zondag 24 juni 2012

Eerste stappen


De ludotheek
‘Kom binnen en trek je schoenen uit. Hier lopen we altijd op onze sokken.’ Ik ga zitten op een kinderkrukje en begin te peuteren aan mijn veters. Wanneer heb ik eigenlijk voor het laatst schone sokken aangedaan? De eigenaresse van de ludotheek stelt me voor aan het meisje dat blijkbaar ontslag gaat nemen. ‘Hoi, leuk dat je hier wilt komen werken.’ ‘Ik kom even kijken hoe het is,’ zeg ik voor de zekerheid. Ik ga op de volledig met een zachte mat bedekte vloer zitten. Nu weet ik het zeker. Ik had schone sokken aan moeten doen. De eerste kinderen komen binnen. Ze zijn tussen de vijf en zeven jaar oud. Er wordt geknuffeld en gezoend. Dan begint de kinderleidster te roepen. Story! I will tell you a story!’ De kinderen komen naar haar toe. Ze pakt een boek met kleurige plaatjes. ‘Look, a flower! It is yellow! And that is the bee!’ De kinderen raken enthousiast. Een jongetje barst spontaan in tranen uit. Hij wordt door de beide dames getroost met een flinke knuffel. Het ziet er allemaal zeer goed uit. Als ik zelf kinderen had, zou ik ze ook op woensdagmiddag op deze ludotheek doen. Een speelse kennismaking met de Engelse taal. Maar ik besef dat dit als werk niets voor mij is. Mijn besluit staat vast. Wanneer kan ik met goed fatsoen mijn schoenen weer aandoen?

De geboorte van een handelsreiziger
Mijn vroegere lerares Duits Frau Janssen Springman zou me hier eens moeten zien zitten. ‘Knöpchen, was machst du jetzt wieder?’ zou ze zeggen. De Duitse natuursteenimporteur beklopt de leien daktegel die hem net is aangereikt. ‘Das sieht ja gut aus,’ zegt hij. ‘Tiene buena pinta,’ vertaal ik. De twee Bercianen, vader en zoon, knikken enthousiast. ‘Aber die Preise ....’ ‘Pero los precios .....’ zeg ik en probeer net zo´n bedenkelijk gezicht te trekken als de Duitser. Even later staan we buiten. Het dorpje bestaat uit witte huizen, de daken bedekt met leien tegels. Tijdens dit driedaagse handelsreisje door Duitsland heb ik daar oog voor gekregen. ‘Dit was het laatste bezoek. ¿Waar kunnen we je afzetten?’ vraagt de vader. ‘Doe maar in Luxemburg, dan pak ik daar de trein richting Amsterdam en kunnen jullie door naar Spanje.’ We stappen in de auto en rijden door het zachtglooiende landschap in de richting van waar de snelweg zou moeten zijn.

De eerste les
Dit is de ideale leerling. In mijn beste Engels heb ik haar zojuist gevraagd: ‘So tell me, being a tourist in El Bierzo, what shouldn´t I miss?’ en ze vult zonder problemen een tiental minuten met een enthousiaste beschrijving van Las Medulas, waarbij ik slechts af en toe de uitspraak van een woordje verbeter, hoewel dat als non native speaker altijd tricky is. Deze studente civiele techniek weet alles over de kracht van water die de Romeinen gebruikten om het goud aan de berg te onttrekken. Plots stokt haar verhaal. Dan vraagt ze me: ‘¿Qué es una palanca en inglés?’ ‘¿Palanca?’ Ze beweegt haar potlood over haar ringvinger op en neer. Hefboom, begrijp ik. Ik heb werkelijk geen idee. ‘Try something with counterweight,’ raad ik haar aan. Ze kijkt me even twijfelend aan. Dan vervolgt ze haar verhaal, af en toe onderbroken door mijn verbeteringen en sturende vragen. Als ik na de les thuis kom, zoek ik de woorden op die ik haar tijdens de les had willen aanreiken. Hefboom is in het Engels lever, volgens het woordenboek. Nooit van gehoord. Maar een mens is nooit te oud om te leren.

maandag 11 juni 2012

Feest!


De zwarte flobberbroek trek ik over mijn spijkerbroek heen. Kunnen die schoenen? Ach, waarom niet? Bruin nepleer. Niet echt uit die tijd, natuurlijk, maar ook niet detonerend. Over mijn T-shirt trek ik een purperen vest aan. En nu de finishing touch. Een heus maliënkolder. En een helm. Lastig. Met deze helm kan ik geen bril dragen. Dan maar niet. In die tijd droegen de mensen toch zeker ook geen brillen? Ik zal er niet alleen uitzien maar ook kijken als een middeleeuwer. Met mijn hoofd een beetje achterover gebogen vanwege de iets te grote helm stap ik de huiskamer binnen. Er klinken enthousiaste kreetjes van mijn vrouw en mijn schoonzus. Mijn nichtje van drie kijkt zelfs een beetje angstig naar me op. Ja, ik ben helemaal klaar voor mijn eerste middeleeuwse feest.

Wat heeft Spanje toch met de middeleeuwen? Het barst er van de middeleeuwse feesten, diners en markten. Natuurlijk is het zo dat de oude kernen van de Spaanse dorpen en steden zich er uitstekend voor lenen om een middeleeuws sfeertje te creëren. Romaanse kerken, kloosters, kleine doorgangetjes. Het geluid van stemmen en voetstappen echoot altijd zo heerlijk rustgevend in de smalle straten. Voor de hippies die her en der in de bergen de verlaten dorpen hebben herbevolkt vormen de middeleeuwse festijnen een goede gelegenheid voor bijverdiensten en maatschappelijke erkenning. Zij zijn vaak de acrobaten, troubadours, blokfluitspelers, vuurvreters en verkopers van sieraden van natuursteen.

Tot nu toe heb ik het middeleeuwse gebeuren aan mij voorbij weten laten gaan. Eén keer waren we van plan om naar een middeleeuws diner in het in El Bierzo gelegen klooster Santa María de Carracedo te gaan. Daartoe togen wij naar een kledingzaak. De vraag of zij over middeleeuwse kleding beschikte wekte geen bevreemding. Daar moet je in Amsterdam eens mee aankomen. Volgens mijn lieve vrouw Ana zou ik als monnik moeten gaan, tja, ik weet ook niet precies wat zij daarmee wilde zeggen. Tot mijn opluchting bleek een monnikenpak niet beschikbaar te zijn, wel een pak van een troubadour, maar zo´n nauwe mallot stond me eigenlijk helemaal niet, en dus besloten we, vooral op mijn aandringen, gewoon naar een restaurant in het centrum van Ponferrada te gaan. Toen we een keer hier in het mooie bergdorp Espinoso de Compludo waren, nodigde de eigenaar van het restaurant La Taberna ons ook uit voor zijn maandelijkse middeleeuwse maaltijden. ‘Lekker met je handen eten,’ zei hij met een glinstering in zijn ogen. Want dat is één van de attracties van middeleeuws eten. Maar eigenlijk gebruik ik heel vaak mijn handen bij het eten. Dus ook deze aanbieding lieten we aan ons voorbij gaan en bezochten we het restaurant een keer op een zaterdag voorafgegaan door een lichte wandeling in de voorjaarszon. Tijdens La Noche de los Templarios is heel het oude centrum van Ponferrada veranderd in een middeleeuwse stad. Iedereen draagt de witte kappen en kleden die met de tempelierorde geassocieerd worden. Maar ook hieraan wist ik mij tot nu toe te onttrekken. Een witte kap op mijn hoofd, dat nooit!

Maar hier in het gehucht Carpio Bernardo moet ik er toch echt aan geloven. Het feest is namelijk mede georganiseerd door mijn schoonzus en zwager. En dus loop ik samen met mijn schone middeleeuwse jonkvrouw in de richting van het terrein waarvandaan de middeleeuwse muziek klinkt. Er worden boogschutterwedstrijden gehouden. En na een middeleeuws drankje merk ik dat ik langzaamaan groei in mijn rol van bijziende ridder.