zondag 29 november 2020

Alles gaat zo snel!

Veel mensen lijken tegenwoordig wel verslaafd aan de mobiele telefoon. Zelf gebruik ik hem met mate; eigenlijk alleen maar als telefoon, tekstverstuurder en -ontvanger, zakagenda, notitieblokje, kalender, wekker, horloge, fototoestel, filmcamera, cassetterecorder, krant, wegenkaart, woordenboek, encyclopedie, videoscherm, radio, documentenarchief, fotoalbum, zaklantaarn, spiegeltje, stemapparaat voor mijn gitaar, vogelzangherkenner, stadsplattegrond, wandelkaart, betaalmiddel, covid-radar, menukaartscanner en rekenmachine.

De eerste 45 jaar van mijn leven voldeed nog een gewone huistelefoon. Ik had wel altijd een zakagenda bij me, met daarin al mijn afspraken en telefoonnummers voor het geval ik iemand wilde bellen op mijn werk of in een kroeg. Pas toen ik aan mijn studenten niet meer goed kon uitleggen waarom ik niet gewoon even belde als ik door een vertraagde trein te laat op mijn school aan zou komen, besloot ik een mobieltje aan te schaffen, indertijd alleen maar geschikt voor bellen en sms’en. Een computer had ik in die tijd al. Daar kon ik eind jaren negentig al niet meer omheen. De moderne technologie heeft de manier waarop we communiceren, werken en ontspannen voorgoed veranderd. 

Soms vraag ik me af of voor mijn generatie de technologische en maatschappelijke veranderingen ingrijpender waren dan voor de generatie van mijn ouders. In de decennia na die ellendige oorlogsjaren ging het ook bijzonder snel. In ons huishouden in Amsterdam-West deden de tv, de gaskachel, de koelkast en de wasmachine hun intrede. De straat vulde zich met geparkeerde auto’s, mensen gingen steeds meer naar het buitenland op vakantie, later ook met het vliegtuig. Op sociaal vlak was er sprake van een seksuele revolutie en ook van vrouwenemancipatie en natuurlijk van ontkerkelijking en de welvaartsstaat. Amsterdam werd in rap tempo multicultureel. Aan het eind van hun leven gingen mijn ouders wonen in die compleet nieuwe stad Almere, die gebouwd was op de plek waar mijn moeder als schipperskind misschien nog gevaren had. Soms sprak mijn moeder hoofdschuddend de woorden: ‘Het lijkt wel of de hele wereld tegenwoordig gek is geworden.’ Op zich was dat verwonderlijk want als er toch één periode was waarop de hele wereld, of in elk geval Europa, gek leek te zijn geworden, was het wel in haar jeugd in de jaren 30 en 40 van de vorige eeuw.

Nu lijkt er weer een golf van veranderingen op komst. Het virus heeft de ontwikkelingen in een stroomversnelling doen belanden. Gaf ik voor april bijna al mijn taallessen hier in Ponferrada aan lijfelijk aanwezige studenten, nu ben ik op mijn oude dag honderd procent online taaldocent geworden. We zullen straks meer thuiswerken, nog vaker contact maken via het beeldscherm, wellicht minder reizen en minder zoenen met vreemden aan wie je voorgesteld wordt, al is dat laatste vooral een Spaans dingetje. Een belangrijk experiment zal binnenkort plaatsvinden. Online feestdagen met de familie. We beginnen met sinterklaas. Met virtuele surprises en per postorderbedrijf bezorgde pakjes. De sint kan dit jaar rustig in Spanje blijven. 

En een voor deze tijden toepasselijk sinterklaasgedicht, met rijm en weinig gevoel voor metrum, schreef ik al in 1981 voor Popgroep ’t Weiland. Klik maar op de foto voor de videoclip.