Sinds ik hier in Spanje woon, kijk ik bijna met de blik van een buitenstaander naar alles wat er in Nederland gebeurt. Vanzelfsprekend probeer ik zo goed op de hoogte te blijven van de politieke en sociale ontwikkelingen, al was het alleen maar omdat mijn stemrecht voor nationale verkiezingen nog steeds alleen maar in Nederland geldig is. En eerlijk gezegd, het valt me niet mee wat er allemaal plaatsvindt in mijn geboorteland. Ik zal me, in verband met de komende beëdiging van het nieuwe kabinet, beperken tot de parlementaire ontwikkelingen en alle verontrustende berichten over de gewelddadige rellen van voetbalsupporters, vuurwerkaanhangers en virusontkenners even laten rusten. Wat in de Nederlandse politiek wordt besloten heeft immers, via de Europese Unie, ook wezenlijke invloed op het dagelijks leven in Spanje. Ik wil het met name hebben over Wopke Hoekstra, de demissionaire minister van financiën en de beoogde minister van buitenlandse zaken in het nieuwe kabinet.
Hij maakte zich bijzonder impopulair, hier in Spanje en in Zuid-Europa in het algemeen, toen hij tijdens de eerste Covid-golf weinig inlevingsvermogen toonde en met alle macht probeerde te voorkomen dat er Europese fondsen zouden worden gebruikt om de toen zo zwaar getroffen Zuid-Europese landen te ondersteunen. Terwijl in Italië en delen van Spanje van een noodtoestand sprake was, meende hij erop te moeten wijzen dat deze landen zelf meer hadden moeten sparen in de voorafgaande jaren. Het was, zacht uitgedrukt, de verkeerde opmerking op het verkeerde moment.
Het was een symbool van iets dat al langer gaande was. De Christendemocraten waren steeds meer hun sociale gezicht aan het verliezen. Dat werd eens te meer duidelijk bij de toeslagenaffaire. Natuurlijk werd daar in de Spaanse pers uitgebreid aandacht aan besteed, ook omdat de in Spanje geboren advocate Eva González Pérez een belangrijke rol speelde bij het aan het licht brengen van de misstanden, hetgeen, met een zekere nationale trots, breed werd uitgemeten in de Spaanse media. Uiteindelijk viel het Nederlandse kabinet vanwege de affaire, maar op een wonderbaarlijke manier komen veel van de betrokkenen in het nieuwe kabinet weer terug, waaronder Rutte zelf en ook Wopke Hoekstra. De parlementariër van het CDA die zulk goed werk had verricht bij het ophelderen van deze affaire, Pieter Omzicht, bleef lang overspannen thuis en zag zich genoodzaakt zich uit de partij terug te trekken. Wopke Hoekstra mocht aanblijven als lijsttrekker en ziet binnenkort zijn benoeming als minister van buitenlandse zaken tegemoet.
Toen ik in de Spaanse en Nederlandse media de berichten las dat Hoekstra werd genoemd in de Pandora Papers omdat hij een belang had gehad in een brievenbusfirma op de Britse Maagdeneilanden, ging ik er helemaal vanuit dat zijn politieke dagen geteld zouden zijn. Hoogmoed komt immers voor de val. Niets blijkt minder waar. Maar hoe gaat de Nederlandse regering aan de Zuid-Europese landen uitleggen dat de minister die zo meedogenloos was tijdens de onderhandelingen over Europese noodfondsen en daarbij kwam met verwijten over het gebrek aan financiële discipline van de Zuid-Europese landen, zelf via een belastingparadijs aan belastingontwijking deed?
Volgens mij is hier de integriteit van de Nederlandse politiek in het geding. Een minister van financiën en ook een minister van buitenlandse zaken heeft binnen de Europese Unie alleen het morele recht van spreken en oordelen als deze persoon zelf van onbesproken gedrag is. Volgens mij kan Wopke Hoekstra daarom niet de nieuwe minister van buitenlandse zaken van Nederland worden.
Mee eens? Onderteken dan mijn (Spaanstalige) petitie: (link: https://chng.it/P9Ggpf2F2V) gericht aan de Nederlandse parlementariërs om tegen de benoeming van Hoekstra te stemmen. Ja, ik weet ook wel dat dit eigenlijk geen enkele kans van slagen heeft, maar ja, ik woon nu eenmaal in het land van Don Quichot.