vrijdag 31 mei 2013

Herinneringen aan Carmen

Ik staar nog even verdwaasd naar mijn mobiele telefoon. Dan wellen de tranen in mijn ogen. Ana, die tijdens het gesprek heeft staan luisteren, komt naar me toe en slaat een arm om me heen. We huilen samen. Degene die me net belde was Vicky uit Barcelona. Toen ik haar naam op het schermpje zag verschijnen wist ik al wat de boodschap zou worden. Carmen lag al een tijd op sterven. En nu was haar dood dan daar. Vicky en ik haalden herinneringen op. Dat ze zo’n fijne vriendin was geweest. Een vrouw met een groot hart. Met een positieve levenshouding. En sterk. En warm. Dat ze voor eeuwig en altijd voort zou leven in onze herinneringen.

Even later loop ik naar mijn laptop en zet hem aan. Ook in Nederland had Carmen vele vrienden. Mijn eerste mailtje gaat naar Wybe en Marcel. Verleden week was ik in Amsterdam en hadden we afgesproken in de kroeg. Daar dronken we op Carmen, in het besef dat haar spoedige dood onvermijdelijk was. Daarna volgden de herinneringen en de anekdotes. Hoe we elkaar in 1980 ontmoetten op de camping van Florence: vier meiden uit Barcelona, vier jongens uit Amsterdam, allemaal op een interrailreis. De visites over en weer. Onze vaste plekken in die tijd. Het nachtcafé El Pastis in Barcelona waar de barkeeper altijd Le Port d’Amsterdam opzette als we binnenkwamen. Café de Sproeier in Amsterdam. Nachtelijke fietstochten door Amsterdam naar discotheken met de onwennige meiden achterop. Lange wandelingen langs de kroegen, danszalen en obscure theaters van Barcelona, die we de dag erna bij daglicht en met behulp van de kaart van Barcelona probeerden te reconstrueren.

Mijn tweede mailtje gaat naar de overige Nederlandse vrienden en vriendinnen die Carmen een warm hart toedragen. Dat zijn er velen. Door ontmoetingen in Amsterdam of Barcelona. We hadden de gewoonte om met de voetbalvrienden in de zomervakantie meerdaagse wandelingen te maken in de Pyreneeën. Met daarvoor of daarna een bezoek aan Barcelona. Ook mijn vrienden ondervonden aan den lijve Carmens gastvrijheid en bruisende levenslust. Enkelen werden verliefd op haar. Carmen maakte van Barcelona de mooiste stad van de wereld. Een enkele keer ging ze mee de bergen in. De overweldigende stilte van het hooggebergte maakte diepe indruk op haar. Ze had weinig ervaring in berglopen, maar desalniettemin beklom ze, zij het soms wat vloekend en tierend, de allerhoogste toppen, zoals de Pedraforca en de Pic de L’Infern. Daarna was zij in de refugio vaak het stralende middelpunt tussen al de bebaarde berglopers. Het gemak waarmee zij met mensen omging was benijdenswaardig. Zonder vooroordelen. Van hippies tot zakenlui. Van punkers tot boekhouders.

Deze zomer zag ik haar voor het laatst. Haar leven was in rustiger vaarwater terecht gekomen. Ze was getrouwd met Michel. Ik kwam er met mijn vrouw Ana. Voelde dat vreemd? In het geheel niet. Ze sloot Ana in haar grote hart. Ze was gelukkig. Wel met pijn in haar rug. Dat bleek een voorbode van naderend onheil te zijn.

Ik geloof niet in hiernamaals of leven na de dood. Toch weet ik één ding zeker. Als ik weer slenter door de El Barrio Chino van Barcelona of als ik weer een bergtocht maak door de Pyreneeën, dan zal Carmen bij me zijn. Dan hoor ik haar weer lachen en praten.

Carmen te midden van haar Amsterdamse vrienden
Piep, Peter en Roland op de Pedraforca