dinsdag 24 maart 2015

De theorie van Keynes toegepast op El Calle Rañadero

De afgelopen maanden liep ik iedere dag wel keer door de Calle Rañadero op weg naar het Hospital de la Reina. Het is het straatje dat vanaf de brug over de rivier El Sil omhoog loopt naar het Plaza Virgen de la Encina in het historische centrum. Het zou één van de meest karakteristieke straatjes van Ponferrada moeten zijn. En in zekere zin is het dat ook wel. Karakteristiek voor het verval van steden en dorpen in de wijde omgeving (zie ook een eerdere brief getiteld Verloren dorpen)

Onvermijdelijk kwamen elke dag dezelfde gedachten bij me op. Hoe is het toch mogelijk dat een in potentie zo mooi straatje zo verwaarloosd wordt? Het begint al beneden bij het ooit redelijk bekende pulpo restaurant Casa Cubelos. Sinds enkele jaren staat het leeg en maakt het verval zich langzaam van het gebouw meester. Verder omhoog komen we slechts een paar neringen tegen die de tand des tijds hebben weten te doorstaan: het alleszins redelijk restaurant El Rañadero, een winkel met horloges en ander zilverwerk, een soort home grow shop, het café El Punto waarvan iedereen behalve de politie weet dat er in drugs gehandeld wordt en, nota bene, een academie voor toeristische opleidingen. De rest van de huizen verkeert in een deplorabele staat. Sommige zijn geheel verdwenen of half afgebrand. Veel deuren zijn opengebroken door daklozen op zoek naar een droge plek.

En zo liep ik vaak tegen een uur of negen ’s morgens het vervallen straatje omhoog , soms in een druilerige regen, soms in de frisse bergkou als de lucht helder en vol beloften voor een heerlijke dag was. Naarmate de lente naderde kwam ik steeds vaker pelgrims op weg naar Santiago de Compostela  tegen; ze groetten me in de overtuiging dat ik één van hen was, al ging ik tegen de richting in. En ik dacht: de Camino de Santiago is toch een uitgelezen kans om Ponferrada bij een groot internationaal publiek bekend te maken? Hoeveel geld is er wel niet uitgegeven aan de Wereldkampioenschappen Wielrennen met hetzelfde doel! Had dat niet beter besteed kunnen worden aan het opknappen van bijvoorbeeld de Calle Rañadero?

Ik moest denken aan mijn economielessen waarin ik de theorie van Keynes behandelde. Tijdens een crisis is het de aan de overheid om met nuttige overheidsinvesteringen de economie weer vlot te trekken. De hoge werkloosheid maakt het gebruik van arbeidskrachten relatief goedkoop; het verschil tussen een uitkering en een loon is nu eenmaal niet zo groot. Grond- en huizenprijzen zijn relatief laag. De rente is normaal gesproken laag. Hét moment om de vervallen huizen aan de Calle Rañadero op te kopen en te restaureren om zo twee vliegen in één klap te vangen: werkgelegenheid creëren en Ponferrada een flinke opknapbeurt geven. Het vroegere pulpo restaurant zou uitstekend een pelgrimsherberg kunnen zijn.  Het straatje zou plaats kunnen bieden aan kleine winkeltjes, restaurantjes en barretjes. ’s Zomers zou er een vrijmarkt kunnen worden gehouden.

Maar wacht even. Eerst de nadelen overwegen natuurlijk. Dat leer ik mijn studenten immers ook. Altijd de voors en tegens tegenover elkaar zetten. Anders heb je geen mening maar een overtuiging. Vanzelfsprekend zitten er behoorlijk wat haken en ogen aan een dergelijk project. Waar haal je het geld vandaan? De schuldenlast in Spanje is al zo groot. En waar zeker voor gewaakt moet worden is dat het geld goed terecht komt. Van gemakkelijk verkregen geld kan een corrumperende werking uitgaan. Voorkomen moet worden dat de aannemers en werknemers toevallig allemaal vriendjes of familie van de verantwoordelijke politici zijn. Of dat een deel van het geld verdwijnt naar de privérekeningen van corrupte politici, ondernemers of vakbondsbestuurders, zoals bijvoorbeeld met subsidies voor de steenkoolmijnen en fondsen voor omscholingscursussen is gebeurd. Maar er gaat in Spanje een andere wind waaien. Nieuwe politieke partijen, zoals Podemos en Ciudadanos, kloppen aan de deur en zullen ook de traditionele partijen dwingen hun corruptie aan te pakken. Er moet toch ergens in Europa een fonds te vinden zijn voor het herstel van historische binnensteden, zeker nu sommige noordelijke landen kunnen lenen met een negatieve rente?

En even zag ik voor me hoe links en rechts in het straatje de luiken geopend werden door vrolijk fluitende winkeliers die me allemaal vriendelijk groetten. De vroegste pelgrims zaten al aan de churros en versgezette koffie. Achter me hoorde ik mensen fluisteren: ‘Kijk, daar gaat el guiri. Dankzij zijn blog is het hier zo mooi opgeknapt.’  Met een glimlach vervolgde ik mijn weg omhoog langs de verpauperde huizen.


maandag 16 maart 2015

Op zoek naar de droom

Mijn liefde voor de bergen moet zo’n 50 jaar geleden begonnen zijn. Ome Jaap trakteerde op een film. Dat deed hij wel vaker als één van ons jarig was. Ik weet niet eens meer wiens verjaardag het was, en of mijn broers of ouders er bij waren. Wat ik nooit zou vergeten was de eindscène van de film. De familie Trapp vlucht voor de nazi’s over de bergen van Oostenrijk naar Zwitserland. Vol verwondering keek ik naar de bergen en luisterde ik naar de muziek. The sound of music. Wat was dat mooi!
https://www.youtube.com/watch?v=jvDFoF9sfQA
Het zou daarna lang duren voor ik in werkelijkheid bergen zou zien. Met mijn ouders kwamen we tijdens vakanties nooit verder dan de Veluwe. De heuvels van het Speulderbos zijn natuurlijk schitterend en nooit zou ik vergeten dat mijn vader en ik op een morgen heel vroeg op pad gingen naar de heide toen er vlak bij ons een edelhert met jong voorbijliep. Maar op het hooggebergte moest ik wachten tot ik een jaar of negentien was.

Mijn middelbare school organiseerde voor de leerlingen een schoolreis naar Oostenrijk. Een skivakantie, om precies te zijn. We reisden er heen per bus. Natuurlijk liep dat uit op een klein feestje dat duurde tot diep in de nacht. We werden de volgende ochtend wakker omdat de chauffeur muziek had opgezet. Had hij zich de hele rit zitten ergeren aan die ellendige rock en disco die toen in de mode waren en nam hij op de vroege morgen wraak met zijn soort muziek? Of zou hij van mening zijn geweest dat deze muziek het best paste bij het landschap dat zich in het ochtendgloren ontplooide. Ik opende mijn ogen op de langgerekte tonen van de mondharmonica van Toots Thielemans en zag door de ramen voor het eerst van mijn leven besneeuwde bergtoppen.
https://www.youtube.com/watch?v=SsQSAq_nC40
Hoewel ik soms Toots Thielemans en Julie Andrews zou verloochenen door te zeggen dat het nu eenmaal niet mijn soort muziek was, zou ik hun de rest van mijn leven met mij meedragen. Toen ik regelmatig mijn zomervakanties in Spanje doorbracht had ik de gewoonte, alleen of met vrienden, lopend door de bergen de Spaanse grens over te steken. Met de trein naar Perpignan, van daaruit met het gele treintje (le train jaune de Cerdagne) naar één van de dorpjes vlakbij de Pyreneeën. Fontpédrouse kan ik aanraden. Dan, met de muziek van Toots Thielemans in het hoofd, de bergen in. Slapen in een Franse refuge vlak onder de grens. En de volgende dag, bij het oversteken van de grens zacht zingen:

Climb every mountain

Ford every stream (hoewel ik zelf hier cross every stream zong)
Follow every rainbow
Till you find your dream

De Pyreneeën werden elke zomer drukker. Bergwandelen raakte in zwang. Bij de berghutten moet je tegenwoordig al ver van tevoren reserveren. In de Picos de Europa is het van hetzelfde laken een pak. Gelukkig heb ik hier in El Bierzo het ultieme berggevoel weer teruggevonden. Toegegeven, de bergen zijn ietsje minder spectaculair dan de Pyreneeën en de Picos. Het is een oud gebergte met afgeronde pieken. Maar de valleien zijn juist weer dieper uitgesneden. De natuur is ongerept en de stilte is soms oorverdovend. In El Bierzo is de lente aangebroken. Tijd om de bergschoenen uit de kelder te halen en bergen te beklimmen, beken te doorwaden en de regenboog te volgen tot de droom werkelijkheid wordt.