vrijdag 6 februari 2015

Het doe-het-zelfziekenhuis

Een paar dagen na de dood van mijn schoonvader viel mijn schoonmoeder en brak daarbij haar heup en haar pols. De ontreddering was groot. Allereerst bij mijn schoonmoeder natuurlijk: pijn, schrik en een hopeloos gevoel. Maar ook wij hadden geen tijd voor de verwerking van het verdriet. Alweer eindeloze bezoeken aan het ziekenhuis. Haar pols moest in het gips en haar heup werd met een schroef weer in elkaar gezet. Dat gebeurde allemaal in openbare Hospital del Bierzo. Daarna werd ze overgeplaatst naar het Hospital de la Reina voor verder herstel en verzorging, hetgeen allemaal wel eens een paar maanden zou kunnen gaan duren.

Wij zagen haar overplaatsing naar het Hospital de la Reina als een verbetering. Het ziekenhuis ligt op loopafstand van ons huis, vlakbij het historische centrum, en de kleinschaligheid van het ziekenhuis zou meer aandacht voor de patiënt moeten betekenen. Het Hospital de la Reina is een particulier ziekenhuis, maar een groot deel van de patiënten komt via de sociale zorgverzekering binnen. Dat het ziekenhuis een katholieke grondslag heeft, zou mijn vrome schoonmoeder vast op prijs stellen.

Toen ze ons bij het intakegesprek vertelden dat het bij hen in principe niet toegestaan was dat er familieleden op de afdelingen bleven overnachten, slaakte ik stiekem een zucht van verlichting. Eindelijk een ziekenhuis zoals god gebiedt. Maar de dagen erna moest ik helaas mijn beoordeling van het ziekenhuis naar beneden toe bijstellen. Misschien nog wel in sterkere mate dan het openbare ziekenhuis van El Bierzo is het Hospital de la Reina een doe-het-zelfziekenhuis te noemen.

Bij alle maaltijden (ontbijt om 09.00 uur, lunch om 13.00, merienda om 17.00, diner om 20.00) wordt er in feite verwacht dat iemand de patiënt helpt bij het snijden van het eten, het openmaken van de vele plastic verpakkingen en het toedienen van de medicijnen. Misschien dat als er echt niemand van de familie aanwezig zou zijn het personeel een handje zou helpen, maar eigenlijk lijken ze daar helemaal geen tijd voor te hebben. Ieder bed heeft vanzelfsprekend een knop om het ziekenhuispersoneel te laten komen om hulp te bieden, maar vaak wordt daar erg laat op gereageerd. Het resultaat hiervan is dat we al meerdere malen de net aan haar heup geopereerde patiënte van de rolstoel in het bed hebben getild. Daar kijkt men in het ziekenhuis helemaal niet raar van op, terwijl het mij toch risicovol lijkt als ongeschoolde mensen deze handeling verrichten.

Natuurlijk is het voor familieleden die werken, ver weg wonen of kinderen hebben niet mogelijk om zoveel tijd in het ziekenhuis door te brengen. Rond de ziekenhuizen is daardoor een hele arbeidsmarkt ontstaan van verzorgsters (het zijn voor zover ik weet altijd vrouwen; vaak uit Latijns Amerika). Zij zijn bereid bij de patiënt te blijven voor gezelschap en de diverse verzorgende taken tegen een uurloon van rond de € 6.00. Eén van deze vrouwen vertelde ons dat ze een keer een verpleegster had gevraagd haar te helpen bij het in bed tillen van haar patiënt. ‘Doe het zelf maar; ¿daar word je toch zeker voor betaald?’, had de verpleegster gezegd. De wereld op zijn kop. Overigens is het merendeel van de verplegers en doktoren bijzonder bekwaam en vriendelijk, maar heeft men duidelijk te kampen met een te hoge werkdruk. Waarschijnlijk wordt er voor de winstgevendheid flink beknibbeld op de personeelsuitgaven. Om deze zelfde reden zullen ze ook alle handdoeken uit de toiletten hebben verwijderd. We nemen zelf onze keukenrollen mee.

Enfin, de komende weken gaan we dus weer veel tijd doorbrengen met het lezen van tijdschriften en kranten in een veel te warme ziekenhuiskamer, af en toe verlangend naar de open deur kijkend of het karretje met het eten er al aankomt. Meestal draai ik de ontbijtdienst. Na afloop rij ik mijn schoonmoeder in haar rolstoel naar de gemeenschappelijke ruimte en kijken we samen door de grote ramen hoe de winter bezit heeft genomen van El Bierzo.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten