Engelse luistertesten gaan, vanzelfsprekend, vaak over aspecten van de Britse samenleving. Nou verschilt die over het algemeen niet veel van de Spaanse, maar een enkele keer zie ik me genoodzaakt een kleine toelichting te geven. Dat gebeurde laatst toen ik hem een klein testje gaf, waarbij de eerste vraag te maken had met werk. (Voor mensen die hun Engels willen oefenen: klik hier) We horen een Engelse moeder haar zoon vertellen dat het leuk en aardig is dat hij met zijn vrienden op vakantie gaat, maar dat hij dan wel beter een baantje voor de weekeinden kan zoeken zodat hij een zakcentje verdient. Mijn buurjongen had geen probleem met het geven van het juiste antwoord, maar ik zette de video stil om een markant verschil tussen Engeland en Spanje aan te stippen. In Spanje,of althans in El Bierzo, zou alleen een bijzonder cynische moeder haar kind aanraden een baantje te zoeken. Die zijn er haast niet.
‘Het is namelijk zo,’ begon ik, ‘dat het in Engeland en ook in Nederland vrij gewoon is dat scholieren ’s middags of in het weekeinde werken.’ Omdat ik zag dat het onderwerp zijn aandacht had zag ik mijn kans schoon om met de normaal wat verlegen jongen een heuse Engelse conversatie te hebben. ‘Het gaat dan om krantenjongens of vakkenvullers in de supermarkt. Heb jij een bijbaantje?’ Hij schudde het hoofd. ‘Zijn er schoolmaatjes van je die bijbaantjes hebben?’ Alweer voldeed het schudden van het hoofd als antwoord; dit onderwerp leende zich blijkbaar niet voor een conversatieles. Ik deed een nog laatste wanhopige poging. ‘Ik heb tientallen verschillende banen gehad; misschien wel honderd,’ vertelde ik hem. Vol ongeloof keek hij me aan.
Maar is het is echt waar, als je de uitzendbanen bij Randstand, Manpower en al die andere uitzendbureaus als verschillende banen ziet. Ik heb in de jaren voor, tijdens en direct na mijn studie gewerkt als winkelbediende, afwasser, papierprikker, inpakker, vrachtwagenlosser, lopendebandmedewerker, directiesecretaresse, hondenbelastingcontroleur, campingmedewerker, kantoorschoonmaker (één dag, maar toch), typist, receptionist, telefonist, en bij heel veel verschillende bedrijven als administratief medewerker. Zelfs toen mijn carrière in een iets rustiger vaarwater terecht kwam en ik mezelf docent begon te noemen, bleef ik tijdens vakanties bijklussen als administratief medewerker en als meefietsende gids op fiets- en vaarvakanties. Niet iedereen had zoveel baantjes, natuurlijk maar bijna al mijn vrienden en later alle kinderen van mijn vrienden hebben ook regelmatig gewerkt tijdens de studie. Op de HBO’s waar ik werkte was het soms zelfs problematisch dat de studenten meer tijd besteedden aan werk dan aan hun studie.
Hoe anders is dat hier. In Spanje is de werkloosheid zo hoog dat veel jongeren zich voorbereiden op een toekomst in het buitenland. Er is natuurlijk volop discussie over hoe dit probleem aan te pakken. De verlaging van de lonen heeft nauwelijks bedrijvigheid aangetrokken, terwijl het wel de binnenlandse vraag heeft geremd. Veel economen zoeken de oplossing in een verhoging van de arbeidsproductiviteit door middel van innovatie of herstructurering van de economie. Ook zijn er die de problemen aan de inefficiënte overheid wijten, zowel bij de overheidsinvesteringen als bij het innen van de belastingen. Het is moeilijk de vinger op de zere plek te leggen, maar het onderwerp leent zich wel voor interessante conversatielessen. Niet met mijn buurjongen hoor, die bleek daar nog wat te jong voor te zijn. Die middag ging ik al gauw over op voetbal; zijn favoriete club Real Madrid had die avond daarvoor immers in de Champions League gespeeld en daar had hij een uitgesproken mening over.
Aan het werk als gids