. 
Ik zie ook een verschil in de acceptatie ten opzichte van mobiel bellen. Hier is het volkomen normaal om in gezelschap te bellen. Zelfs aan tafels in restaurants zie je mensen rustig een gesprek aannemen omdat die vriend of dat familielid weer zo nodig moest bellen net op het moment dat het eten geserveerd werd. Volgens mij is het in Nederland iets gewoner om in zo´n geval naar buiten te gaan. Nou moet ik zeggen dat er in Nederland er ook een ware terreur van de mobiele telefoons heerst, met name in het openbaar vervoer. De Nederlandse stiltecoupé komt volgens mij in de verre toekomst ook in aanmerking voor de lijst van werelderfgoed van de UNESCO.
Een groot verschil is er tussen beide landen in het accepteren van de antirookwetgeving. In Spanje wordt deze wet volkomen gerespecteerd, terwijl in Nederland in steeds meer kroegen vooral ´s avonds gerookt wordt. Een doelpunt voor de collectieve cultuur van Spanje, dunkt mij. Voor de rest zie ik vooral overeenkomsten. De mensen drinken wat, lezen de krant, zitten gezellig te kletsen en willen gelukkig zijn. Jezus, wat saai! De volgende keer ga ik de verschillen gewoon weer lekker aandikken.

En nu betalen. Ik loop naar de bar om de rekening te vragen en zet, zoals ik in Nederland gewend ben, het lege glas op de toog. De bardame kijkt me aan alsof ik haar haar baan wil afpakken.