vrijdag 7 november 2014

Prisoner's dilemma

Als leraar economie leg ik soms aan mijn studenten een onderdeel van de speltheorie uit, het prisoner’s dilemma geheten. Het gaat om een denkbeeldige situatie waarbij twee criminelen die samen een misdaad hebben gepleegd apart van elkaar door justitie verhoord worden. Als geen van beiden praat, krijgen ze een lage straf. De ander aangeven betekent een aanzienlijke strafvermindering, maar aangegeven worden resulteert weer in een hogere straf. Op het bord leg ik het met een voorbeeld uit:



B praat
B praat niet
A praat
Beiden 5 jaar cel
A vrij; B 10 jaar cel
A praat niet
A 10 jaar cel; B vrij
Beiden 1 jaar cel



Wat is de meest waarschijnlijke uitkomst?


Ofschoon niet praten tot de laagste gezamenlijke straf zou leiden, is dit niet de meest waarschijnlijke uitkomst, vooral als de gevangenen elkaar niet vertrouwen. In de economische wetenschap wordt dit model gebruikt om het gedrag van twee grote bedrijven in een markt (een oligopolie) te beschrijven die in een prijzenoorlog verwikkeld kunnen raken. Volgens mij is de prisoner’s dilemma ook van toepassing op het gedrag van de twee grote partijen in de Spaanse politiek: de rechtse PP (Partido Popular) en de linkse PSOE (Partido Socialista Obrero Español), die tegenwoordig soms gekscherend onder één noemer worden gebracht, de PPSOE.

Heel letterlijk lijkt de situatie van Bárcenas, de ex-penningmeester van de PP, op het prisoner’s dilemma. Hij zit nu alweer een tijdje in de cel, nadat er miljoenen euro’s op zijn bankrekeningen in Zwitserland waren aangetroffen. Ik weet niet of ze hem strafvermindering hebben toegezegd, maar een feit is dat Bárcenas besloten heeft te praten. Veel van zijn partijgenoten zullen onderhand wel spijt hebben dat ze hem niet gesteund hebben toe hij werd gesnapt, maar hem integendeel alle schuld probeerden toe te schuiven.

De onderlinge verhouding tussen de twee belangrijkste partijen lijkt ook op die van de criminelen van het prisoner’s dilemma. Nu de ene na de andere corruptiezaak aan het licht komt, verwijten ze elkaar steeds vaker de corruptste partij te zijn,. Veel politici van de PP en de PSOE vermoeden dat ‘die van de andere partij’ achter de aantijgingen in de pers en de justitiële vervolgingen van hun partijgenoten zitten. En het zou me niets verbazen als ze daarin deels gelijk hadden. In Spanje is de scheiding tussen de politieke en de justitiële macht niet erg groot. Veel rechters zijn verbonden aan één van de twee partijen.

We hadden al el caso Gürtel (PP-politici in Valencia en andere deelstaten ontvingen geld en cadeautjes van een vaag conglomeraat van ondernemingen), el caso de los ERE (in Andalusië roofden PSOE-politici en vakbondsbestuurders uit een fonds voor tijdelijk werklozen), el caso Puyol (Puyol is een Catalaanse ex-politicus met verdacht veel geld op buitenlandse rekeningen) en nog vele zaken meer, maar de afgelopen week kwam hier el caso Púnica bij. Met name in Madrid maar ook bijvoorbeeld hier in de provincie León, kregen lokale politici van vooral de PP, maar net zo gemakkelijk een aantal van de PSOE, geld toegeschoven in ruil voor het toewijzen van openbare projecten aan een groot bouwbedrijf. Niets nieuws onder zon, wellicht, maar dit keer lijkt er iets fundamenteels veranderd te zijn. Bij de laatste algemene verkiezingen verkreeg de PP nog 44,6% van de stemmen (en door een vreemde kronkel in het kiessysteem daardoor de absolute meerderheid in het parlement), ondanks dat de caso Gürtel allang bekend was. Dit keer lijken de Spaanse stemmers de corruptie zat te zijn. Bij een verkiezingsenquête kwam de nieuwe groepering Podemos (we kunnen) als grootste partij uit de bus. Natuurlijk is het maar de vraag of er bij echte verkiezingen ook zoveel stemmen zouden gaan naar deze nieuwe partij die nogal wat radicale veranderingen voorstaat. Nieuwe partijen stijgen en dalen nu eenmaal snel op de golven van de proteststemmen. Maar duidelijk is dat er ruimte is voor nieuwe partijen, zowel aan de rechterkant als de linkerkant van het politieke spectrum. Het zou wel eens afgelopen kunnen zijn met de automatische wisseling van macht tussen de PP en de PSOE. De speltheorie geeft het aan: als de twee partijen alles of niets spelen, is de meest waarschijnlijke uitkomst dat beide partijen verliezen.

Luis Bárcenas


Geen opmerkingen:

Een reactie posten