Het is maandag 29 november. Ik zit in een café en kijk naar een groot televisiescherm. Barcelona-Real Madrid. De twee beste teams ter wereld. Het getiktak van Barcelona. De individuele klasse van Madrid. En er is strijd. Er is emotie. Het gaat om meer dan voetbal alleen. Het gaat om de rivaliteit tussen de twee belangrijkste steden van Spanje. Het nationale gevoel van de Catalanen, dat zo lang onderdrukt is tijdens dictatuur van Franco. De wrok van de Madrilenen tegen het welvarende en zelfingenomen Barcelona. Veel Catalanen vinden dat ze veel te veel geld moeten afstaan aan de Spaanse overheid. Dat maakt ze weinig geliefd bij de Castillianen.
Er zijn politieke controverses. Catalonië heeft onlangs het stierenvechten verboden. Vanwege die arme dieren, beweren ze. Laat me niet lachen, om ons te pesten, zeggen de Castillianen. De arena in Barcelona was fameus. Als je daar een stier had gedood, nou, dan stelde je als torero echt wat voor. Er kwam ook veel publiek op af. Castillianen die in Barcelona wonen. Want het rijke Catalonië heeft altijd veel immigratie aangetrokken. Vooral vanuit het arme Andalusië, waar het stierenvechten zo populair is.
Gisteren waren er verkiezingen in Catalonië. Van sommige verkiezingsspotjes zouden de Nederlandse populisten nog een lesje kunnen leren. De ex-president van voetbalclub Barcelona had een pornoactrice ingehuurd die in nauwelijks verhullende kledij (zo heet dat nu eenmaal) door de straten van Barcelona danste terwijl ze met hitsige stem zong dat Laporta een zeer geschikte kandidaat was. Bij de socialisten kwam een vrouw klaar toen ze tergend langzaam het stembiljet in de gleuf van de stembus liet glijden. De plaatselijke afdeling van de Partido Popular presenteerde een filmpje met een videospel, waarin de lijsttrekster als een botox-versie van Lara Croft illegalen van het scherm schoot. En de CiU, de grote winnaar van gisteren, had een spotje waarbij iemand gehuld in de vlag van Spanje op straat de zakken rolde van Catalanen.
En toch hou ik van Catalonië. Ik was er voor het eerst in de jaren tachtig. Nooit zal ik het moment vergeten dat de trein na een lange interrailreis in Barcelona aankwam. Het was er geweldig. Ik brabbelde er mijn eerste woorden Spaans. Althans, dat dacht ik. Het was misschien wel Catalaans. Wist ik veel. Toen ik later door Spanje reisde, en ik vertelde dat ik Barcelona was geweest, maakten veel Spanjaarden een gebaar alsof ze met een rits hun mond afsloten terwijl ze zeiden: ´¿Catalanen? Die zijn bijzonder gesloten.´ Verbaasd keek ik hen aan. Catalanen gesloten? Teresa? Toni? Vicky? Carmen???
Ook hier in El Bierzo laten de mensen zich soms laatdunkend over de Catalanen uit. ´Prima, hoor, die Catalanen, maar als ze hier zijn moeten ze me gewoon in het Spaans aanspreken´, wordt er dan beweerd. Maar de Catalanen spreken je hier nooit in het Catalaans aan. Ze spreken het onderling, vanzelfsprekend. In Catalonië zelf kom je wel eens iemand tegen die absoluut weigert Spaans te spreken. Fanatieke gekken heb je overal. De Catalanen zouden er trots op moeten zijn dat ze tweetalig zijn. Want er is iets wat ik niet begrijp van Catalonië. Het terugdringen van de Spaanse taal uit het onderwijs. Spaans is een wereldtaal. Hoeveel moeite heb ik er niet voor gedaan me de taal eigen te maken? Dat je kinderen tweetalig opgroeien is een plus. En dat zit het leren van Engels of een andere taal echt niet in de weg. Integendeel.
Om me heen wordt er plots gescholden en gejuicht. Barcelona heeft weer gescoord. Na een steekpass van Messi op Villa. Zeker geen Catalanen. Een Argentijn en een Asturiaan. Het bewijst het eens te meer. Verscheidenheid is kracht.
De videospotjes van de politieke partijen in Catalonië zijn te bekijken via de volgende links:
Laporta
PSC
PP
CiU
vrijdag 3 december 2010
Abonneren op:
Posts (Atom)