We waren het Portugese stadje Óbidos binnengereden in een lange rij auto’s. Gelukkig bleek parkeren dit keer geen probleem. Het stadje was helemaal ingericht op het ontvangen van grote stromen toeristen. Er was net buiten het historische centrum een enorme parkeerplaats gemaakt en in de straatjes binnen de stadsmuren gold voor wandelaars eenrichtingsverkeer. Overal werd in kleine toeristenwinkeltjes de plaatselijke likeur verkocht, samen met de onvermijdelijke petjes, T-shirts en mokken met opschriften. Het stadje was prachtig, maar de sfeer deed me net iets te veel denken aan Volendam of Giethoorn. Maar toen kwamen we bij een kerk die getransformeerd was tot een boekhandel. Een heerlijke boekhandel, ook met Spaans- en Engelstalige boeken! Wat een rijkdom!
In Ponferrada is de enige boekhandel waar je een beetje kon rondstruinen een paar jaar geleden failliet gegaan. Goed, in het overdekte winkelcentrum is er een vrij grote dependance van de keten Casa del Libro, maar overdekte winkelcentrum dienen vermeden te worden, vind ik. Boekhandels hebben het moeilijk door het online kopen via Amazone en de ontlezing. Er wordt wel gelezen, maar dat moet iets korts op het internet zijn: een berichtje, een kort artikeltje, het liefst met foto’s en het allerliefst kijken mensen naar een grappig videootje. Ach misschien word ik wel oud.
Reeds als ik kind ging ik graag naar de boekhandel op de Bos en Lommerweg, best wel een eindje lopen van ons huis. Zodra ik daar binnenkwam, ging ik regelrecht naar de afdeling met de natuurboeken, de vogelgidsen en fotoboeken met dieren. Daar zat ik dan lange tijd op mijn knieën te bladeren en te fantaseren over reizen naar die soms verre natuurgebieden. Ik weet zelfs nog waar die afdeling was. Helemaal achterin, rechts onderaan. Bijna nooit kocht ik er wat. Geen geld. Mijn leesboeken haalde ik vooral bij de bibliotheek.
Dat laatste bleef ik doen toen ik op mezelf ging wonen. Op mijn bescheiden boekenplankje stonden hooguit wat woordenboeken en de romans die ik voor mijn laatste verjaardag had gekregen en die ik na het lezen doorverkocht aan een tweedehandswinkel. Ik vond het bezit van boeken in mijn kleine huurwoninkje een overbodige luxe en kocht alleen de romans die ik iemand anders cadeau wou doen. Ik fietste elke drie weken naar de Openbare Bibliotheek om weer nieuwe boeken te halen. Sinds ik in Ponferrada woon, ben ik een graag geziene gast in de Nederlandse boekwinkels. Onze boekenkasten beginnen langzamerhand uit te puilen van al die Nederlandse en Engelse romans die ik meestal in Nederland heb gekocht.
Onze blijdschap met de boekhandel met een internationaal tintje in Óbidos kende geen grenzen. We bleven geruime tijd langs de schappen lopen, nu en dan een boek in onze hand nemend om erin te bladeren. Uiteindelijk gingen we over tot de aanschaf. Eenmaal buiten namen we plaats op een terrasje. De meeste toeristen waren ondertussen al vertrokken. We bestelden een kopje koffie en begonnen een gesprek over het feit dat Portugal zoveel internationaler is dan Spanje. Men spreekt er veel beter Engels en buitenlandse boeken en kranten zijn voorhanden. Volgens mij was dat omdat het een klein land is. ‘Hoe groter het land, des te trotser op de eigen taal,’ sprak ik gedecideerd. Ana wees me erop dat Portugal weliswaar klein is, maar dat de Portugese taal in grote delen van de wereld gesproken wordt. Misschien had het meer te maken met het maritieme karakter van een land. Daarna begonnen we onze zojuist gekochte de boeken te lezen, totdat de uitbaatster van het koffietentje op een nadrukkelijke manier de tafels en stoelen om ons heen begon op te ruimen.