donderdag 18 november 2010

Leesweer

Herfst in El Bierzo. De straat ligt vol bladeren en kastanjes. In de verte zijn de bergen al witgekleurd van de sneeuw. Het is bewolkt en waterkoud. Leesweer. Ik ben onderweg naar de bibliotheek van Ponferrada.

Nee. Een boekenkoper ben ik nooit geweest. Voor mij gaat het bij een boek om de inhoud. Die neem ik tot me. Daarna ontdoe ik me van de zielloos geworden materie. Iemand anders mag daar leven in blazen door kennis te nemen van het geschrevene. Hoeveel boeken heb ik uit diverse bibliotheken in Amsterdam geleend? Honderden moeten dat er geweest zijn. Van mijn twaalfde tot mijn vijftigste ben ik lid geweest. Als ik in Amsterdam ben, ga ik nog altijd even naar dat majestueuze gebouw op PTT-eiland. Ook van de bib in Ponfer ben ik vaste klant.

Binnen is het warm. De schappen met boeken staan dicht op elkaar. Wat een rijk aanbod. De Spaanse literatuur. Javier Marías. Antonio Muñoz Molina. Klinkende namen. Vreemd is dat ze in Spanje nooit hebben afgesproken hoe ze de titeltekst op de rug van een boek drukken: van boven naar beneden, of van beneden naar boven. Bij Nederlandse boeken is dat altijd van boven naar beneden. Je leest de rugteksten met je hoofd naar rechts gebogen. Hier moet je steeds wisselen van links naar rechts. Het is een fascinerend gezicht. Het lijkt net of de mensen hun hoofden meebewegen op onhoorbare muziek met een onregelmatig ritme. Vermoeiend, dat wel. Maar misschien wel goed tegen een stijve nek.

Met een rijke oogst (Vargas Llosa, Semprún) loop ik naar buiten. Ik heb de smaak te pakken. Verderop is een alleszins redelijke boekhandel. Even snuffelen. Want tegenwoordig koop ik soms wel degelijk boeken. Vooral als ik in Nederland ben. Boeken om mee te nemen. Om mijn honger naar de Nederlandse taal te stillen. De laatste van Arnon Grunberg, de nieuwste van Richard de Nooy, een oudje van Willem Frederik Hermans. Vaak heb ik ze in het vliegtuig terug al uit. En ook hier in Spanje koop ik wel eens een boek. Vertalingen van boeken die mij lief zijn. Die geef ik dan aan Ana. Arme meid. Heeft ze eindelijk ´De ontdekking van de hemel´ uit, kom ik alweer met de vertaling van ´De donkere kamer van Damokles´ aanzetten. Er is altijd wel weer een gelegenheid voor het geven van een boek als cadeau. Verjaardag, naamdag van iemands heilige (zoals Santa Ana), Kerstmis, Driekoningen, de Dag van het Boek op 23 april, of gewoon, omdat op een gure herfstdag als deze lezen een aangename bezigheid is. En elke keer weet ze weer een dankbare glimlach op haar gezicht te toveren terwijl ze zegt: ´Een vertaling van een Nederlands boek. ¡Wat leuk!´

Maar dit keer vind ik niets van haar gading. Ik groet de verkoper en verlaat de winkel. Even kijk ik aarzelend om me heen. Waar zal ik dit keer eens de krant gaan lezen? Kranten kopen doe ik hier zelden. En dat heeft een zeer praktische reden. El País, de krant die toch wel met kop en schouders boven de rest uitsteekt, kost bij de kiosk € 1,20. In een bar kost een heerlijke cafe con leche € 1,00. Tel uit je winst! Dan moet je wel weten welke cafés El País hebben liggen. Niet overal wordt deze krant gewaardeerd. El País behoort tot wat ze tegenwoordig in Nederland de linkse kerk noemen. Vol doorwrochte analyses van de economie en de politiek. Net waar ik deze ochtend zin in heb. Ik besluit tot café Universal. Daar hoef ik niet eens te bestellen. Daar kennen ze me. Daar kan ik met de krant aan een tafeltje gaan zitten en dan brengen ze me met een vriendelijk hoofdknikje een cafe con leche. En dat doet een mens goed.