donderdag 18 november 2021

Het verloren maskertje

Wat deed me zaterdag zo laat in de middag nog El Pajariel beklimmen? Da’s niet moeilijk te beantwoorden. Het mooie weer. De hele ochtend had er een dikke mist boven Ponferrada gehangen, waardoor de temperatuur belachelijk laag bleef. Pas rond het middaguur brak het zonnetje door. Na het middageten, eigenlijk met een iets te volgevreten maag, besloot ik op stap te gaan. 

Het was inderdaad schitterend. Verschillende keren bleef ik staan om foto’s te nemen van het landschap met het contralicht van de laagstaande zon. Met de slechte camera van mijn mobiele telefoon levert dat soms hele mooie effecten op. 
Toen ik op de terugweg al bijna bij de brug over de rivier El Sil was aangekomen, drong het tot me door. Ik was mijn maskertje, la mascarilla zoals ze het hier noemen, verloren. Het was mijn paarse, eigenlijk al afgedankte maskertje, dat ik vaak meeneem als ik ga sporten, voor het geval ik op de terugweg door een drukke straat moet of ik nog iets ga nuttigen bij een bar.

Want mondkapjes zijn in Spanje nooit uit het straatbeeld verdwenen, zelfs niet nadat het niet meer verplicht was ze te dragen in buitenlucht. Ze bleven wel verplicht in winkels en uitgaansgelegenheden. De schrik van de eerste golf zat er goed in en dus besloot de ruime meerderheid van de Spanjaarden de maskertjes in bijna alle omstandigheden te dragen om de verspreiding van het virus zo veel mogelijk te beperken. En met succes, tot nu toe, al moeten we nog afwachten wat er in de winter gebeurt. 

Dat in Nederland het mondkapje niet bepaald populair was, werd ons afgelopen zomer duidelijk toen we bekapt een Amsterdamse supermarkt binnenwandelden en een vriendelijke winkelbediende ons erop wees dat een mondkapje niet meer hoefde. Ook heeft de overheid ze in Nederland nooit verplicht gesteld in de buitenlucht, omdat door het dragen van mondkapjes de mensen minder voorzichtig zouden worden en geen afstand zouden houden. Als dit soort argumenten in Nederland serieus genomen worden, ga ik ze beslist ook gebruiken, bijvoorbeeld als ik ooit in Amsterdam door de politie wordt aangehouden voor het fietsen zonder licht omdat de batterij van het lampje weer eens op is. ‘Maar agent, weet u dan niet dat zo’n lichtje een vals gevoel van veiligheid kan geven. Levensgevaarlijk!’
 
Natuurlijk is zo’n mondkapje een onding. En de brildragende medemens wordt weer eens dubbel gepakt. Het is vaak kiezen tussen niets zien door beslagen glazen of niets zien door oogafwijking -5. En dan is er de vervuiling. De straten en de bergpaden liggen ermee bezaaid. Ik ergerde me vaak aan de nalatigheid van de mensen die dat op hun geweten hadden.

En nu was ik zelf dus zo iemand. Wanneer was dat gebeurd? Dat laatste, wat steile pad omhoog tussen de dennenbomen, waar ik mijn jasje had uitgetrokken. Het maskertje zat om mijn rechterarm en moet bij het uittrekken zijn gevallen. Of misschien was het daarna gebeurd, toen ik het jasje verschillende keren van positie in mijn handen veranderde. Ik zag in gedachten het maskertje daar liggen, eenzaam op dat paadje waar maar weinig mensen kwamen. Het was te laat om terug te gaan. Gelukkig had ik, zoals altijd, een reserve bij me, voor het geval het elastiek zou knappen, zoals me een keer eerder was gebeurd. Maar dit was de eerste keer dat ik er werkelijk een verloor.

Zo besteeg ik op zondagochtend weer El Pajariel. Naarmate ik hoger kwam, werd de mist dikker. Soms brak een bleek zonnetje door. Van dichtbij klonken het geritsel van dieren in het struikgewas. Zelfs de door sommigen zo gehate want uitheemse eucalyptusbomen verkregen in het wazige licht een mysterieuze schoonheid. 
Waar ik mijn jasje de vorige dag had uitgetrokken lag niets. Ik moest wat verderop zoeken, daar waar ik een klein paadje naar beneden had gekozen. En daar lag hij dan, op het natte paadje in het dennenbos, enorm paars te wezen. Gelukkig zou dit mondkapje in de vuilnisbak belanden, zoals het hoort. Tevreden met mezelf wandelde ik terug naar ons warme huis.