Het is donderdagmiddag drie uur. Ik sta met mijn schort aan in de keuken te roeren in de koekenpan. Het is een gerecht dat ik wel vaker heb klaargemaakt en dat wij stampota hebben gedoopt: een combinatie van het woord stamppot (dit keer van boerenkool van Bierziaanse bodem) en gestoofde pota, een inktvissensoort.
Dan komt mijn vrouw Ana binnen. Ze is moe en hongerig na haar lange werkdag. ‘¡Ruikt lekker, het is stampota, toch!’ zegt ze tevreden. We zoenen elkaar en ze drukt een folder in mijn hand. ‘Hier, dit lag op mijn werk, voor als je een keer geen zin hebt om te koken.’ Lichtelijk verbaasd kijk ik naar de felgekleurde foto’s van de gerechten van een kebabzaak.
Het is niet echt ons favoriete eten, al at ik in Nederland een enkele keer een Turkse pizza na het voetballen. Dan draai ik het foldertje om en zie meteen dat Nederlandse woord staan.
‘¡¡De kapsalon heeft Ponferrada bereikt!!’ roep ik enthousiast naar Ana. Niets begrijpend kijkt ze me aan. Tijdens het eten leg ik haar de ontstaansgeschiedenis van dit gerecht uit.
Het begon in 2003 in Rotterdam, toen de Kaapverdische eigenaar van een kapsalon bij een Turkse shoarmazaak altijd hetzelfde gerecht bestelde. Het bestond uit alle beschikbare ingrediënten: shoarmavlees (tegenwoordig ook vaak kebab), patat, kaas, knoflooksaus en salade. Al spoedig veroverde het gerecht met die vreemde naam heel Rotterdam, daarna Nederland en het schijnt ook al te vinden te zijn in verre oorden als Indonesië en Vietnam. En nu dus zelfs in Ponferrada. Dat betekent dat de verovering van de wereld compleet is.
‘¿Maar ben je van plan om het een keer te gaan bestellen?, vraagt Ana terwijl ze met genoegen een tweede portie stampota opschept.
Helaas is kapsalon niet echt gezond te noemen voor een 65-jarige man die zijn cholesterol in de gaten moet houden. Vlees, kaas, patat, saus wat salade om het gerecht groen te wassen, het is allemaal wat te veel van het slechte. Toch zal ik binnenkort een keer, na een lange wandeling, naar de kebabzaak gaan en het bestellen, al is het alleen maar om te horen hoe ze de naam van dit multiculturele product van Nederlandse bodem gaan uitspreken.
‘¡Kapsalon!’ probeert Ana.
Klinkt goed.