Het is
opvallend hoe zeg maar de standaardvloek van het Spaans en die van Nederlands
wat betreft klank op elkaar lijken. Een Nederlander die zijn vingers brandt aan
de koekenpan verzoekt god hem te vervloeken: ‘Godverdomme.’ De Spanjaard roept
in zo'n geval de seksuele daad aan: ‘¡Joder!’. Omdat in het Spaans de letter j
als een g wordt uitgesproken klinkt het allebei ongeveer hetzelfde en hoef je
alleen maar ggggooo, of in het Spaans jjjjooo te zeggen en iedereen weet wat je
bedoelt.
Nee, ik ga
hier niet een uitgebreide socio-linguïstische verklaring geven voor het feit
dat Nederlanders bij ongelukken god aanroepen en Spanjaarden de seksuele daad.
De woorden hebben hun originele betekenis verloren, weet ik als iemand zonder
enige godsdienstige opvoeding die toch bij tijd en wijle godverdomme roept.
Volgens mij is het de schrapende g-klank die de woorden zo geschikt maken voor
de vloek.
Ik moest aan
de verschillende manieren van vloeken denken toen ik op het tv-journaal zag dat
een vertegenwoordiger van de regerende Partido Popular tijdens het bekendmaken
van de bezuinigingen op de werkloosheidsuitkeringen in het parlement uitriep:
‘¡Qué se jodan!’(voor filmpje: klik hier) In het Engels zou deze uitdrukking vrij letterlijk te vertalen
zijn: ‘Let them fuck themselves!’ In het Nederlands voldoet noch de seksuele
daad noch een verzoek aan god om te verdoemen voor de beste vertaling, maar
moeten we het, volgens mij, meer zoeken in de richting van het toewensen van
een ernstige ziekte: ‘Laat ze de kolere krijgen’.
De vrouw in
kwestie, Andrea Fabra, verklaarde de dag na deze beraadslagingen dat haar
woorden niet gericht waren aan de werklozen van Spanje, hoewel het daar toch
alle schijn van had, maar aan de vertegenwoordigers van de PSOE, de
sociaaldemocratische oppositiepartij. Daarmee was de kous af. Overigens is
Andrea Fabra de dochter van Carlos Fabra, een Valenciaanse ‘cacique’ van de PP
die op het ogenblik door justitie vervolgd wordt vanwege diverse
corruptieschandalen. Hij is de man die verantwoordelijk is voor het bouwen van
het vliegveld van Castellón in de deelstaat Valencia. Dit vliegveld zonder
vliegtuigen is het symbool bij uitstek geworden voor de onzinnige projecten die
politici in innige samenwerking met bevriende bouwbedrijven en de cajas de
ahorros in handen van diezelfde politici voor het uitbreken van de crisis
uitvoerden. Vóór het vliegveld zal zelfs een heel groot standbeeld verrijzen
dat deze zelfde Carlos Fabra moet uitbeelden. Alsof hij tegen heel Spanje roep:
‘¡Qué se jodan!’
Met zulke
politici is het niet te verwonderen dat de deelstaat Valencia in grote
financiële moeilijkheden verkeert. Ook de caja de ahorros van Valencia,
opgegaan in de beruchte fusiebank Bankia, is niet bepaald het toppunt van
financiële betrouwbaarheid gebleken. De Spaanse centrale overheid moet
financiële steun verlenen en het ziet er naar uit dat Europa aan de Spaanse
staat financiële steun moet verlenen.
Deze week
kreeg ik hier in Ponferrada het bericht dat ik straks in september mag stemmen
voor de Nederlandse algemene verkiezingen. Het trieste feit doet zich voor dat
ik met mijn stem in Nederland misschien wel meer invloed uit kan oefenen op de
financiële situatie in Spanje dan wanneer ik in Spanje zou mogen stemmen.
Europa wordt het belangrijkste onderwerp van deze verkiezingen. Zelf zal ik op
één van de pro-Europese partijen stemmen. Natuurlijk. Ik vorm de helft van een
Europees liefdespaar dat is voortgekomen uit één van de meest geslaagde vormen
van Europese samenwerking: Interrail. Ze moeten er volgens mij komen: de
noodfondsen, de eurobonds en een ECB die direct ingrijpt op de financiële
markten. Natuurlijk moeten er voorwaarden worden gesteld aan de leningen en
garanties. Vooral ethische voorwaarden, dunkt mij. Wees niet bang, Duitsers,
Nederlanders en Finnen, de meeste Spanjaarden zijn zeer fatsoenlijke mensen die
hun corrupte politici meer dan zat zijn. Wanbeheer zoals in Valencia mag niet
meer voorkomen. ¡Qué nadie se joda! ¡Qué hagamos el amor! (Neuk niet jezelf; bedrijf de liefde!)