Het is een
zaterdag in september in Amsterdam. Ik ben mijn voetbaltas aan het inpakken. Ik
ben een maandje in Nederland om te werken, maar vanzelfsprekend pik ik ook een
wedstrijdje mee met mijn oude team. Even kijken, hoe was het ook alweer: Broek,
shirt, scheenbeschermers, schoenen, sokken, verse onderbroek, handdoek. Dat
moet alles zijn. Niets staat een geslaagde voetbaldag in de weg. Het weer is in
elk geval heerlijk. Wacht! Dit moet ik beslist niet doen! Met een gevoel van
opluchting haal ik de onderbroek van het merk Zara uit mijn voetbaltas en leg er
een andere van een onbekend merk, ooit gekocht op de markt van Ponferrada, voor
in de plaats.
De onderbroek
is niet mijn enige kledingstuk uit de keten van Zara. Ik heb ondertussen een
mooie roze Zara trui, een nette zwarte Zara broek voor het werk en een kek
witbruin gestreept Zara shirt. Het is best stijlvolle kleding die ik voor een
zeer schappelijke prijs heb gekocht tijdens de uitverkoop in Spanje. Het is
niet normaal zoals de kleding in Spanje wordt afgeprijsd in bepaalde maanden
van het jaar. Je bent een dief van je eigen portemonnee als buiten die periodes
iets koopt. En dankzij mijn vaste kledingadviseuse heb ik tijdens diverse
uitverkopen een alleszins redelijke garderobe bij elkaar weten te verzamelen.
Maar de onderbroek van Zara gaat vandaag beslist niet aan.
Nee, het
heeft niet te maken met angst voor sociale kritiek van mijn voetbalkameraden.
Misschien kennen ze Zara wel helemaal niet. In Spanje is de kritiek vanuit de
linkerhoek op het succevolle concern niet van de lucht. Deels komt dat voort uit de nijd die mensen met geld en succes altijd weten op te wekken. Zelfs hardwerkende jongens als Messi
en Cristiano Ronaldo ontkomen hier niet aan. Zelf behoor ik niet tot degenen
die het belachelijk vinden dat iemand veel geld verdient. Als iemand
bijvoorbeeld tegen een riante vergoeding mijn columns zou willen publiceren,
nou, dan zou ik dat gewoon accepteren. Daar heeft niemand last van. En via een
flinke belastingheffing zou ik dan ook nog bijdragen aan onderwijs en
infrastructuur zodat anderen ook kansen krijgen. Mooi toch?
Maar er is
ook een meer fundamentele kritiek op Zara. De productie vindt veelal plaats in
landen waar ze het niet te nauw nemen met arbeidsrechten. Het concern wordt
beschuldigd van het gebruik van kinderarbeid. Ik heb op de website van Zara nog
wel eens gezocht naar wat het concern daar zelf over zegt. Geen werknemers
onder de 16 jaar, beweren ze. Maar of dat zo is? En zijn die andere merken dan
wel koosjer? De goedkope onderbroek van de markt bijvoorbeeld? Mooie idealen
kosten soms veel geld.
Maar dat ik
de onderbroek niet aandoe heeft niet te maken met de arbeidsomstandigheden. Het
gaat om de tekst die groot op de riemband van de onderbroek geschreven staat:
ZARA MAN. Het team waarin ik speel is ondertussen een veteranenteam geworden,
maar dat wil niet zeggen dat het de spelers ontbreekt aan zeker kinderlijk
gevoel voor humor. Ik kan het ze al horen roepen: ´Is it a bird? Is it a plane? No, it is ZARA MAN!’ Dat zou ik in elk geval doen. Maar dat wil nog
niet zeggen dat ik graag het slachtoffer ben van zulke flauwe grappen.
Het is
maandag. Met stijve benen van de vanzelfsprekend met ruime cijfers verloren
voetbalwedstrijd van zaterdag sta ik aan een groep studenten de werking van het
prijsmechanisme uit te leggen. In de pauze komen enkele Chinese studentes op me
af. Ze vragen me of ik inderdaad in Spanje woon. Zeker wel. Is het mooi weer
daar? Nou, reken maar. En zouden ze daar na hun studie gemakkelijk een baan
kunnen vinden? Dat valt tegen. Een van de meiden weet een heel interessant
Spaans bedrijf waar ze graag voor zou willen werken. Zara. Ik zeg dat ik ook
kleren koop bij dit concern. Ik aarzel even en laat dan mijn broek net genoeg
zakken om de tekst zichtbaar te maken. Zara man. Ze giechelen. Maar gelukkig
komt het niet bij ze op te zeggen: ‘Is it a bird? Is it a plane? No, it is
ZARA MAN!’