zondag 29 juni 2014

Ponferrada autovrij!


Wat ik misschien wel het meeste mis van mijn vroegere Amsterdamse leventje is de stadsfiets. Ja, natuurlijk heb ik een mountainbike, en af en toe maak ik schitterende fietstochten door de Berciaanse heuvels. Maar dat is sporten. Laatst ging ik op de fiets op visite bij mensen in het dorp Orbanajo voor een kopje koffie. Het zweet drupte van mijn voorhoofd in mijn koffie. Ik durfde niet achteruit te leunen uit angst de stoelleuning te besmeuren. Enfin, in de bergen is de fiets misschien niet het meest geijkte transportmiddel.

Maar in de stad is dat anders. Ponferrada is kleine stad en vanuit ons huis is bijna alles te voet gemakkelijk bereikbaar. Alleen naar het westen toe, de vallei in, heeft de stad zich uitgebreid en zijn diverse dorpen door de stad geannexeerd. En daar, in voorheen het dorp Fuentes Nuevas, is ook het ziekenhuis, dat ik de laatste tijd zo vaak heb bezocht. Dat doe ik dan meestal met de bus; een prima verbinding, hoewel ik een enkele keer de laatste bus van tien uur miste waardoor ik het gehele stuk naar huis moest lopen. De mountain bike laat ik thuis, omdat ik geen goed fietsslot heb en ik me heb laten vertellen dat mountain bikes op straat wel degelijk gestolen kunnen worden. Omdat fietsen zo lekker is, huur ik af en toe een fiets om bij het ziekenhuis te komen.

Het huren van een fiets is gratis, tenminste, als je over een Tarjeta Ciudadana (stadskaart) beschikt. Het zijn vrij kleine gele fietsjes zonder slot en versnellingen. Versnellingen heb ik je in Ponferrada hooguit nodig als je naar het historische centrum fietst, dat, zoals zo vaak in Spaanse steden, rond een heuvel is gebouwd. Als je pech hebt kun je het zadel van de huurfiets niet verhogen waardoor je als Nederlander van gemiddelde grootte bij het rijden met de knieën tot boven het stuur komt. Maar goed, het gaat niet om de schoonheidsprijs, het gaat erom ergens te komen. Ook dat valt niet mee. De plaatsen waar je de huurfiets uit een rek kan halen en weer terug moet brengen zijn onlogisch verdeeld over de stad. Als je de huurfietsen als transportmiddel serieus neemt zou ik zeggen: maak een uitleenrek bij de openbare bibliotheek, het treinstation, het ziekenhuis, de universiteit, het overdekte winkelcentrum en het gemeentehuis. De meeste rekken staan echter dicht bij elkaar in het centrum, met één in Cuatro Vientos, een wijk niet al te ver van het ziekenhuis. Daar huurde ik af ten toe een fiets om in elk geval een deel van de afstand tussen ziekenhuis en huis te overbruggen.

Wat ook opvalt bij het rijden op een huurfiets door Ponferrada is de vreemde manier waarop de fietspaden zijn gepland. Fietsen op de straatweg kan gevaarlijk zijn, omdat de overige verkeersdeelnemers de fietsers niet gewend zijn. Mensen zwaaien zonder in de achteruitspiegel te kijken de portieren van de auto’s open. Er wordt hard gereden. Er zijn best fietspaden in Ponferrada maar die lijken nergens heen te gaan. Eentje gaat rond het grote sportcomplex. Andere fietspaden lopen opeens dood in een park. De fietspaden zijn voor het plezierfietsen; niet om werkelijk naar je werk te gaan, boodschappen te doen of bij mensen op bezoek te gaan.

Maar er zijn veranderingen op til. Dit jaar wil de gemeente Ponferrada op de kaart zetten als fietsstad. De reden? Komende september vindt hier het wereldkampioenschap wielrennen op de weg plaats(meer info: hier). Daar heeft men hier grote verwachtingen van, alsof het kampioenschap El Bierzo uit het economische dal zou trekken. Zelf heb ik daar zo mijn bedenkingen over. Volkomen bij toeval kwam ik erachter dat dit kampioenschap in 2012 in Nederland plaatsvond, in Limburg om precies te zijn. Ik vraag me af of Limburg veel profijt van dit kampioenschap heeft gehad. Maar goed, wie weet dat er nu eindelijk serieus werk wordt gemaakt van een logisch fietspadennetwerk in de stad. De burgermeester is al diverse malen gesignaleerd op een fiets, althans, als er persfotografen in de buurt waren. Het is een begin. In mijn jeugd heb ik verschillende malen meegedaan aan demonstraties voor een autovrije Amsterdamse binnenstad. Dat is er nooit van gekomen. Wie weet gaat het nu wel lukken. ¡Ponferrada autovrij!
       Huurfiets in Ponferrada
                                                  De burgermeester op een fiets






Demonstratie op het museumplein in Amsterdam





 

maandag 16 juni 2014

Alweer het ziekenhuis

De laatste tijd ben ik weer meerdere malen in het ziekenhuis van Ponferrada op ziekenbezoek geweest , een enkele keer als acompañante zoals het hier heet. Het is de gewoonte dat een familielid (of vriend) als begeleider naast het ziekenbed zit. Dat kan gerust de gehele dag; vaak blijven de acompañantes ook slapen op één van de stoelen die kan worden uitgeschoven tot een ongemakkelijke slaapstoel. Daarnaast is er nog het gewone bezoek, dat op elk uur van de dag kan komen. Vooral in de middag is het ronduit druk op de kamers. Gelukkig liggen er niet meer dan twee zieken op een kamer. Eén van onze familieleden lag op de kamer met een vrouw uit een dorp tegen Galicië aan. ’s Middags kwamen de dorpsgenoten, soms wel met z’n vijven tegelijk, op bezoek. En dan ging het luidruchtige gesprek over de aardappeloogst van dit jaar, over hoe het ervoor staat met de berza (de belangrijkste groente voor de Galicische soep Caldo Gallego), over wanneer de wanneer de kersen rijp zijn en andere agrarische wetenswaardigheden. De oudere dorpelingen uit El Bierzo zijn zeer nauw verbonden met de grond, het weer en de natuur. Op een gegeven moment keek één van de dorpelingen ons bezorgd aan wat mij deed denken dat hij zijn excuses ging aanbieden voor het luidruchtige gesprek. ‘Sorry dat we Galicisch spreken; jullie verstaan natuurlijk helemaal niet wat we zeggen.’ ‘Wel een beetje, hoor’, zo stelden we hem gerust.

Ik heb me tijdens deze bezoeken vaak afgevraagd wat het personeel van al deze bezoekers en acompañantes vindt. Zij hebben het ronduit druk. Dat wordt er door de bezuinigingen op de gezondheidszorg niet beter op. Aan de ene kant vormen de acompañantes een uitkomst. Ze helpen de zieken bij het eten, halen water, helpen de patiënt naar en van het toilet. Maar als ik er werkte zou ik al die mensen toch beschouwen als een enorme sta-in-de-weg. Elke keer als ze een patiënt moeten verschonen of behandelen, moeten ze de bezoekers verzoeken alsjeblieft naar buiten te gaan. Op de gang ontstaan dan informele bijeenkomsten van familieleden en vrienden van diverse patiënten die elkaar gedetailleerd op de hoogte houden van het verloop van de meest akelige ziektes en behandelingen. Het medische personeel moet met de karretjes met eten of medicijnen zigzag om deze mensen heen. Dat doen ze zonder enig klagen; ze zijn het gewend en, zoals gezegd, wie weet zien ze de bezoekers als een hulp en niet als een last. Al verscheidene malen heb ik mijn Ana gezegd: ‘Als ik ooit hier in het ziekenhuis terecht kom, dan wil ik niet dat er rond mijn bed allemaal familieleden en bekenden zich de hele dag rot staan te vervelen. Bezoekuur tussen 5 en 7, en verder niet.’ ‘Si amor’, antwoordde ze, dus dat zal wel goed zitten.

Op een ochtend kwam er in een wit ziekenhuisuniform geklede heer de kamer in die ongepast vrolijk de beide patiënten begon op te monteren. ‘¡Goede morgen! ¡Je ziet er al wat beter uit!’ Dat was helemaal niet waar en bovendien klopte hij ongevraagd de patiënt op de wang. Daarna ging hij naar het andere bed waar hij op dezelfde toon verder ging: ‘¡Ha, gisteren heeft Real Madrid de Cup gewonnen!’ ‘Ik ben voor Atletico’, mopperde de patient. Toen de man de kamer had verlaten vroeg ik: ‘¿Wie was die hyperactieve dokter?’ De aanwezigen begonnen te lachen. ‘De priester,’ legden ze uit, ‘die werkt hier in het ziekenhuis, sterker nog, er werken er hier wel een stuk of drie.’ ‘¿Maar dit is toch een openbaar ziekenhuis?’ vroeg ik vol ongeloof.


Eén van de avonden dat we daar in een gemeenschappelijke ruimte zaten te eten, kwam er een verpleegster naar ons toe met een petitie om te ondertekenen. Deze zomer wil men een afdeling sluiten met 36 bedden. Het zou gaan om een tijdelijke maatregel, maar dat zeiden ze een vorige keer ook, en die afdeling is nooit meer geopend, zo vertelde ze ons. En bovendien is het helemaal niet zo dat het in de zomer minder druk is. Zeker niet op de afdeling die ze willen sluiten. We verklaarden ons solidair en ondertekenden zonder enige bedenking de petitie.