woensdag 20 maart 2024

Typisch Nederlands

Het is donderdagmiddag drie uur. Ik sta met mijn schort aan in de keuken te roeren in de koekenpan. Het is een gerecht dat ik wel vaker heb klaargemaakt en dat wij stampota hebben gedoopt: een combinatie van het woord stamppot (dit keer van boerenkool van Bierziaanse bodem) en gestoofde pota, een inktvissensoort. 
Dan komt mijn vrouw Ana binnen. Ze is moe en hongerig na haar lange werkdag. ‘¡Ruikt lekker, het is stampota, toch!’ zegt ze tevreden. We zoenen elkaar en ze drukt een folder in mijn hand. ‘Hier, dit lag op mijn werk, voor als je een keer geen zin hebt om te koken.’ Lichtelijk verbaasd kijk ik naar de felgekleurde foto’s van de gerechten van een kebabzaak. 
Het is niet echt ons favoriete eten, al at ik in Nederland een enkele keer een Turkse pizza na het voetballen. Dan draai ik het foldertje om en zie meteen dat Nederlandse woord staan.
‘¡¡De kapsalon heeft Ponferrada bereikt!!’ roep ik enthousiast naar Ana. Niets begrijpend kijkt ze me aan. Tijdens het eten leg ik haar de ontstaansgeschiedenis van dit gerecht uit. 

Het begon in 2003 in Rotterdam, toen de Kaapverdische eigenaar van een kapsalon bij een Turkse shoarmazaak altijd hetzelfde gerecht bestelde. Het bestond uit alle beschikbare ingrediënten: shoarmavlees (tegenwoordig ook vaak kebab), patat, kaas, knoflooksaus en salade. Al spoedig veroverde het gerecht met die vreemde naam heel Rotterdam, daarna Nederland en het schijnt ook al te vinden te zijn in verre oorden als Indonesië en Vietnam. En nu dus zelfs in Ponferrada. Dat betekent dat de verovering van de wereld compleet is.

‘¿Maar ben je van plan om het een keer te gaan bestellen?, vraagt Ana terwijl ze met genoegen een tweede portie stampota opschept.

Helaas is kapsalon niet echt gezond te noemen voor een 65-jarige man die zijn cholesterol in de gaten moet houden. Vlees, kaas, patat, saus wat salade om het gerecht groen te wassen, het is allemaal wat te veel van het slechte. Toch zal ik binnenkort een keer, na een lange wandeling, naar de kebabzaak gaan en het bestellen, al is het alleen maar om te horen hoe ze de naam van dit multiculturele product van Nederlandse bodem gaan uitspreken. 

‘¡Kapsalon!’ probeert Ana. 
Klinkt goed. 

zondag 14 januari 2024

Het land van ooit

Het is gezellig. De hapjes en drankjes staan op de tafel waaraan we straks uitgebreid gaan eten. Nu drinken we alvast de aperitiefjes en begroeten elkaar. Een oude bekende spreekt me aan. ‘Hé, wat leuk je te zien!’ zegt hij. ‘Hoe vind je het om weer even in Nederland terug te zijn?’ ‘Dat is altijd fijn,’ antwoord ik. Hij kijkt mij even weifelend aan. Ik herken die blik en denk te weten welk onderwerp hij gaat aansnijden. Bijna iedereen begint er hier immers over? En ja hoor. ‘Tja, maar je bent nu in het land van Geert Wilders, wie had dat ooit gedacht, niet?’ 

Hier in Nederland is het het gesprek van de dag, maar ook in Spanje was de verkiezingsoverwinning van Wilders groot nieuws. Ooit stond Nederland immers bekend als een progressief land, maar van dat beeld, dat al aan het verbrokkelen was tijdens de regeringen van Rutte, is na de laatste verkiezingsuitslag niets meer over. Nederland zou wel eens het nieuwe Hongarije of Polen van de Europese Unie kunnen worden.

Hoewel maar liefst zo’n 25% van de stemmen tijdens de laatste verkiezingen naar de extreemrechtse partij  van Geert Wilders ging, heb ik tot nu toe niemand van mijn Nederlandse kennissen horen zeggen tot deze groep te horen. Dat is niet vreemd. Je vrienden kies je immers uit. Of om het minder positief onder woorden te brengen: we leven nu eenmaal allemaal in een bubbel van ons eigen gelijk. Bovendien had extreemrechts in Amsterdam niet zoveel stemmen behaald. Deze electorale no pasarán was aan de ene kant een reden om trots te zijn op de stad waar ik de eerste 50 jaren van mijn leven heb gewoond. Maar aan de andere kant werd het gevoel versterkt dat er een onoverbrugbare kloof bestaat tussen links en rechts, tussen stad en platteland, tussen de havermelkdrinker en de vlesist, tussen de europeïst en de nationalist.

Het lijkt allemaal zo’n tijdsverspilling. Er zijn zoveel grote problemen die opgelost moeten worden: de klimaatverandering, de oorlogen, de ongelijke verdeling van de rijkdom en de uitstoot van schadelijke stoffen door industrie, landbouw en huishoudens. Hier zou zorgvuldig beleid moeten worden uitgestippeld waarbij zoveel mogelijk mensen betrokken worden. Schreeuwerige politiek gericht tegen de immigranten lost helemaal niets op.

Maar nu, tijdens dit kerstetentje, heb ik niet zoveel zin om over de politiek te praten. Ik proost met mijn gesprekspartner en zeg: ‘Wat mij betreft blijft Nederland een land waar ik me altijd thuis zal voelen.’ Terwijl ik van mijn wijn nip, hoop ik maar dat dat waar is.