zondag 15 juli 2018

De lange Spaanse zomervakantie

Toen mijn Spaanse schoonzuster ons voorstelde dat haar dochter, de kleine Ana, een weekje bij ons zou komen logeren, reageerden wij enthousiast. We zijn dol op het kind. Maar later begon een licht paniekgevoel zich van mij meester te maken. Mijn vrouw werkt elke doordeweekse dag van acht tot drie. Hoe ga ik gedurende die tijd in godsnaam een negenjarig, bijzonder actief Spaans kind bezighouden? Ik had met het meisje al twee keer El Pajariel, de berg waar wij vanaf ons balkon tegenaan kijken, beklommen; ze is best taai. Maar dat was niet in de zomerse hitte. Bovendien zou de activiteit vast aan aantrekkelijkheid inboeten als we deze iedere dag zouden doen. Een andere mogelijkheid zou zijn om met haar naar een speeltuin in één van de parken te gaan. Ook daar had ik ervaring mee, en, eerlijk gezegd, betekende dat elke keer voor mij enkele uren van pure verveling. In het meegebrachte boek of krant kon ik geen letter lezen uit angst de kleine Ana uit het oog te verliezen. Bovendien zijn er ’s morgens weinig andere kinderen in de speeltuinen, wat er op neer zou komen dat ikzelf het klimrek zou moeten beklimmen of de door haar verstopte bal zou moeten zoeken. Gelukkig kwam mijn vrouw Ana met de oplossing: ‘Maak je geen zorgen; ik zoek een cursus of een zomerkamp voor haar.’

Net zoals in Nederland spelen veel kinderen in Ponferrada nauwelijks meer zonder begeleiding buiten. Gedurende het schooljaar gaan de meeste kinderen ’s middags naar georganiseerde activiteiten zoals schaken, Engels, muziek, handwerken, sporten, dansen; het maakt niet uit waar ze heen gaan of wat ze leren, zolang ze maar niet thuis op de bank zich zitten te vervelen of, erger nog, videogames spelen. In de zomer wordt het probleem hier in Ponferrada nog een graadje erger, omdat de schoolvakantie duurt van de derde week van juni tot de tweede of derde week van september. Voor ouders die buiten het onderwijs werken is dat een rampzalig lange periode. Vandaar dat er overal zomerkampen, sportdagen en cursussen voor kinderen worden aangeboden. Toch viel het mijn vrouw niet mee om een plek voor de kleine Ana te vinden. De vraag is overweldigend. Maar op een gegeven moment kwam het verlossende woord. ‘Ze gaat ’s morgens naar het zomerkamp in het Parque del Temple.

En zo gebeurde het dat kleine Ana en ik elke dag in de vroege ochtend door de stad naar het park liepen, wat ongeveer een half uur in beslag neemt. We spraken in het Spaans en, op speciaal verzoek van haar ouders, in het Engels over interessante onderwerpen als Starwars, dino’s, eekhoorns, honden en katten en, eenmaal in het park, over de daar ruim aanwezige duiven die ik wou vangen voor het middagmaal waar zij van walgde. Het voordeel van negenjarige meisjes is dat je best elke dag dezelfde grap kan maken. Ik corrigeerde haar Engels en zij corrigeerde mijn Spaans. Ana en ik wonen allebei nu negen jaar in Spanje, maar haar Spaans is een stuk beter dan het mijne. Aan het eind van de week begon ze zelfs, onder invloed van de andere kinderen in het kamp, met een Berciaans accent te praten. De wandeling terug naar huis verliep altijd veel moeizamer; het was al na tweeën, het was soms heet en ze was hongerig en uitgeput na een lange ochtend vol kinderactiviteiten. Op de allerheetste dagen kon alleen de belofte van een drankje met een pincho (het gratis hapje dat je in El Bierzo altijd bij je drankje krijgt) in Café Gijon haar motiveren een beetje door te lopen.

Ik merkte dat ik gedurende de week groeide in mijn rol als oppasoom. Een zekere vaderlijke trots maakte zich van mij meester. Als wij ’s morgens Café Gijon passeerden, groette ik met een joviaal gebaar in de richting van de ramen, hoewel ik helemaal niet kon ontwaren of er daar daadwerkelijk iemand was die naar ons keek. Hetzelfde deed ik bij het passeren van de bakker. In het park raakte ik aan de praat met ouders en andere familieleden die hun kinderen wegbrachten en ophaalden. Niets beter voor de integratie van een guiri (spotnaam voor de typische toerist) dan een kind, lijkt het. Aan de buren die ons groetten en vroegen: ‘¿En dat meisje, wie is dat?’ legde ik uit dat het mijn nichtje was en dat we daarom zo op elkaar leken. Zoals altijd als ik deze grap maak, reageerde de kleine Ana onmiddellijk: ¡We lijken helemaal niet op elkaar! ¡¡Jij lijkt op Claire!!’ Claire is haar favoriete pop, met wie ik, volgens haar, veel gemeen heb. Ikzelf zie het niet zo, maar hier zijn onze foto’s, zodat de lezers zelf kunnen oordelen.

En nu, terwijl ik dit zit te schrijven, is het maandag. De kleine Ana is weer terug bij haar ouders in Salamanca en in ons huis is de zomerse rust weergekeerd. Ik heb weer tijd voor bezigheden zoals lezen, schrijven en het beklimmen van El Pajariel. Da’s helemaal niet slecht, want eerlijk gezegd is het best een opgave om de hele tijd een kind om je heen te hebben. Petje af voor de opvoeders die dat dag in dag uit weten op te brengen!