Mijn liefde voor de bergen moet zo’n 50 jaar geleden begonnen zijn. Ome Jaap trakteerde op een film. Dat deed hij wel vaker als één van ons jarig was. Ik weet niet eens meer wiens verjaardag het was, en of mijn broers of ouders er bij waren. Wat ik nooit zou vergeten was de eindscène van de film. De familie Trapp vlucht voor de nazi’s over de bergen van Oostenrijk naar Zwitserland. Vol verwondering keek ik naar de bergen en luisterde ik naar de muziek. The sound of music. Wat was dat mooi!
Het zou daarna lang duren voor ik in werkelijkheid bergen zou zien. Met mijn ouders kwamen we tijdens vakanties nooit verder dan de Veluwe. De heuvels van het Speulderbos zijn natuurlijk schitterend en nooit zou ik vergeten dat mijn vader en ik op een morgen heel vroeg op pad gingen naar de heide toen er vlak bij ons een edelhert met jong voorbijliep. Maar op het hooggebergte moest ik wachten tot ik een jaar of negentien was.
Mijn middelbare school organiseerde voor de leerlingen een schoolreis naar Oostenrijk. Een skivakantie, om precies te zijn. We reisden er heen per bus. Natuurlijk liep dat uit op een klein feestje dat duurde tot diep in de nacht. We werden de volgende ochtend wakker omdat de chauffeur muziek had opgezet. Had hij zich de hele rit zitten ergeren aan die ellendige rock en disco die toen in de mode waren en nam hij op de vroege morgen wraak met zijn soort muziek? Of zou hij van mening zijn geweest dat deze muziek het best paste bij het landschap dat zich in het ochtendgloren ontplooide. Ik opende mijn ogen op de langgerekte tonen van de mondharmonica van Toots Thielemans en zag door de ramen voor het eerst van mijn leven besneeuwde bergtoppen.
Hoewel ik soms Toots Thielemans en Julie Andrews zou verloochenen door te zeggen dat het nu eenmaal niet mijn soort muziek was, zou ik hun de rest van mijn leven met mij meedragen. Toen ik regelmatig mijn zomervakanties in Spanje doorbracht had ik de gewoonte, alleen of met vrienden, lopend door de bergen de Spaanse grens over te steken. Met de trein naar Perpignan, van daaruit met het gele treintje (le train jaune de Cerdagne) naar één van de dorpjes vlakbij de Pyreneeën. Fontpédrouse kan ik aanraden. Dan, met de muziek van Toots Thielemans in het hoofd, de bergen in. Slapen in een Franse refuge vlak onder de grens. En de volgende dag, bij het oversteken van de grens zacht zingen:
Climb every mountain
Ford every stream (hoewel ik zelf hier cross every stream zong)
Follow every rainbow
Till you find your dream
De Pyreneeën werden elke zomer drukker. Bergwandelen raakte in zwang. Bij de berghutten moet je tegenwoordig al ver van tevoren reserveren. In de Picos de Europa is het van hetzelfde laken een pak. Gelukkig heb ik hier in El Bierzo het ultieme berggevoel weer teruggevonden. Toegegeven, de bergen zijn ietsje minder spectaculair dan de Pyreneeën en de Picos. Het is een oud gebergte met afgeronde pieken. Maar de valleien zijn juist weer dieper uitgesneden. De natuur is ongerept en de stilte is soms oorverdovend. In El Bierzo is de lente aangebroken. Tijd om de bergschoenen uit de kelder te halen en bergen te beklimmen, beken te doorwaden en de regenboog te volgen tot de droom werkelijkheid wordt.
maandag 16 maart 2015
Op zoek naar de droom
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten