woensdag 29 maart 2017

Drank en vrouwen

Afgelopen donderdagochtend besloot ik mijn gebruikelijke kopje koffie te nuttigen in mijn favoriete buurtcafé: Café Gijon. Ik vond op de toog een krant, El Mundo dit keer, en zette me aan een tafel. De bardame bracht me mijn café con leche zonder dat ik iets hoefde te bestellen; ik ben een trouwe klant.

Mijn blik viel op de kop van een redactioneel commentaar: ‘Dijsselbloem moet het voorzitterschap van de Europgroep laten vallen'. Ik vermoedde onmiddellijk problemen voor de Nederlandse guiri, die zich vaak gedwongen ziet uitleg te moeten geven over het wangedrag van landgenoten. En dat net op het moment dat Nederland een beetje zijn goede naam had teruggewonnen dankzij de niet al te riante zetelwinst van de populisten in de verkiezingen. Op Facebook circuleerde er een Spaanse handtekeningenactie om het Nederlandse volk hiervoor te danken. Het leek er zelfs op dat de Spanjaarden de karatetrap van Nigel de Jong tijdens de wereldkampioenschappen van 2010 hadden vergeten. En dan heb je daar die Dijsselbloem, met zijn voor Spanjaarden onuitspreekbare naam, die alles weer komt verpesten. Bedankt, Jeroen!

Ik las aandachtig het artikel van El Mundo, waarin de redactie zich zo kwaad had gemaakt, dat de naam van Dijsselbloem verhaspeld werd:
Dijssembloem vergat het institutionele karakter van zijn functie toen hij in een interview met de Duitse krant Die Frankfurter Allgemeine Zeitung van afgelopen maandag beweerde dat de landen van Noord-Europa ‘solidair zijn geweest met de landen die getroffen werden door de crisis’, terwijl de zuidelijke landen het ontvangen geld dat zij ontvingen besteedden aan ‘drank en vrouwen’. Een ongepast commentaar vol stereotypes en vooroordelen voor een dergelijke belangrijke functie van de gezamenlijke landen van de euro.
 Ik kon me haast niet voorstellen dat Dijsselbloem zoiets werkelijk gezegd had. Ik ben het lang niet altijd met hem eens; zo vind ik dat we in Europa tijdens de crisis de economie hadden moeten stimuleren in plaats van te bezuinigen, maar ik ken hem niet als een populist. In elk geval is de veronderstelling dat we in het zuiden van Europa al ons geld opmaken aan drank om twee redenen onjuist: er wordt hier minder gedronken (althans in mijn omgeving) en de meeste alcoholische dranken zijn veel goedkoper. Van vrouwen waar je je geld aan kan besteden, heb ik geen verstand; ik ben een gelukkig getrouwde man.

Na mijn koffie ging ik naar huis om op internet te lezen wat Dijsselbloem nou werkelijk gezegd had. Nou, dit: ‘Ich kann nicht mein ganzes Geld für Schnaps und Frauen ausgeben und anschließend Sie um Ihre Unterstützung bitten. Dieses Prinzip gilt auf persönlicher, lokaler, nationaler und eben auch auf europäischer Ebene.’ Oftewel: ik kan niet al mijn geld aan drank en vrouwen uitgeven en vervolgens U om financiële ondersteuning vragen. Dit principe geldt op persoonlijk, lokaal, nationaal en op Europees niveau.

Dat verschilde behoorlijk van wat El Mundo ervan gemaakt had. Zijn woorden deden me een beetje denken aan het antwoord dat George Best ooit gaf op de vraag wat hij met al zijn geld had gedaan: I spent a lot of money on booze, birds and fast cars. The rest I just squandered (Ik gaf veel geld uit aan drank, vrouwen en snelle auto’s; de rest heb ik gewoon verkwist). En inderdaad is George Best iemand aan wie je beter niet je geld kunt uitlenen. Aan Dijsselbloem wel; die lijkt me erg kredietwaardig en beslist geen feestganger. Hij had het vast en zeker niet werkelijk over zichzelf, maar gebruikte het woord 'ich' meer in de zin van ‘men’. Uit de reacties van El Mundo blijkt wel hoe gevoelig deze zaken liggen; als je echt een hekel hebt aan Dijsselbloem zou je het in de context van het interview kunnen uitleggen als kritiek op de levenshouding in andere landen. Maar op zijn minst had El Mundo toch een letterlijke vertaling moeten geven.

Uit nieuwsgierigheid keek ik wat El País, de grote concurrent van El Mundo, had geschreven. In de sectie Economie vond ik de kop: Dijsselbloem: ‘Ik kan niet mijn geld uitgeven aan alcohol en vrouwen en vervolgens financiële hulp vragen.’ 2-0 voor El País. Da’s bijna een bijna letterlijke vertaling en Dijsselbloem is juist gespeld.
Maar in een ander artikel veranderde El Pais van toon: hij zou in de problemen zitten vanwege ‘….zijn verklaringen in een Duitse krant van afgelopen maandag, waarin hij de zuidelijke landen ervan beschuldigde hun geld aan alcohol en vrouwen te verspillen om vervolgens om hulp te vragen.
Ik denk dat niemand er aan twijfelt dat men eisen kan en moet stellen aan Europese subsidies. Hier in Spanje zijn er een aantal grote schandalen geweest, bijvoorbeeld in Andalucia waar Europees geld dat bestemd was voor de herscholing van werklozen op de rekeningen van politici en vakbondsleiders terecht kwam. Hier in El Bierzo is er veel subsidie gepompt in de steenkoolmijnen, maar waar dat allemaal gebleven is, is voor iedereen een raadsel. Ik denk dat in elk land wel zulke absurde projecten om Europese subsidies binnen te krijgen te vinden zijn. Ik herinner me nog de verontwaardiging in Duitsland toen bleek dat de relatief welvarende regio Flevoland Europese werkgelegenheidssubsidies verkreeg omdat al die arme mensen niet in hun eigen regio werkten, maar 30 kilometer verderop. De EU moet de projecten die de subsidies ontvangen niet alleen beoordelen, maar daarna ook volgen om te zien of het geld ook werkelijk goed besteed wordt.

In deze moeilijke tijden hebben we meer dan ooit een verenigd Europa nodig om de welvaartsstaat te verdedigen en de klimaatverandering tegen te gaan. Dat kan door de globalisering niet meer op nationaal niveau. We moeten er alles aan doen om geen onenigheid te kweken tussen Zuid- en Noord-Europa. Dus, Dijsselbloem, schenk jezelf een borrel in en bied je excuses aan voor wat je niet gezegd hebt en hopelijk ook niet zo hebt bedoeld!

zaterdag 11 maart 2017

De verzwegen anekdote

Ik was er vroeg bij dit jaar. Het duurde vrij lang voordat ik mijn stembescheiden via email en de post had binnengekregen, maar toen het twee weken geleden zo ver was ging ik eerst naar de papierwinkel Ofimay voor het uitdraaien van mijn stembiljet en vervolgens naar het postkantoor aan de overkant van de straat om de envelop te versturen.

Ik woon nu al bijna acht jaar in Spanje, maar ben nog voldoende Nederlander om aan de Nederlandse verkiezingen te mogen meedoen en voel me vooral voldoende Europeaan om mijn pro-Europese progressieve gematigde stem niet verloren te laten gaan, nu zoveel landen geteisterd worden door electoraal vandalisme. Alleen Spanje lijkt te ontsnappen aan deze tendens. Hier is geen noemenswaardige rechts-populistische anti-Europese anti-immigratiepartij actief. Volgens sommigen is dat omdat de herinnering aan de rechtse Franco-dictatuur met al de holle nationalistische retoriek van dien nog te vers in het geheugen ligt; zelf denk ik dat het komt omdat mijn blog hier zoveel gelezen wordt; enfin, de waarheid zal wel weer ergens in het midden liggen.

Het is alweer een tijdje geleden dat ik voor het laatst in Nederland was. Dat was in september van het afgelopen jaar, toen ik bij mijn goeie ouwe Ome Jaap in Osdorp logeerde. Daar had ik de vreemde gewaarwording dat er op de TV door politici en commentatoren tijdens de Algemene Beschouwingen gedebatteerd werd over de wantoestanden die in het rijke Nederland zouden heersen, terwijl ik door het raam zag hoe de bewoners van deze multiculturele wijk langs de gracht in het najaarszonnetje aan het wandelen, fietsen en joggen waren. De dierenambulance redde een gewonde zwaan uit de gracht. De Marokkaanse vrouw van de thuishulp was in de slaapkamer bezig het bed van mijn oom op te maken.

De zondag daarna fietste ik ’s middags via het Vondelpark de binnenstad in omdat een oude vriendin van me haar 50ste verjaardag vierde. Het was de perfecte gelegenheid om vele oude bekenden weer eens te zien. En daar moest natuurlijk uitgebreid bij gedronken worden. In Spanje drink ik eerlijk gezegd minder dan in Nederland; hier zijn vier pilsjes op een avond hooguit het geval als ik op een donderdagavond in het kader van guiris’ night met mijn Engelstalige vrienden op stap ga. Pas toen ik na afloop van het feest naar mijn fiets waggelde en moeite had het slot los te krijgen, besefte ik dat ik zwaar aangeschoten was. Het was ook veel te laat geworden; de trams reden niet meer en taxi’s zijn in Nederland onbetaalbaar, dus dan toch maar op de fiets, zwaar geconcentreerd om het slingeren zoveel mogelijk binnen de perken te houden. En dat lukte wonderwel. Sommige mensen zullen het onverstandig vinden om in beschonken toestand ’s nachts van Amsterdam centrum naar Osdorp te fietsen, dwars door de migrantenwijk Amsterdam-West heen, maar ik ben in deze wijk opgegroeid en voel me er ondanks de vele veranderingen nog steeds thuis. Bij een kruising vlakbij de Sloterplas gebeurde het. Ik stopte voor een auto, mijn voet raakte beklemd tussen pedaal en frame, het is ook ronduit belachelijk hoe weinig ruimte daar is voor het vrij bewegen van je voeten, en ik viel languit op de grond. De auto stopte en een jongeman kwam uit de auto en vroeg met een licht Arabisch accent: ‘Ish allesh goed, mehneer? Beschaamd stond ik op en mompelde iets als ‘jawel, dank je’, en begon weer mijn fiets te bestijgen. Hij keek mij nog even verontrust aan en liep vervolgens hoofdschuddend terug naar zijn auto.

Dit zou natuurlijk een anekdote van niets moeten zijn; dronken man valt van fiets, iemand vraagt of het goed gaat, maar in deze turbulente tijden hebben we misschien wel behoefte aan wat positief nieuws. Ik heb deze anekdote tot nu toe eerlijk gezegd een beetje verzwegen uit een soort trots op mijn nationale identiteit. Een echte Nederlander valt niet van zijn fiets, ook niet als hij gedronken heeft. Maar ja, ik ben de afgelopen jaren toch een beetje in Spanje ingeburgerd, en Spanjaarden, het is bekend, vallen in Amsterdam nu eenmaal regelmatig van hun huurfiets.

De dag erna gingen we met de familie lunchen op een terrasje in de buurt en dat deden we bij een Turks eethuisje op de Osdorperban. De oude man die ons bediende sprak alleen maar Turks, maar daar konden we niet mee zitten; de kaart was in het Nederlands en bovendien met foto’s. Dat hij geen alcohol serveerde, kwam mij op dat moment eigenlijk best goed uit. Mijn schoonzus en ik bestelden een rode linzensoep; mijn broer en oom een kippensoep. Het was heerlijk.

tevreden Nederlanders in Osdorp