donderdag 26 oktober 2023

De boze buitenwereld

Altijd als ik in Amsterdam ben, fiets ik wel een keer door de Jacob van Arteveldestraat om herinneringen op te halen. Dat is niet makkelijk. De straat van mijn jeugd is drastisch veranderd. Het gebouw waar onze woning was, is vervangen door nieuwbouw die hopelijk wat tijdsbestendiger is dan de die goedkope woonblokken uit de jaren 50. Toch zijn er ook dingen hetzelfde gebleven. De gracht waar mijn vader zo vaak zat te vissen. Het gebouw van onze vroegere lagere school, waar nu onder andere een gym en een moskee in zijn gehuisvest. De Kolenkit natuurlijk.

Het nieuwe woonblok van ons huis heeft wel dezelfde nummering en hoogte gehouden, waardoor ik toch altijd een blik omhoog kan werpen naar waar ooit ons balkon was, op de derde verdieping van huisnummer 7. Daar woonden we met het gezin met drie kinderen. Dat was het rijk van mijn moeder, die precies vandaag, op 27 oktober, 100 jaar zou zijn geworden.

Ze was geen avonturierster, mijn moeder. Het liefst bleef ze thuis en zelfs een vakantie naar de Veluwe was voor haar een hele opgave. Ze was slechts eenmaal in het buitenland geweest, bij mijn weten, en dat was tijdens een vakantie in de Achterhoek toen ze daadwerkelijk een stap over de grens zette. Oh ja, ze vertelde dat ze in haar jeugd ook wel met het schip van haar ouders in de haven Antwerpen was geweest.

Misschien was haar jeugd ook wel iets te turbulent. Ze groeide op op een schip, eerst een zeilschip en daarna een motorschip, met haar twee zusters en haar broer. Daardoor moest ze bij elke ligplaats weer naar een andere lagere school. De aankoop van een motorschip door mijn opa net voor de crisis van de jaren 30 bleek een verkeerde beslissing. Na het faillissement verhuisde het gezin naar een eenkamerwoning in Amsterdam; mijn opa moest stempelen voor een uitkering en mijn moeder werkte ergens in de huishouding. Een middelbare school heeft ze nooit bezocht.
De oorlogsjaren maakten het leven nog zwaarder, met haar verloofde in militaire dienst, daarna krijgsgevangen en vervolgens via de Arbeidseinsatz in Duitsland. 

En zo werd in de jaren 50 het huis in de Jacob van Arteveldestraat haar kleine paradijs, waar ze veilig was voor de boze buitenwereld, haar heerlijke Hollandse maaltijden kon bereiden en het huishouden kon bestieren. De materiĆ«le verworvenheden van de verzorgingsmaatschappij werden met graagte geaccepteerd, maar soms had mijn moeder wat meer moeite met de mentaliteitsveranderingen die in de jaren 60 en 70 plaatsvonden. De seksuele revolutie en de vrouwenemancipatie leken vraagtekens te zetten bij haar status als hardwerkende huisvrouw, waar ze zo trots op was. Dan schudde ze soms haar hoofd vol vroegtijdig grijze haren en zei: ‘Het lijkt wel of de hele wereld gek is geworden.’

Later werd ze daar makkelijker in en voegde ze zich naar de nieuwe tijd. Zo waardeerde ze de buitenlandse maaltijden die ik haar voorzette (al bleven gekookte aardappels haar favoriet) en kon ze uitstekend opschieten met de werknemers van buitenlandse origine die bij haar woning in Almere als thuishulp over de vloer kwamen. Mijn verhuizing naar Spanje heeft ze niet meegemaakt; ik weet niet wat ze daarvan had gevonden, maar ik kan bijna haar schuddende hoofd vol grijze haren voor me zien. De veel te vroege dood van mijn twee broers heeft ze ook niet meegemaakt, misschien gelukkig maar. 

Tja, met het ouder worden gaat een mens steeds meer op de ouders lijken, schijnt het. Ook ik schud nu soms mijn hoofd als ik zie hoe het in de wereld toegaat. Sommige huidige politici lijken al te veel op de schreeuwerige volksmenners die tijdens de jeugd van mijn moeder heel Europa in een spiraal van geweld en vernietiging deden belanden. En ook ik zucht soms in navolging van mijn moeder: ‘Het lijkt wel of de hele wereld gek is geworden.’

Mijn moeder en ik (en de ficus)


Geen opmerkingen:

Een reactie posten