dinsdag 24 februari 2015

Montoro en Monedero

Het lijken de namen van twee stripfiguren. De avonturen van Montoro en Monedero. Montoro, de Spaanse minister van financiën lijkt ook fysiek een beetje op een stripfiguur: een licht satanisch uiterlijk en bovendien een soort kwakend stemgeluid. Als test heb ik een keer, toen mijn zesjarige Spaanse nichtje tekenfilms wou zien, een video van een persconferentie van Montoro opgezet. (deze) Nee, ze vond er niets aan, zelfs niet toen ik haar probeerde wijs te maken dat hij elke ochtend 20 zwarte bromvliegen als ontbijt at. En toen ik het daarna probeerde met een video met Monedero riep ze ‘¡Ik geen Montoro Monedero, ik wil Dora Exploradora!’

Voor de wat oudere guiri* die moeite begint te krijgen met Spaanse namen is Montoro als minister van financiën een uitkomst: Montoro - money. Groot was mijn schrik dan ook toen Monedero ten tonele verscheen. Hij is één van de drie oprichters van Podemos, de partij die het politieke gecorrumpeerde establishment uitdaagt. Het instorten van mijn ezelsbruggetje leidde ertoe dat ik veelal Montoro zei terwijl ik Monedero bedoelde of andersom, en soms ook op een naam kwam ergens tussen de twee in als Montodero. Al deze versprekingen maakten de onduidelijkheid omtrent mijn politieke voorkeur bij de mensen om me heen alleen maar groter. Hier in Spanje word je al snel geacht tot een bepaald politiek kamp te horen, net zoals ze zich nauwelijks kunnen voorstellen dat je Madrid-Barcelona kijkt enkel en alleen maar omdat je een mooie pot voetbal wilt zien zonder dat het je veel uitmaakt wie er wint.

Ook Monedero bleek al snel iets met geld te maken te hebben. Over 425.000 euro's aan inkomsten uit 2010 had hij geen belasting betaald, zo werd gelekt vanuit het ministerie van financiën (we zien minister Montoro kwaadaardig lachend achter zijn bureau zitten). Dit geld had hij verdiend door naast zijn vaste aanstelling als universitair docent Politicologie advies te geven aan de regeringen van Bolivia, Ecuador, Nicaragua en Venezuela over een gemeenschappelijke munt. Welke gemeenschappelijke munt? Laten we het maar op houden dat het dankzij zijn adviezen daar nooit van is gekomen. Dat is best een paar honderdduizend euro’s waard; iemand die Monedero heet moet haast wel een specialist zijn op dat gebied. Misschien komt mijn cynisme vooral voort uit jaloezie. Zelf heb ik ook politicologie gestudeerd en het enige wat ik ooit in mijn directe vakgebied heb verdiend is een gratis broodje kaas toen ik als vrijwilliger voor Amnesty International een lange vergadering bijwoonde.

Natuurlijk is het voor een partij die een zeer expansief fiscaal beleid voorstaat moeilijk uit te leggen dat één der oprichters geen belasting betaalt over zo’n aanzienlijk bedrag. Tijdens een politieke bijeenkomst van Podemos koos Monedero voor de aanval als de beste verdediging. Het verschuldigde belastinggeld had hij vlak daarvoor overgemaakt om juridische vervolging te voorkomen, maar dat weerhield hem niet van een felle toespraak gericht tegen Montoro en ook tegen de pers die over de zaak had bericht, vol links jargon en zelfs een gebalde vuist; allemaal bijzonder misplaatst voor iemand die een zeer grote bijverdienste had verzwegen voor de fiscus. (hier een impressie). Het vreemde is dat veel aanhangers van Podemos zijn verklaringen lijken te accepteren onder het motto: de anderen zijn erger; het is allemaal een complot; laten we de gelederen sluiten.

Zouden Montoro en Monedero twee karakters uit een film zijn geweest, dan zouden volgens mij de recensies niet mals zijn: ‘te dik aangezet’,’alleen maar karikaturen’, ‘overacting’ en ‘volkomen ongeloofwaardig.’ Maar helaas, het is de bittere realiteit. De film zou een happy end kunnen hebben met de oprichting van een partij die corruptie of malversatie in de eigen gelederen als een groter kwaad ziet dan wanneer het bij de andere partijen plaats vindt. In de echte wereld zitten we voorlopig nog even met politici als Montoro en Monedero opgescheept.

*scheldnaam voor typische toerist, door sommige immigranten als geuzennaam geadopteerd.

 Montoro

Monedero

vrijdag 6 februari 2015

Het doe-het-zelfziekenhuis

Een paar dagen na de dood van mijn schoonvader viel mijn schoonmoeder en brak daarbij haar heup en haar pols. De ontreddering was groot. Allereerst bij mijn schoonmoeder natuurlijk: pijn, schrik en een hopeloos gevoel. Maar ook wij hadden geen tijd voor de verwerking van het verdriet. Alweer eindeloze bezoeken aan het ziekenhuis. Haar pols moest in het gips en haar heup werd met een schroef weer in elkaar gezet. Dat gebeurde allemaal in openbare Hospital del Bierzo. Daarna werd ze overgeplaatst naar het Hospital de la Reina voor verder herstel en verzorging, hetgeen allemaal wel eens een paar maanden zou kunnen gaan duren.

Wij zagen haar overplaatsing naar het Hospital de la Reina als een verbetering. Het ziekenhuis ligt op loopafstand van ons huis, vlakbij het historische centrum, en de kleinschaligheid van het ziekenhuis zou meer aandacht voor de patiënt moeten betekenen. Het Hospital de la Reina is een particulier ziekenhuis, maar een groot deel van de patiënten komt via de sociale zorgverzekering binnen. Dat het ziekenhuis een katholieke grondslag heeft, zou mijn vrome schoonmoeder vast op prijs stellen.

Toen ze ons bij het intakegesprek vertelden dat het bij hen in principe niet toegestaan was dat er familieleden op de afdelingen bleven overnachten, slaakte ik stiekem een zucht van verlichting. Eindelijk een ziekenhuis zoals god gebiedt. Maar de dagen erna moest ik helaas mijn beoordeling van het ziekenhuis naar beneden toe bijstellen. Misschien nog wel in sterkere mate dan het openbare ziekenhuis van El Bierzo is het Hospital de la Reina een doe-het-zelfziekenhuis te noemen.

Bij alle maaltijden (ontbijt om 09.00 uur, lunch om 13.00, merienda om 17.00, diner om 20.00) wordt er in feite verwacht dat iemand de patiënt helpt bij het snijden van het eten, het openmaken van de vele plastic verpakkingen en het toedienen van de medicijnen. Misschien dat als er echt niemand van de familie aanwezig zou zijn het personeel een handje zou helpen, maar eigenlijk lijken ze daar helemaal geen tijd voor te hebben. Ieder bed heeft vanzelfsprekend een knop om het ziekenhuispersoneel te laten komen om hulp te bieden, maar vaak wordt daar erg laat op gereageerd. Het resultaat hiervan is dat we al meerdere malen de net aan haar heup geopereerde patiënte van de rolstoel in het bed hebben getild. Daar kijkt men in het ziekenhuis helemaal niet raar van op, terwijl het mij toch risicovol lijkt als ongeschoolde mensen deze handeling verrichten.

Natuurlijk is het voor familieleden die werken, ver weg wonen of kinderen hebben niet mogelijk om zoveel tijd in het ziekenhuis door te brengen. Rond de ziekenhuizen is daardoor een hele arbeidsmarkt ontstaan van verzorgsters (het zijn voor zover ik weet altijd vrouwen; vaak uit Latijns Amerika). Zij zijn bereid bij de patiënt te blijven voor gezelschap en de diverse verzorgende taken tegen een uurloon van rond de € 6.00. Eén van deze vrouwen vertelde ons dat ze een keer een verpleegster had gevraagd haar te helpen bij het in bed tillen van haar patiënt. ‘Doe het zelf maar; ¿daar word je toch zeker voor betaald?’, had de verpleegster gezegd. De wereld op zijn kop. Overigens is het merendeel van de verplegers en doktoren bijzonder bekwaam en vriendelijk, maar heeft men duidelijk te kampen met een te hoge werkdruk. Waarschijnlijk wordt er voor de winstgevendheid flink beknibbeld op de personeelsuitgaven. Om deze zelfde reden zullen ze ook alle handdoeken uit de toiletten hebben verwijderd. We nemen zelf onze keukenrollen mee.

Enfin, de komende weken gaan we dus weer veel tijd doorbrengen met het lezen van tijdschriften en kranten in een veel te warme ziekenhuiskamer, af en toe verlangend naar de open deur kijkend of het karretje met het eten er al aankomt. Meestal draai ik de ontbijtdienst. Na afloop rij ik mijn schoonmoeder in haar rolstoel naar de gemeenschappelijke ruimte en kijken we samen door de grote ramen hoe de winter bezit heeft genomen van El Bierzo.