Het is er op mijn ouwe dag toch nog van gekomen. Ik behoor ik tot een gemarginaliseerde minderheidsgroep.
Vroeger ging ik nog wel eens prat op mijn eenvoudige komaf. Ik groeide immers op in de Kolenkitbuurt in Amsterdam West, die op een gegeven moment werd betiteld als één van de meest problematische buurten van Nederland. Maar goed, dat was na de tijd dat ik er woonde. Ik was één van de laatste vertegenwoordigers van de babyboomgeneratie die in deze wijk opgroeide. We behoorden toen wellicht niet tot de allerarmsten van Nederland, maar wel tot de lagere middenklasse. Nederland was indertijd welvarend en uiteindelijk kon ik met een beurs studeren. Nee, mijn komaf kon ik nooit echt als verklaring aanvoeren voor mijn niet altijd even succesvolle maatschappelijke carrière, zeker niet toen de nazaten van de Turkse en Marokkaanse immigranten, die later in wijken als de Kolenkitbuurt terecht kwamen, tijdens hun loopbaan door taalachterstanden, cultuurverschillen en discriminatie tegen veel meer problemen aanliepen dan mensen van mijn generatie.
Toen ik tien jaar geleden hier in Spanje kwam wonen dacht ik even tot een gemarginaliseerde minderheidsgroep te gaan behoren. Een buitenlander, immers, afkomstig uit het arrogante Noord-Europa. Een immigrant die het Spaans spreekt met een sterk Amsterdams accent en steeds de vrouwelijke en mannelijke verbuigingen door elkaar haalt. Maar nee, ik werd hier over het algemeen uitermate vriendelijk ontvangen. Hooguit werd mijn accent grappig of zelfs schattig gevonden. En veel mensen wezen me er op dat ik met mijn kennis van buitenlandse talen altijd les kon geven in Engels, Duits of zelfs Nederlands. En aldus geschiedde.
Maar nu heb ik het zwart op wit. Ik word gediscrimineerd. Ik ben namelijk 60+. Ondanks dat ik hier privéstudenten ontvang en af en toe via internet lessen geef, heb ik met name in de ochtenden vaak weinig om handen en ben ik nog steeds actief op zoek naar een baan. Een Canadese buurman wees me op de mogelijke aanstelling als klassenassistent bij Engelse of vakken die in het Engels worden onderwezen op middelbare scholen. Het leek me wel wat. Dus schreef ik me via de site van het Spaanse ministerie van onderwijs in.
Een vriendelijke ambtenares bij de Spaanse ambassade in Nederland, die daar blijkbaar over gaat, schreef me een mail dat ik niet in aanmerking zou komen omdat ik de 60 was gepasseerd. Ik antwoordde haar dat dat me bevreemdde omdat ik nog minstens vijf jaar kon werken alvorens met pensioen te gaan en dat dit een typisch geval van leeftijdsdiscriminatie was. Ik vroeg haar de beslissing te herzien. Het is geen persoonlijke beslissing, antwoordde ze, en ze wees me op de voorwaarden in de bijlage. Ik antwoordde op mijn beurt weer dat dat dan officiële discriminatie was en dat ik in een klacht zou indienen bij de arbeidsinspectie of eventueel bij de EU. Niet lang daarna kreeg ik een computergestuurde officiële afwijzing.
Ik belde naar het ministerie in Madrid, maar kreeg daar van een veel minder vriendelijke telefoniste te horen dat ik niet bij hen moest wezen. Da´s vreemd, antwoordde ik, want onder de officiële afwijzing staat toch duidelijk het ministerie genoemd. Ze vond me overduidelijk een eigenwijze 60+er en weigerde me met wie dan ook door te verbinden. Ze is er wel in geslaagd om mijn voornemen om een officiële klacht in te dienen te laten varen. Ik heb er geen zin in om de komende jaren als een Don Quijote tegen de bureaucratische windmolens te strijden.
Dus, beste mensen, mochten jullie me in ´s morgens in Ponferrada aantreffen op een terrasje met een kopje koffie en een krant of wandelend langs de rivier El Sil om naar de vogeltjes te luisteren, denk dan niet dat mijn ledigheid voortkomt uit gebrek aan ambitie of initiatief. Het zit namelijk zo: ik word officieel gediscrimineerd!
zaterdag 9 maart 2019
Discriminatie!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten