Op de lijst van steden waar ik me het meest thuis voel heeft Barcelona heel lang op nummer twee gestaan. Het spijt me de Catalanen te moeten mededelen dat Barcelona de laatste jaren naar nummer drie is gezakt, omdat Ponferrada met stip is gestegen en nu met Amsterdam wedijvert om de eerste positie.
Mijn eerste Spanjereis was naar Barcelona. Wat een stad! Het was 1982. Uren kon ik rondzwerven door de buurten van het oude centrum, de Barrio Gótico en de Barrio Chino. Maar ook ontdekte ik de schoonheid van wat wij, vier vrienden uit Amsterdam, de vierkante wijk noemden. De wijken met het geruite stratenpatroon vol modernistische gebouwen, met terrassen aan de rand van de lange drukke straten waar mensen rustig hun ontbijtje of drankje zaten te nuttigen naast het langsrazende verkeer. Onze Catalaanse vrienden lieten ons ook de schoonheid van het toen nog onbekende Barcelona zien. De wijk Gràcia waar ik me het restaurant El Glop nog herinner. Of dat bizarre theater La Bohemia in de Barrio Chino met oudere variétéartiesten, veelal travestieten (zie ook de documentaire Yo soy así). In de danszaal La Paloma dansten we op de ballroom muziek van een groot orkest en werd om 12 uur ’s nachts tot mijn schrik mijn naam omgeroepen. Ik was jarig. Midden in de zomer. Dat wist ik helemaal niet. De fles Cava, Catalaanse champagne, smaakte er niet minder om.
Thuis in Amsterdam verbeterde ik mijn leesvaardigheid van het Spaans door het lezen van romans die zich bij voorkeur in Barcelona afspeelden. Ik las Nada van Carmen Laforet met naast me een Spaans-Nederlands woordenboek en op de vloer de kaart van Barcelona om de zwerftocht van de hoofdpersoon Andrea door de stad te kunnen volgen. Ik verslond La Ciudad de los Prodigios van Eduardo Mendoza en Últimas Tardes con Teresa van Juan Marsé.
Sinds de jaren 80 heb ik vele malen Barcelona bezocht. Het moest zo zijn. Onze Catalaanse vrienden brachten ons naar de waterpomp op Las Ramblas, la Font de Canaletes (de bron van Canaletes), en vertelden ons dat wie van het water drinkt naar Barcelona zal terugkeren. Ik nam zo veel slokken als ik maar kon om me van vele bezoeken aan die mooie, drukke, levendige, gekke stad te verzekeren. Juist daar waar de Font de Canaletes staat, op de kop van Las Ramblas, vond afgelopen week de terroristische aanslag plaats. Een jonge moslim, vol haat tegen alles waar Barcelona voor staat, reed met een bestelbus Las Ramblas op vanaf Plaza Catalunya. Het resultaat: 13 doden, vele gewonden, angst, haat.
Natuurlijk volgden er heftige reacties, vooral op de sociale media. Ook hier in Spanje bestaat bij sommigen de behoefte hele bevolkingsgroepen te veroordelen voor het gedrag van enkele individuen. En er waren rechtse Spanjaarden die de schuld wilden geven aan de linkse burgemeester van Barcelona, Ada Colau, omdat er geen blokken beton waren geplaatst om Las Ramblas te beschermen (alsof de aanslag per se op Las Ramblas plaats zou moeten vinden), terwijl linkse Spanjaarden en Catalaanse nationalisten de schuld wilden leggen bij de koning van Spanje die immers in Saoedi Arabië op staatsbezoek was geweest. Zelfs een aanslag als deze wordt gebruikt om het eigen politieke gelijk te halen, zeker nu het onafhankelijkheidsstreven van de Catalanen de meningen zozeer verdeelt.
Maar de meeste reacties uit Catalonië die ik zag gaven me hoop en maakten me trots op mijn derde thuisstad. ‘No tenim por’ (we zijn niet bang), scandeerden de mensen op straat tijdens een herdenkingsplechtigheid. Veel inwoners benadrukten dat Barcelona een veelzijdige, open, mondiale stad is waar geen ruimte is voor haat of intolerantie. Ook de moslims uit Barcelona protesteerden tegen de brute aanslag.
Binnenkort kom ik weer langs, Barcelona, het is alweer te lang geleden, en dan laaf ik me opnieuw aan La Font de Canaletes.
donderdag 24 augustus 2017
Abonneren op:
Posts (Atom)