maandag 16 januari 2017

Impressies van een guiri in Vietnam

Ho Chi Minh Stad, voorheen Saigon. Eerste indrukken: tropische hitte, lawaai, chaotische verkeerssituaties, vervuiling, dynamiek. De weg oversteken moet je doen door langzaam maar gestaag door te lopen. De stoep is nauwelijks begaanbaar; waar geen motoren geparkeerd staan zijn mensen dingen aan het verkopen. We strijken neer bij één van die terrasjes met superkleine stoeltjes en tafeltjes om een soep te eten, zoals we zo veel Vietnamezen zien doen. Heerlijk.

Iedereen rijdt op motoren, soms met hele families tegelijk, zelfs met de baby erbij die de fles krijgt terwijl ze door het verkeer slalommen. Voortdurend wordt met toeteren aangegeven: ik kom er aan. Verkeersregels lijken niet te bestaan. Zelfs niet in Sa Dec, de kleinere stad in de Mekong Delta die onze tweede bestemming is. Onze zo betrouwbaar uitziende taxichauffeur blijkt bij de eerste de beste rotonde met vrij veel verkeer gewoon links af te slaan tegen het verkeer in. Met wat getoeter geeft hij de medeweggebruikers aan wat hij van plan is, en die lijken dat allemaal te accepteren. Als westerling vraag je je af hoe de schuldvraag na een ongeluk wordt afgehandeld. Onze gebruikelijke argumenten (ik had voorrang; jij haalde aan de rechterkant in) lijken hier niet te gelden. En ongelukken gebeuren er veel. Ik heb in de twee weken tijd in Vietnam vier keer een motor op de weg zien liggen na een aanrijding.

We zijn in een natuurgebied annex oorlogsmonument in de Mekong delta. Er is een soort attractiepark van gemaakt. Met kano’s varen we langs de hutjes waar de Vietcong in het moeras verstopt zaten. Op het terras van het restaurant worden we omsingeld door een grote groep kinderen op schoolreis. Zij willen hun Engels op ons uitproberen. How are you? I’m fine, thank you. Where are you from? Ik merk dat ik op deze laatste vraag gewoon Spain kan antwoorden. Eindelijk kan ik doorgaan voor een Spanjaard. Ze zien echt het verschil niet. Bovendien kennen ze het woord Holland of The Netherlands niet. Hà Lan, legt één van onze gidsen aan de kinderen uit. Vroeger was het zo gemakkelijk. Dan zei je gewoon Cruyff of beter nog: Kruuf, om je Nederlandse nationaliteit duidelijk te maken. Maar nu kennen ze geen Nederlandse voetballers meer. Cillessen, probeer ik nog, maar zonder resultaat. Rondaldo, die kennen ze wel, en die speelt in Spanje. Ik stel één van de kinderen een andere standaardvraag uit elke methode Engels. What are you hobbies? Selfies, antwoordt ze.


Vanuit de stad Hoi An bezoeken we de Hindoetempels van My son, door de Fransen in de 19e eeuw in de jungle ontdekt en opgegraven. En ze hebben ook de hoofden van alle beelden gestolen, legt onze lokale gids uit. Die zijn nu in het Louvre te bewonderen. In de jaren zestig bombardeerden de Amerikanen het tempelcomplex omdat de Vietcong er een basis had. De gids wijst ons op de diverse bominslagen Eén van de Vietcong soldaten was zijn vader. Die wist net te ontkomen door de jungle in te vluchten. Maar er zijn ook andere verhalen. Enkele dagen later vertelt onze taxichauffeur hoe zijn ouders, boeren in de heuvels rond de stad Hue, hadden geleden onder de onderdrukking door de Vietcong. De meeste mensen praten niet graag over de oorlog. The future is important, zeggen ze. Not the past.

We zijn in de stad Hue in een restaurant terecht gekomen met blauwe plastic stoelen en tafels. Dat staat voor kwaliteit, is mijn hypothese, op basis van een geweldige ervaring in Ho Chi Minh Stad. Het is druk. Grote groepen zitten aan tafel met naast hen op de grond kartonnen dozen vol bierblikjes. De aangeschoten mannen van de tafel naast ons komen omstebeurt een praatje met ons maken in het Engels en het Frans. Ze vieren dat ze net een belangrijk probleem in hun kledingfabriek hebben opgelost. Wat dat probleem precies was komen we niet achter. Eén van hen verandert bij de jongen die ons bedient de door ons gekozen gerechten. Hier moet je geit eten, zegt hij. Hij schuift ons twee blikjes bier uit zijn kartonnen doos toe. Even later eten we goat hot pot. Lekker hoor. De nu echt dronken mannen verlaten het restaurant en nemen in diverse talen afscheid van ons.


Hanoi. Smog. We passen ons aan en dragen net zoals zoveel inwoners monddoekjes. Wat ons opvalt in de Vietnameze steden: niets wijst op prostitutie, drugs of criminaliteit. Dat geeft een veilig gevoel. Afzetten gebeurt wel. Je moet altijd afdingen en van tevoren een prijs afspreken. We zitten op het balkon van een bar en zien beneden ons de gekte van de nieuwjaarsviering. Veel Westerlingen. Zo gemakkelijk herkenbaar. Vergeleken de Vietnamezen lijken ze allemaal op wandelende juten zakken vol aardappelen. Behalve Ana en ik, natuurlijk. Jonge westerlingen lopen in groepen hossend van bar naar bar. Hoe lang zal het duren voor deze Vietnameze steden op de Mediterrane kustplaatsen gaan lijken? Het proces is al aan de gang. Gelukkig hebben we nog veel authentieks gezien. Maar tegelijkertijd ons steentje bijgedragen aan de toeristisering van het land, vanzelfsprekend.

De laatste dagen in Vietnam. De Ha Long baai. Een sprookjesachtige kust met 2000 eilandjes. We verblijven op het grootste eiland. Strand, wandelen, lekker eten, niets doen. Wat een luxe.


Na onze reis blijven we één nacht in Madrid. Klokje rond slapen om de jetlag te verwerken. Madrid is een rustige provinciestad vergeleken Hanoi en Ho Chi Minh stad. We kijken terug op een fascinerende huwelijksreis. Vietnam heeft een enorme toekomst voor zich, zo menen we. We zagen zoveel dynamiek, zoveel werk- en studieijver, zoveel handelslust, zoveel nieuwsgierige jonge mensen. In de bus naar huis verbazen we ons over de nagenoeg verkeersloze snelweg, de leegte van de Castiliaanse hoogvlakte en het feit dat de chauffeur niet één keer zijn toeter gebruikt.