woensdag 22 juni 2011

Pech

Emigreren betekent opnieuw beginnen met tellen. Het eerste boek uit de bibliotheek van Ponferrada, de eerste maaltijd bij een Chinees, de eerste blauwe reiger, de eerste keer stemmen, de eerste keer naar de tandarts, de eerste keer dat je daadwerkelijk naar een praatprogramma op de radio luistert, de eerste keer dat je botillo eet en denkt: ´hé, eigenlijk best lekker´, de eerste keer dat je een Argentijnse film echt kunt volgen, de eerste serieuze aanval van heimwee, de eerste droom in het Spaans. Afgelopen zondag heb ik een belangrijke stap gezet op weg naar mijn integratie in de Spaanse maatschappij. Ik had mijn eerste lekke band.

Ik was die morgen vertrokken in de richting van Bembibre. Zoals wel vaker op zondag zouden we gaan eten bij mijn schoonouders. En in El Bierzo betekent dat om twee uur ´s middags aanschuiven. Als het even kan ga ik op de fiets. De route is bijzonder mooi en op deze manier weet ik wat honger te kweken voor de over het algemeen bijzonder voedzame maaltijd. Twee vliegen in één klap (of twee vogels in één schot, zoals ze hier zeggen). Wel zitten er wat pittige klimmetjes in de route. Zweten is onvermijdbaar. Gelukkig is mijn lieve vriendin altijd bereid om wat extra schone kleren met de auto mee te nemen.

El Bierzo is ideaal voor de mountainbike. Als je wilt kun je lange routes maken zonder op asfalt te rijden. De geasfalteerde wegen zijn soms gevaarlijk. Er wordt hard gereden en er is buiten de bebouwde kom nooit een fietspad. Spanjaarden waarschuwen me vaak voor het gedrag van de automobilisten. Ze hebben geen respect voor de fietser, zeggen ze dan. Mijn indruk is geheel anders. Ze rijden over het algemeen met een wijde boog om de fietser heen.

Op de terugweg gebeurde het. Ik had een mooi afstekertje gevonden, met veel losse stenen en behoorlijk steil, dat wel, en daalde af naar de stuwdam van de rivier El Sil. Daar nam ik even rust, dronk de laatste druppels lauwe water uit mijn veldfles en wilde vol enthousiasme de laatste klim inzetten. Hé, wat is dat? Een vreemde beweging van het achterwiel. Ik stap af en constateer: lekke band.

Uit ervaring weet ik dat je nooit onvoorbereid op weg moet gaan. Plakspullen, bandenlichters, eventueel een reservebinnenband, een pomp, dat allemaal behoorde tot de standaarduitrusting voor mijn wat langere fietstochten in Nederland. Maar in Nederland had ik een fiets met een bagagedrager. Alles gewoon achterop. Hier draag ik alles mee in een door zweet doordrenkt rugzakje. Gelukkig hadden ze bij de sportzaak een handig spuitbusje te koop: Stop and Go, beloofde het etiket. Een pomp en plakspullen zouden dan niet nodig zijn.

Daar stond ik dan op de stuwdam. Het uitzicht was nog steeds schitterend. Maar daar had ik even helemaal geen boodschap aan. In de blikkerende zon las ik met moeite de kleine lettertjes van de gebruiksaanwijzing. Even schudden, op het ventiel zetten, en spuiten maar. Mountainbikes hebben een ventiel dat lucht naar buiten blaast als je er druk op uitoefent. En dat gebeurde precies op het moment dat de spuitbus begon te spuiten. Het resultaat was dat mijn achterwiel volkomen onder een kleverig schuim zat en de achterband nog steeds bijzonder plat was. Dat werd lopen. Ruim een uur, schatte ik. In de hitte. Langs een drukke, smalle weg zonder fiets- of voetpad. En stekelige bramenstruiken aan beide zijden. Maar met werkelijk schitterende vergezichten.

En zo gebeurde het dat ik de volgende dag op straat een fiets stond te repareren. Net als vroeger. Wat gaat het verwisselen van een band toch gemakkelijk met zo´n mountainbike. Je klikt gewoon het achterwiel eruit. Hoe vaak heb ik in Nederland niet staan vloeken alleen al om de kettingkast verwijderd te krijgen. En dan nog de rem losmaken, de kettingspanners, de ketting eraf halen. Over het algemeen zag de fiets er na de reparatie behoorlijk gehavend uit en lag de kettingkast aan flarden in de vuilnisbak. En het ergste was dat er in Amsterdam dan altijd wel een oudere man langskwam met de opmerking: ´Nou, in mijn tijd deden we dat heel anders.´ Hier niets van dit alles. Hooguit wat verwonderde blikken. Kijk nou, iemand repareert zijn fiets. Een buitenlander, vast en zeker.


woensdag 8 juni 2011

Voetbal en Politiek

Het is zaterdag 28 mei. Zojuist heeft Barcelona de Europacup gewonnen. Een waar voetbalfeest. Ik kijk thuis voor de buis naar de nabeschouwingen. Telkens weer benadrukken de commentatoren dat Barcelona een vertegenwoordiger is van het hele Spaanse voetbal. En niet alleen van Catalonië, willen ze zeggen. Op straat en in de cafés hoorde ik de laatste tijd veel mensen mopperen over de successen van Barcelona. In plaats van gewoon te genieten van het mooiste voetbal dat misschien wel ooit wel gespeeld is. Maar nee. Barcelona heeft de scheidsrechters op zijn hand. Er hangt een luchtje aan de overwinning van Barcelona op Madrid in de halve finale van de Champions League. En daarmee praten ze Mourinho na.

Niet iedereen hier in El Bierzo is voor Real Madrid. De meningen zijn verdeeld. Hier aan de overkant van de straat is een Madrid-kroeg. Verderop een café waar iedereen in Barcelonashirts naar de televisie kijkt. Opvallend is dat veel linkse mensen als club Atletico Madrid hebben. Da´s vreemd. Atletico werd jarenlang geleid door een bijzonder louche ondernemer, Jesús Gil geheten, die het zelfs tot burgermeester van Marbella wist te schoppen. Real Madrid wordt vooral geassocieerd het centralisme van de Spaanse staat. Er zijn er die Real Madrid verbinden met de rechtsconservatieve Partido Popular (PP)

Er is inderdaad een opvallende gelijkenis tussen de complottheorieën van Mourinho en die van de PP. Als bestuurders van deze partij beschuldigd worden van corruptie (en dat gebeurt nogal eens) dan spreken zij van manipulaties door de socialistische regering van het justitiële apparaat. Vreemder nog zijn de complottheorieën rondom de bloedige aanslag op het Atocha Station in Madrid in 2004. De regering van Aznar van de PP probeerde toen te doen voorkomen dat het een aanslag van de ETA betrof, hoewel alle indicaties wezen op een aanslag van moslimfundamentalisten. Het was een blunder van jewelste vlak voor de verkiezingen die vervolgens door de socialisten van Zapatero gewonnen werden. En nog steeds denken veel leden van de PP dat de ETA de aanslag gepleegd heeft, maar dat de socialisten al het bewijsmateriaal hebben achtergehouden. Zelfs zijn er die denken dat de socialisten zelf de aanslag beraamd hebben om de verkiezingen te winnen. Na de liquidatie van Osama Bin Laden was de reactie van de presidente van de deelstaat Madrid, Esperanza Aguirre (PP), dat al-Queda de aanslag in Madrid nooit heeft opgeëist. En daarbij lachte ze veelbetekenend. In Spanje is het niet de gewoonte dat journalisten dan doorvragen: ´Wat bedoelt u eigenlijk precies?´ Men laat hier de politici hun luchtballonnetjes zonder weerwoord oplaten. Bij de huldiging van Real Madrid vanwege het winnen van de Copa del Rey leken Mourinho en Aguirre het uitstekend met elkaar te vinden.

Maar je moet oppassen met al te gemakkelijke vergelijkingen tussen voetbal en politiek. Ik weet nog goed hoe voor het vallen van de muur de teams uit Oost-Europa vaak volkomen onterecht werden beschreven met termen als kadaverdiscipline en gebrek aan creativiteit. In de jaren zeventig werden de successen van de Nederlandse teams met hun langharige spelers op het conto geschreven van het ´progressieve, moderne´Nederland. Terwijl onze bondscoach Michels toch het bijna fascistische ´Voetbal is Oorlog´ predikte en er in de verdediging slagers als Suurbier stonden opgesteld. Wedstrijden tussen Duitsland en Nederland stonden altijd in het teken van de Tweede Wereldoorlog met als triest dieptepunt Ronald Koeman die als heldhaftige verzetsdaad, maar helaas 43 jaar te laat, zijn kont afveegde met het shirt dat hij net met een Duitse tegenstander had geruild. Het succes van Ajax in 1995 was voor progressief Nederland het succes van de multiculturele samenleving. Het verdedigende en agressieve spel van het Nederlandse team tijdens de wereldcup in 2010 werd juist weer verbonden met de bekrompenheid van geest die zich met het rechtspopulisme van Nederland had meester gemaakt.

Ondertussen zijn op de televisie de persconferenties begonnen. Guardiola beantwoordt in het Catalaans een vraag van een Catalaanse journalist. Veel Spanjaarden zullen zich daaraan ergeren ook al beantwoordt hij daarna in perfect Spaans een andere vraag. Even later komt Ferguson aan het woord. Live in het Engels. Een probleem voor de Spaanse publieke omroep die vreemde talen zoveel mogelijk van de buis probeert te weren. Tot zijn grote schrik wordt Reina, de Spaanse keeper van Liverpool die aanwezig is als hulpcommentator, gevraagd simultaan te vertalen. Ik hoor nog net hoe Ferguson, een Engelse gentleman, het spel van Barcelona prijst. Dan zet Reina zijn geïmproviseerde vertaling in, terwijl zijn collega-commentatoren er dwars doorheen kletsen. Het is een heerlijke puinhoop. Ik zet de televisie uit. Voorlopig genoeg voetbal.