We stonden wat te drinken in een kroeg, mijn Engelse collega, een Spaanse advocaat en ik, toen we het op de één of andere manier kregen over de uitdrukking ‘Beter één vogel in de hand dan tien in de lucht.’ De Spanjaarden zeggen: ‘Een vogel in de hand is meer waard dan honderd die vliegen.’ (Más vale un pájaro en la mano que ciento volando). De Engelsen zeggen: ‘Een vogel in de hand is twee vogels in het struikgewas waard.’ (A bird in the hand is worth two in the bush). En wij Nederlanders zitten dus met die tien vogels in de lucht tussen de Spanjaarden en de Engelsen in. ‘Hier moet je over schrijven in je blog,’ zei mijn Engelse collega met een glunderend gezicht. Een verzoeknummer, dus dit keer.
De verschillen in aantallen vogels in dezelfde uitdrukking geeft natuurlijk alle aanleiding tot gespeculeer over de verschillen in volksaard. Maar als er één ding is dat je leert als emigrant is het wel dat zoiets als de Nederlandse of de Spaanse volksaard helemaal niet bestaat. Daarvoor is de diversiteit tussen de inwoners van een land gewoonweg te groot. Gelukkig maar.
Maar vooruit maar met wat zinloze speculaties. Waar de vogels in de lucht en in het struikgewas op lijken te wijzen is een verschil in de manier waarop er met zekerheden en risico’s wordt omgegaan. Een verschil in ondernemerschap, wellicht. De Engelsen lijken dan het meest ondernemend te zijn. Zij hebben maar twee kansen nodig om een zekerheid op te geven. Dan komen de Nederlanders met tien kansen. En het minst ondernemend zouden dan de Spanjaarden moeten zijn die maar liefst meer dan honderd kansen nodig hebben om een zekerheid op te geven. Deze volgorde komt overeen met die van de lijst landen in The Global Entrepreneurship Index (voor de lijst, klik HIER). Daarin staat het Verenigd Koninkrijk op nummer 9, Nederland op nummer 13 en Spanje op de 32e plaats. Ook in het dagelijks leven zie ik hier een Spanje een hang naar zekerheid. Ik ken heel veel mensen die zich voorbereiden voor zogenaamde oposiciones, de staatsexamens die toegang geven tot een felbegeerde baan als ambtenaar. Zelfs voor een paar vacatures voor leraar van een bepaald vak melden zich duizenden kandidaten voor het examen aan om maar de sociale zekerheid van het ambtenaarschap te verkrijgen. Een behoorlijk verschil met Nederland, waar scholen vaak moeite hebben een geschikte kandidaat te vinden.
Toch is er volgens mij niet echt sprake van een mentaliteitsverschil tussen Spanje en Nederland als het gaat om ondernemerschap. Het zijn de omstandigheden die verschillen. De nog steeds voortdurende crisis in Spanje maakt van ondernemen een hachelijke zaak. De wetgeving in Spanje helpt ook niet echt mee om als kleine zelfstandige te beginnen. Er is een overdaad aan regels en de sociale premies die je moet afdragen zijn een vast bedrag, onafhankelijk van je inkomen.
De hoge score van de Scandinavische landen in de eerder genoemde ondernemerschaplijst wijst volgens mij op een positief verband tussen de ontwikkeling van de verzorgingsstaat en ondernemerschap (hoewel de VS nummer één staat en een minder ontwikkelde verzorgingsstaat heeft). Het lijkt logisch. Als je weet dat je altijd terug kunt vallen op een subsidie of uitkering is het gemakkelijker risico’s te nemen. Hier in Spanje bestaan dergelijke voorzieningen nauwelijks. Alleen de werkenden bouwen pensioen op, AOW bestaat niet, bijstand is hooguit € 400 per maand zelfs voor families met kinderen hebt en zoiets als huursubsidie of kinderbijslag bestaat ook al niet.
Zelf ben ik overigens tot nu toe helemaal niet zo’n ondernemer geweest. Ik heb wel plannen gehad, hoor. Warme zuurkool- en boerenkoolmaaltijden verkopen op treinstations (had ik zelf behoefte aan toen ik ver van huis avondlessen gaf), een reisorganisatie voor meerdaagse fietstochten in Nederland (bleek al te bestaan; ben toen maar voor zo’n bedrijf gaan werken als gids); een alternatieve Amsterdamse voetbalbond oprichten voor amateurs omdat we het keer op keer niet eens waren met de KNVB-programmering, en hier in Spanje BAP; El Bierzo a Pie, voor al uw wandeltochten in El Bierzo. Altijd schrok ik terug voor de rompslomp. Maar de Nederlandse sociale zekerheid heeft me wel altijd een gevoel van vrijheid gegeven. Daardoor kon ik Politieke Wetenschappen studeren bij de Universiteit van Amsterdam, terwijl ik wist dat de arbeidsmarkt niet echt zat te wachten op afgestudeerde politicologen. Enkele aanbiedingen voor saaie vaste banen heb ik afgeslagen en ik ben gewoon blijven aanklooien met tijdelijke contracten, afgewisseld met leuke zomerklussen als gids of campingmedewerker. En zelfs ben ik op me ouwe dag nog een ongewis Spaans avontuur aangegaan, in de verwachting dat bij eventuele terugkeer met hangende pootjes de Nederlandse bijstandswet uitkomst zou kunnen bieden. Verzorgingsstaat maakt vrij. En die vrijheid maakt het mogelijk minder waarde te hechten aan dat vogeltje in je hand en achter één van die vogels in de lucht aan te hollen.
woensdag 13 april 2016
Abonneren op:
Posts (Atom)