zondag 20 december 2020

De verleden tijd van komkommer

Het is een paar dagen voor Kerstmis. Ponferrada is deze morgen gehuld in mist, zoals in deze tijd van het jaar zo vaak het geval is. Voor de boodschappen ga ik dit keer niet ver. La Plaza, de supermarkt, hier in de straat. Daar hebben ze van alles en bovendien geweldig personeel dat je je thuis doet voelen. De kassière Eva groet me luidkeels zodra ik een voet binnen zet. ‘¡Hola Rolán!’  ‘¡Hola Eva!’  antwoord ik, waarbij ik letter v niet uitspreek als een b, zoals in het Spaans hoort, maar met een vette Amsterdamse f. Je bent nu eenmaal de buurtguiri of niet.

Ik trek mijn handschoenen aan en ontsmet deze met de gel die aan de muur hangt. Dan zet ik mijn bril op. Die zet ik tegenwoordig namelijk buiten af omdat deze, zeker met dit mistige weer, in combinatie met een mondkapje beslaat. Met een klein handzaam winkelkarretje loop ik naar de groenteafdeling. Pepino holandés, lees ik. Nederlandse komkommer. 

Wat raar. Niemand hier eet die toch zeker? Zijn die hier speciaal voor mij neergelegd? Ik lees op het etiket de herkomst. España. Nou vind ik eerlijk gezegd het type komkommers dat we in Nederland eten lekkerder dan de zo droge Spaanse komkommers. De komkommersalade die we vroeger vaak thuis aten, met fijngesneden uitjes en een beetje azijn, olie en wat peper, is heerlijk. Uit nostalgische overwegingen steek ik de komkommer in het karretje. 

Eenmaal thuis besluit ik nog wat informatie over de Nederlandse komkommers van Spaanse bodem te zoeken. Ik google pepinos holandeses en stuit op diverse artikelen over boerenprotesten in Andalusië tegen de lage prijzen van onder andere de in Spanje gekweekte Nederlandse komkommers, die ze nog niet aan de straatstenen kwijt kunnen. Als om het tegendeel te bewijzen toont een foto  hoe de komkommers door de woedende boeren op straat worden gegooid. 

Eén van de oorzaken van de lage prijzen zijn de ultramoderne kassen in Nederland. Daar worden tegenwoordig het hele jaar door komkommers geproduceerd, waartegen de Andalusische boeren, met hun kassen gemaakt van plastic, onmogelijk kunnen concurreren. De export naar Nederland en Duitsland is stilgevallen. Dat verklaart natuurlijk waarom de komkommers opeens in een buurtsuper in Ponferrada verschijnen. 

Dan begint het me ook een beetje te dagen waarom er in El País zo’n groot artikel had gestaan getiteld: 'Nederland: naar het leiderschap en de wereldwijde verspreiding van de circulaire landbouw', waarin hoog werd opgegeven van de Nederlandse agrarische productiemethodes, waarbij in de Nederlandse kassen een volledig circulaire landbouw wordt bedreven. (HIER een link naar het artikel in het Spaans)


Boven het artikel staat groot: Publicidad. Betaalt de Nederlandse regering een campagne om dit initiatief in Spanje bekendheid te geven? Waarom? Misschien om het imago van Nederland, dat de laatste jaren best wel wat knauwen heeft gekregen, een beetje op te poetsen nu boerenprotesten zich richten tegen de Nederlandse telers? Maar dan hadden ze het woord leiderschap beter kunnen weglaten . Een beetje minder arrogantie, por favor.

Ik besluit de Spaanse schrijver van het publiciteitsartikel te googlen. Ik vind hem op Facebook en stel hem via de chatbox deze vraag:  ¿Waarom wil de Nederlandse overheid dat de lezers van El País weten dat Nederland een hoofdrol gaat spelen bij de innovatie van de landbouw? Tot mijn verbazing reageert hij bijna onmiddellijk. ‘Het gaat om een voorbeeld van hoe men de zaken goed kan aanpakken op dit gebied en internationaal kan samenwerken. Dat is het doel.’ Niet veel wijzer bedank ik hem voor zijn snelle reactie, Ik ga naar de keuken en begin een Nederlandse komkommersalade klaar te maken. Net als vroeger. En ik moet onwillekeurig denken aan dat grappige raadseltje uit mijn jeugd: Wat is de verleden tijd van komkommer?


zondag 29 november 2020

Alles gaat zo snel!

Veel mensen lijken tegenwoordig wel verslaafd aan de mobiele telefoon. Zelf gebruik ik hem met mate; eigenlijk alleen maar als telefoon, tekstverstuurder en -ontvanger, zakagenda, notitieblokje, kalender, wekker, horloge, fototoestel, filmcamera, cassetterecorder, krant, wegenkaart, woordenboek, encyclopedie, videoscherm, radio, documentenarchief, fotoalbum, zaklantaarn, spiegeltje, stemapparaat voor mijn gitaar, vogelzangherkenner, stadsplattegrond, wandelkaart, betaalmiddel, covid-radar, menukaartscanner en rekenmachine.

De eerste 45 jaar van mijn leven voldeed nog een gewone huistelefoon. Ik had wel altijd een zakagenda bij me, met daarin al mijn afspraken en telefoonnummers voor het geval ik iemand wilde bellen op mijn werk of in een kroeg. Pas toen ik aan mijn studenten niet meer goed kon uitleggen waarom ik niet gewoon even belde als ik door een vertraagde trein te laat op mijn school aan zou komen, besloot ik een mobieltje aan te schaffen, indertijd alleen maar geschikt voor bellen en sms’en. Een computer had ik in die tijd al. Daar kon ik eind jaren negentig al niet meer omheen. De moderne technologie heeft de manier waarop we communiceren, werken en ontspannen voorgoed veranderd. 

Soms vraag ik me af of voor mijn generatie de technologische en maatschappelijke veranderingen ingrijpender waren dan voor de generatie van mijn ouders. In de decennia na die ellendige oorlogsjaren ging het ook bijzonder snel. In ons huishouden in Amsterdam-West deden de tv, de gaskachel, de koelkast en de wasmachine hun intrede. De straat vulde zich met geparkeerde auto’s, mensen gingen steeds meer naar het buitenland op vakantie, later ook met het vliegtuig. Op sociaal vlak was er sprake van een seksuele revolutie en ook van vrouwenemancipatie en natuurlijk van ontkerkelijking en de welvaartsstaat. Amsterdam werd in rap tempo multicultureel. Aan het eind van hun leven gingen mijn ouders wonen in die compleet nieuwe stad Almere, die gebouwd was op de plek waar mijn moeder als schipperskind misschien nog gevaren had. Soms sprak mijn moeder hoofdschuddend de woorden: ‘Het lijkt wel of de hele wereld tegenwoordig gek is geworden.’ Op zich was dat verwonderlijk want als er toch één periode was waarop de hele wereld, of in elk geval Europa, gek leek te zijn geworden, was het wel in haar jeugd in de jaren 30 en 40 van de vorige eeuw.

Nu lijkt er weer een golf van veranderingen op komst. Het virus heeft de ontwikkelingen in een stroomversnelling doen belanden. Gaf ik voor april bijna al mijn taallessen hier in Ponferrada aan lijfelijk aanwezige studenten, nu ben ik op mijn oude dag honderd procent online taaldocent geworden. We zullen straks meer thuiswerken, nog vaker contact maken via het beeldscherm, wellicht minder reizen en minder zoenen met vreemden aan wie je voorgesteld wordt, al is dat laatste vooral een Spaans dingetje. Een belangrijk experiment zal binnenkort plaatsvinden. Online feestdagen met de familie. We beginnen met sinterklaas. Met virtuele surprises en per postorderbedrijf bezorgde pakjes. De sint kan dit jaar rustig in Spanje blijven. 

En een voor deze tijden toepasselijk sinterklaasgedicht, met rijm en weinig gevoel voor metrum, schreef ik al in 1981 voor Popgroep ’t Weiland. Klik maar op de foto voor de videoclip.






maandag 26 oktober 2020

Wintertijd

Het is zaterdag 24 oktober 2020. Herfst. Maar nog niet erg koud. Wel zijn alle kleuren veranderd. De populieren bij de rivier zijn lichtgeel gekleurd; de wijnstruiken zijn okergeel en een enkele keer donkerrood. Op de grond liggen kastanjes. Soms valt er één met veel lawaai door takken en bladeren naar beneden, gelukkig niet op mijn kale kop. Het is hier prachtig.

Vannacht gaat officieel de wintertijd in. We sluiten weer een periode af. Een bijzondere periode. Een zomer zonder verre reizen. Een bezoek aan Nederland zat er niet in. Heb ik dat gemist? Zeker! Maar het leven in Spanje is toch fijn? Zeker. Dat is het gespletene van een emigrant. Je voelt je in twee landen thuis. Ik kijk vanaf deze berghelling over de uitgestrekte vallei naar de hoge bergketens die El Bierzo omringen. Dat heb je in Nederland niet. Maar soms mis ik het oneindige laagland. De vrienden. De familie. De taal. Mijn voetbalkluppie. Jammen met de mannen van Flanders Fields. Fietsen door Mokum.

Misschien wordt dit wel de laatste keer dat de klok verzet moet worden. Het nut lijkt immers beperkt. En dan komt er natuurlijk de discussie: gaan we voortaan in de zomertijd of in de wintertijd leven? Hier in Spanje zijn er mensen die de klok gelijk willen zetten met Portugal en Groot Brittannië. Ze denken dat ze nu in de verkeerde tijdszone verblijven. De biologische klok is daardoor in de war en dat zou verklaren waarom we hier ’s avonds zo laat eten en dus ook naar bed gaan. Ik geloof daar eerlijk gezegd niets van. Ik merk geen opzienbarend verschil tussen Spanje en Nederland als het gaat om de biologische klok. In beide landen is het donker als ik ga slapen en sta ik ‘s zomers op bij daglicht en ’s winters in het donker. Toen ik een keer tijdens een reis in Duitsland om vier uur 's morgens wakker werd door het daglicht dat door het raam naar binnen viel, bedacht ik me dat het misschien juist Duitsland is dat in de verkeerde tijdszone zit. 

Het late avondeten in Spanje heeft volgens mij te maken met de Spaanse dagindeling, vooral met de zeer uitgebreide hoofdmaaltijd ergens tussen twee uur ’s en half vier ’s middags. Ja, dan heb je om zeven uur ’s avonds nog geen honger. Dan wordt het avondeten een latertje. En deze dagindeling levert de nodige problemen op. Waar mijn Nederlandse vrienden met schoolgaande kinderen ’s morgens vroeg broodjes smeren voor het lunchpakket en ’s avonds met het hele gezin de avondmaaltijd nuttigen, wordt er in Spanje veelal op school voor de hoofdmaaltijd gezorgd. En die is niet altijd goed. Daar zijn veel klachten over. Maar misschien zou het ook niet de taak van een school moeten zijn om voor een hoofdmaaltijd te zorgen.

Overigens wil ik zelf niet per se van het huidige ritme af. Zeker op zondag niet. Morgen gaan we lekker om half drie uitgebreid eten in het kader van Las Jornadas Gastronómicas de El Bierzo. Veel restaurants bieden in de maanden oktober en november menu’s aan waarin regionale producten verwerkt zijn, zoals de kastanjes, de lokale wijn, de paprika’s, de kersen, de goudrenetten, de conferencia peren of, natuurlijk, de botillo. Morgen hebben we na die vast zeer rijke maaltijd nog de hele regenachtige middag om spijs te verteren. 

Nu is het nog heerlijk weer, al pakken dreigende wolken boven de bergen samen. Het uitzicht is werkelijk prachtig. Maar nu snel naar huis toe. Het is al half twee. Bijna etenstijd.


zondag 27 september 2020

Todo es mentira, dus don’t belive nothing

 Ik had de leus Todo es mentira, alles is gelogen, al eens gelezen op een viaduct langs de snelweg, toen ik als bijrijder even verveeld mijn ogen had laten dwalen over het landschap. Het lijkt een variant van de klassieke paradoxen: Alle Kretenzers liegen, uitgesproken door de Kretenze filosoof Epimenides, of Deze bewering is niet waar. Ik had de leus in mijn geheugen opgeslagen om eventueel te gebruiken voor een Brief uit El Bierzo, waarbij ik het verschijnsel complottheorie zou aankaarten, maar heb dat uiteindelijk laten varen. Er circuleerden ook toen al veel absurde theorieën, maar die werden in elk geval in mijn directe omgeving niet vaak gedeeld.

Maar laatst, tijdens een korte wandeling door Ponferrada, volledig in het kader van de coronacrisis, dus met mondkapje en iedere passant zoveel mogelijk ontwijkend, stuitten mijn vrouw en ik op deze tekst:

Omdat het leraarschap me in het bloed zit, was mijn eerste neiging om de fouten te verbeteren, maar ik had geen stift bij me. Met mijn telefoon maakte ik een foto van de tekst om er nu wel een Brief aan te wijden, want de tijden zijn veranderd. Er is immers een pandemie gaande, waarbij de gekste dingen beweerd worden over bijvoorbeeld Bill Gates of zendmasten. Ik heb, voor zover ik weet, geen kennissen die dergelijke onwaarschijnlijke theorieën aanhangen, maar wel heb ik vrienden in mijn reële en virtuele omgeving die de problemen rond het virus ontkennen of bagatelliseren. Op zich is dat vreemd genoeg, want de toestanden in de ziekenhuizen van bijvoorbeeld Madrid en Breda in het afgelopen voorjaar logen er bepaald niet om.

De mensen die tot deze groep van ontkenners of bagatelliseerders behoren, zijn niet zo gemakkelijk onder een noemer te brengen. Mijn onderburen van de rechts-populistische partij Vox hebben op het eerste gezicht weinig gemeen met Amsterdamse anarchisten, Berciaanse anti-vaccinisten en onverbeterlijke hedonisten uit zowel El Bierzo als Nederland, behalve misschien een hoge mate van stelligheid dat ze voorgelogen worden door de wetenschap, media en autoriteiten. ¡Todo es mentira! Don't belive nothing!

Dat de wetenschap niet altijd veel duidelijkheid geeft, schijnt de sceptici te sterken in het ontkennen van de problemen. Het al of niet gebruiken van het mondkapje is mooie illustratie van de onzekerheid. Niemand weet precies hoeveel zin het heeft om ze te dragen. In Nederland lijken weinig mensen ze te dragen, terwijl ik in Ponferrada echt niet de straat op kan zonder mijn mond en neus te bedekken. Zie ook deze mededeling die bij ons in het portaal hangt, vooral bestemd voor onze rechts-populistische benedenburen, neem ik aan. 

Informatie voor alle eigenaren:
Om gezondheidsredenen is het gebruik van het mondkapje verplicht
in alle gemeenschappelijke ruimtes.
Denk niet alleen aan jezelf.

Twijfel is de kracht van de wetenschap. Door niets voor zeker aan te nemen en hooguit voorlopige conclusies te trekken kan het inzicht voortschrijden. In dat opzicht is het juist de door zoveel sceptici verguisde wetenschap die niets gelooft, maar er alleen vanuit gaat dat iets waar kan zijn tot het tegendeel bewezen is. Het zijn de ontkenners die stellig blijven geloven in hun eigen gelijk, ook al beginnen de ziekenhuizen weer vol te lopen met COVID-19-patiënten. 

Overigens heb ik zelf, ondanks alle economische en medische problemen die zich voordoen, toch ook een zeker positief gevoel bij alle maatregelen die de Europese overheden treffen. Ik had een jaar geleden nooit gedacht dat men bereid zou zijn zo’n groot economische verlies te accepteren om de levens van kwetsbaren te redden. Het leven gaat boven het geld. Ik zal proberen dat positieve gevoel vast te houden, want het zal allemaal nog wel even duren. 


maandag 31 augustus 2020

Een huishouden van Jan Steen

Ik heb er geen statistisch bewijs voor. Misschien is mijn vermoeden gebaseerd op een veel te kleine hoeveelheid waarnemingen. Een steekproef moet voldoende groot zijn, zo vertelde ik in een vorig leven mijn studenten bedrijfsstatistiek. En dan vergelijk ik ook nog twee zeer verschillende grootheden: een middelgrote stad in een kleine regio in het noordwesten van Spanje en de hoofdstad van Nederland. En bovendien baseer ik me op mijn persoonlijke contacten, wat niet bepaald een representatieve steekproef te noemen is. Het kan zijn dat ik vooral keurige Spanjaarden en studentikoze of volkse Nederlanders ken. Ook kan ik niet de mogelijkheid uitsluiten dat vooroordelen een rol spelen. Maar ik heb de indruk dat Spanjaarden, over het algemeen, in het huishouden veel netter zijn dan Nederlanders. 

Hoe ik daarbij kom? Wel, tijdens eerste jaren van mijn verblijf in Ponferrada gaf ik privéles Engels aan huis en kwam ik bij nogal wat inwoners van over de vloer. Dat waren soms alleenstaanden, soms gezinnen met één of meerdere kinderen. Wat me daarbij opviel was dat velen een huishouden voerden waar werkelijk niets op aan te merken viel. Alles stond precies op zijn plek. Geen plukje stof was te bekennen. Je zou er van de vloer kunnen eten. Soms was ik zelfs bang om binnen te komen, zo schoon zag het eruit.  Als ik uiteindelijk aan tafel zat, durfde ik me nauwelijks te bewegen uit angst de uitgebalanceerde ordening der dingen te verstoren.

Nou is het niet zo dat ik mezelf wat het huishouden betreft als representatief beschouw voor alle Nederlanders. Mijn vrijgezellenwoning in Amsterdam had een zekere reputatie. Ik maakte eigenlijk alleen schoon als er visite dreigde te komen. Dat duurde tot ik verkering kreeg met mijn huidige Spaanse vrouw. Toen zij voor de eerste keer bij mij zou komen logeren, had ik het donkerbruine vermoeden dat zij niet helemaal overtuigd zou zijn van mijn huishoudtheorieën, zoals stof verhoogt de lichamelijke weerstand en de douche houdt zichzelf wel schoon. De dag voor haar komst besteedde ik maar liefst een hele middag aan het schoonmaken van met name de douche, die zijn best had gedaan mijn theorie onderuit te halen.

Maar ook als ik kijk naar de huishoudens van mijn Amsterdamse vrienden en familie zie ik een opvallend verschil met Ponferrada. In Nederland liggen her en der kranten of tijdschriften op de tafels en de bank, als er kinderen zijn ligt er overal speelgoed op de vloer, stoelen staan schots en scheef, vaak staat er nog een halfvolle fles wijn op tafel en schotels vol kruimels. Hier in Ponferrada zie ik van dat alles weinig. De tafels zijn afgeruimd en schoon met een klein stapeltje speciaal geselecteerde tijdschriften of boeken erop, het liefst over design, binnenhuisarchitectuur of leefstijl, en zelfs de kinderkamers zien er piekfijn verzorgd uit.

En waar voel ik me nu het meest thuis, nu ik alweer meer dan elf jaar in El Bierzo woon? Het spijt me, beste Bercianen, maar één van mijn theorieën is nog steeds stevig gefundeerd: rommelig is gezellig. Het hoeft echt geen huishouden van Jan Steen te zijn, maar willen jullie alsjeblieft als ik op visite kom in elk geval een paar kranten her en der in de huiskamer neerleggen en ten minste één vuil koffiekopje op de tafel laten staan zodat ik me thuis voel? Dan zal ik, als jullie bij ons langskomen, daadwerkelijk stof afnemen en de enkele magazines met mooie kleurenfoto’s van ideale interieurs netjes opgestapeld op de salontafel leggen.



zondag 2 augustus 2020

De Slapende Vrouw

Ondanks het mannelijke lidwoord ‘El’ in de naam, heb ik de streek El Bierzo altijd geassocieerd met een vrouw. Dat is heus niet alleen omdat mijn vrouw uit de streek komt, al is ze, zoals ze hier zeggen, een Berciana van de pure wijnstok (de pura cepa

Dat ik El Bierzo met een vrouw associeer heeft alles te maken met de vorm van de bergketen aan de zuidkant van onze streek. Tijdens een van onze eerste autoritten tussen haar geboortedorp Bembibre en onze woonplaats Ponferrada wees mijn vrouw me erop, zoals haar vader haar als kind er zo vaak op gewezen had. In de silhouetten van de bergen aan de zuidkant van El Bierzo valt een slapende vrouw te herkennen. Aanvankelijk kostte het me moeite, maar toen ik het eenmaal zag, moest ik er elke keer als we daar reden naar kijken: de lange haren achter haar hoofd gedrapeerd, een tot onder haar borsten opgetrokken deken die haar buikje, de benen en de voeten bedekt.


Natuurlijk ben ik een paar keer bij haar op bezoek geweest, daar bovenop de bergen. Van dichtbij blijkt De Slapende Vrouw te bestaan uit ruwe rotspunten en met ongenaakbare stekelige struiken bedekte hellingen. La Guiana heet de berg die haar voeten vormt, haar borsten zijn de grillige rotsen van Las Peñas de Ferradillo, haar gezicht Las Peñas de Voces en haar naar achteren vallend haar is een langgerekte bergpas die bijna reikt tot Las Medulas.

Maar toen we laatst vanuit de Galicische kust naar Ponferrada terugkeerden, zagen we De Slapende Vrouw vanuit een andere hoek. We schrokken een beetje van haar aanblik. Ze leek nu op haar zij te liggen. Met haar gezicht naar de vallei gekeerd staarde ze met holle ogen wezenloos voor zich uit. Het was een zieltogende vrouw.


Waar van een slapende vrouw, zeker voor een ouder wordende guiri, een zekere rust kan uitgaan, is het slecht nieuws als het symbool van El Bierzo op sterven ligt. Economisch en demografisch gezien is dat met El Bierzo het geval. De streek hoort tot wat ze hier La España vacía noemen, het lege Spanje. De agrarische sector genereert niet veel werkgelegenheid, er is hier geen massaal toerisme en de laatste steenkoolmijnen zijn onlangs gesloten. 

Wellicht is het vooral de mijnbouw geweest die De Slapende Vrouw zo uitgeput heeft. Ze baarde het goud voor de Romeinse munten, leisteen voor de daken en steenkool voor de industrialisatie en de kolencentrales. Na deze vaak zware bevallingen bleven er lelijke littekens achter en verdwenen soms hele stukken berg. Ik heb me laten vertellen dat de rivieren, de dorpen en ook de huizen van Ponferrada in de hoogtijdagen van de steenkool zwartgekleurd waren. De mijnen zorgden voor werkgelegenheid en inkomsten, maar maakte de streek volledig afhankelijk van de steenkoolproductie. Las Médulas, waar de Romeinen een berg ondermijnden en wegspoelden om goud te winnen, is nu een van de belangrijkste monumenten uit de streek. Laten we hopen dat al die mijnschachten en zwarte hopen steenkoolafval ook ooit eens voor educatieve of toeristische doeleinden gebruikt kunnen worden.

Er zijn ook zoveel andere mogelijkheden in deze streek. De natuur is hier uitbundig en vol wilde dieren, waaronder zelfs wolven en beren. De nu nog vervallen dorpen en het historische centrum van Ponferrada hebben toeristische potentie. De grond in de vallei is vruchtbaar en er is wil en kennis aanwezig om hoogwaardige landbouwproducten te maken. De Slapende Vrouw verdient het wakker gekust te worden of, indien noodzakelijk, te worden gereanimeerd. Als we haar beloven dit keer niet zo veel littekens achter te laten, zal ze vast ontwaken. 

De slapende vrouw

Ik heb er ook een liedje over gemaakt. Luister HIER

dinsdag 23 juni 2020

Ik vond het leuk!

Het is al zomers warm. We zitten op het balkon te eten als Ana me vraagt:
‘¿Wat is de bijzonderste vakantie-ervaring die je ooit hebt meegemaakt?’
Terwijl ik over het antwoord nadenk, kijk ik naar de roodgekleurde lucht boven de bergen. De merel beneden neemt met een lied vol nostalgie afscheid van alweer zo’n mooie dag. Nog steeds niet zeker van mijn antwoord neem ik een slokje van die heerlijke lokale wijn. Eigenlijk zou dit moment zelf in aanmerking komen, maar ik ben niet op vakantie. Ik woon hier.
  ‘Ik denk dat dat de treinreis was van Barcelona naar Vigo in 1983.’
‘¡Maar dat was zonder mij!’
Ze zegt dit met speelse verontwaardiging.
‘Zonder jou, maar onderweg naar jou. Een paar dagen later zouden we elkaar immers leren kennen, daar op die camping aan de Atlantische kust.’

Wat maakte die treinreis tot een onvergetelijke vakantie-ervaring? We waren samen aan het interrailen, mijn vriend Wybe en ik. Toen onze Catalaanse vrienden ons vertelden dat er een groot feest gaande was in Pamplona en dat we beslist ook naar Galicië moesten gaan, aarzelden we geen moment. We namen de nachttrein van Barcelona naar Pamplona. Het was zeker een gedenkwaardig moment toen wij om zes uur ’s morgens met onze rugzakken het station van Pamplona uitliepen en in een feestvierende menigte terecht kwamen. We hielden het daar vier dagen vol. Toen besloten we om gezondheidsredenen het feestgedruis ter ere van San Fermín te verruilen voor de rust van de Galicische kust.

De trein naar Vigo was best vol en we hadden geen zitplaatsen gereserveerd. Maar de conducteur kwam met een oplossing. In elk station stapten wel weer reizigers uit en in, dus we konden altijd wel ergens zitten, maar steeds op andere plaatsen. En dat was geweldig. We zaten meestal niet naast elkaar waardoor we gedwongen waren om met de paar Spaanse woorden die we kenden te converseren met de passagiers die bij toeval naast of tegenover ons zaten. Dat waren mensen uit alle streken van Noord-Spanje. We werden langzamerhand zelf een toeristische attractie. Bij elk station riep er wel iemand: ‘¡Eens kijken waar die jongens nu weer terecht komen!’ Tijdens die treinreis kwam ik tot drie belangrijke conclusies. Ik zou Spaans gaan leren. Spanje zou voortaan mijn vakantieland worden. En de volgende keer moest ik meer schone T-shirts meenemen op vakantie. 

‘¿Je hebt daarna die reis nog een paar keer gemaakt, toch?’
‘Zeker, maar het was nooit meer zo speciaal. Misschien omdat ik voortaan een zitplaats reserveerde. En de tijden veranderden. Ik werd ouder en ook in het noorden van Spanje werd een guiri (bijnaam voor typische toerist uit Noord-Europa) een steeds gewoner verschijnsel. Maar die keer dat mijn gebrekkige Spaans tijdens zo’n reis tot een pijnlijk misverstand leidde, zal ik nooit vergeten.’
‘¡Vertel!’

Dat was een paar jaar later. Ik reisde alleen en nam de nachttrein van Barcelona naar Ponferrada. Toen ik ’s avonds instapte, zat er maar één andere passagier in de coupée, een jongeman van ongeveer mijn leeftijd. We probeerden te converseren. Hij maakte me duidelijk dat hij wel eens in Amsterdam was geweest. Ik knikte hem enthousiast toe. Ik dacht even na over hoe ik hem kon vragen of hij het daar leuk had gevonden. Eén van de problemen van de  Spaanse grammatica is dat de vraag Vind je het leuk? vertaald wordt met ¿Te gusta? waarbij het voorwerp dat je leuk vindt het onderwerp van de zin is, een beetje zoals in de zin Het bevalt me. Dat deel van de grammatica had ik inmiddels aardig onder de knie, maar helaas de verleden tijd van die constructie niet helemaal. Ik keek de jongeman aan en vroeg:
¿Te gusto?’
Hij werd een beetje zenuwachtig, merkte ik, en zei dat hij me niet begreep. Daarom herhaalde ik de vraag enkele keren waarbij ik langzaam en zo duidelijk mogelijk articulerend sprak.
’¿ T e     g u s t o ?'
Het was op dat moment dat de trein stopte bij een station en, tot zichtbare opluchting van mijn medepassagier, een andere reiziger in onze coupée stapte. Later kwam ik erachter dat eigenlijk alleen de klemtoon fout was geweest. ¿Te gustó? zou betekend hebben: Vond je het leuk? ¿Te gusto? betekent: Vind je me leuk? En dat was blijkbaar niet helemaal het geval.

Ana moet hartelijk lachen om mijn anekdote. Ondertussen is het helemaal donker geworden. De stilte is weldadig. We schenken voor de laatste keer onze glazen vol en proosten op alle reizen die we gemaakt hebben en op alle reizen die we samen hopelijk na de coronacrisis nog gaan maken.


dinsdag 5 mei 2020

Dodenherdenking

Het is vandaag 4 mei. Ik weet nog niet goed wat ik vanavond om acht uur ga doen. Twee tradities botsen. Zoals dat wel vaker gebeurt bij een emigrant.

Ga ik applaudisseren op het balkon? Dat doen we nu al zeven weken lang. Iedere avond. En we zijn gehecht geraakt aan dit ritueel. Het is dankbaarheid tonen aan al die mensen die doorwerken in deze barre tijden. Maar het is ook om samen met de buurtgenoten te zijn. Soms is er een gesprek, al gaat dat moeizaam met al dat geklap en de versterkte muziek. We mogen sinds dit weekeinde weer wat vaker naar buiten, maar voorlopig zal deze traditie nog wel standhouden denk ik.

Of ga ik vanavond de twee minuten stilte in acht nemen? Dat doe ik immers al mijn hele leven lang. Op 4 mei stilstaan bij de doden van de Tweede Wereldoorlog. Een enkele keer ging ik naar de officiële herdenkingen. Op de Dam in Amsterdam bijvoorbeeld. Het is indrukwekkend als zo’n mensenmenigte stil is. Je hoort opeens midden in de stad de merels zingen. Ook ben ik een paar keer naar de Noordermarkt in De Jordaan geweest; minder massaal maar zeker ook zo mooi. Maar meestal herdacht ik thuis of waar ik ook maar op dat moment bij toeval was. Dit jaar zal iedereen thuis herdenken. Massale bijeenkomsten zijn voorlopig niet mogelijk. Ik hoop dat deze traditie ook stand zal houden, nu de generatie die de oorlog werkelijk heeft meegemaakt bijna helemaal verdwenen is. Een ook de tweede generatie, waar ik toe behoor, begint aardig op leeftijd te raken.

Vaak heb ik me afgevraagd waarom er in Spanje geen dodenherdenking van de gevallenen van de Spaanse burgeroorlog wordt gehouden. Maar zeker sinds ik hier woon, weet ik het antwoord. De burgeroorlog is nooit echt verwerkt. Dat is bij een burgeroorlog misschien veel moeilijker. Er is ook niet een duidelijke bevrijdingsdag. Het einde van de burgeroorlog was het begin van de Franco-dictatuur, met alle ellende van dien.

Een officiële herdenking van de burgeroorlog zou hier onmiddellijk leiden tot discussies vol verwijten en beschuldigingen tussen links en rechts. Dat werd al duidelijk toen voor de slachtoffers van de terroristische aanslag in Madrid van 11 maart 2004 vele jaren twee herdenkingen moesten worden gehouden: die van rechtse en die van linkse organisaties. Ook heeft het wel heel lang geduurd voordat eindelijk het Franco-monument El Valle de los Caídos min of meer werd ontmanteld door de regering van Pedro Sanchez. Dat gaf aanleiding tot een stroom van protesten van de rechterzijde. Eigenlijk is dat onbegrijpelijk. Moderne rechtse partijen moeten toch duidelijk maken dat ze niets te maken hebben met Franco of welke dictatuur dan ook. Je kan je toch niet voorstellen dat Merkel zich sterk zou maken voor het behoud van een Hitler-monument? Het had volgens mij beter geweest als de rechtse regering Rajoy het monument had verwijderd. Dat zou zowel links als rechts hebben geaccepteerd. Daar was de tijd blijkbaar niet rijp voor. 

Deze scheiding der geesten zie je ook terug in de reactie op de coronacrisis. Er is geen eensgezindheid. In de meeste landen scharen alle partijen zich achter de maatregelen van de regering. Hier niet. De nieuwe regering is ook wel wat kwetsbaar: voor het eerst een coalitieregering met maar net voldoende steun in het parlement.  Veel politieke leiders lijken de coronacrisis al te beschouwen als onderdeel van hun verkiezingscampagne.

Maar het is bijna acht uur. Weet je wat? Ik ga naar het balkon en houd daar twee minuten stilte. En ga ik als een gek klappen om die twee minuten in te halen. De gulden middenweg

Dodenherdenking op de dam zonder corona

donderdag 30 april 2020

Ochtendgloren

Ik word wakker van merelgezang. Gebeurde dat voorheen ook wel eens? Ik geloof het niet. Het merelpaar haalde het verleden jaar waarschijnlijk niet in hun hoofd om hier beneden in de straat te gaan nestelen. Veel te veel mensen die van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat over de straat liepen op weg naar verplichtingen of verpozingen, waarvan de meeste nu officieel niet-essentieel zijn verklaard. Het kan ook zijn dat de vogels altijd al hier beneden broedden, maar dat het merelgezang overstemd werd door de ochtendgeluiden van buurtgenoten met vroege verplichtingen.

‘Ik moet oppassen dat ik het gedwongen thuisblijven niet te veel ga waarderen,’ denk ik, terwijl ik koffie in het koffiezetapparaat stop. Door het keukenraam zie ik hoe het ochtendgloren langzaamaan de bergen hun kleur teruggeeft. Het moet daarboven nu prachtig zijn. Een lichte paarse gloed verraadt dat op de Montes Aquilianos de heide in bloei staat. En op El Pajariel vieren de dieren vast feest, zo zonder mensen. Dan gaat de wekker van mijn mobiele telefoon af. Met een zekere trots dat ik dit keer de machine verslagen heb, maak ik een einde aan het geluid. Stilte is soms zo mooi. De merel beneden lijkt het er niet mee eens te zijn.

De rest van de dag zal ik afhankelijk blijven van de moderne technologie. Ik heb deze morgen een vroege les via Skype. De laatste zeven weken heb ik alleen maar online gewerkt en, eerlijk gezegd, ook dat aspect van de coronacrisis bevalt me prima. Bijna elke ochtend geef ik les aan een Chinees uit Den Haag, die binnenkort een inburgeringsexamen moet doen. Vaak sluit ik de les af met de vraag wat hij die dag gaat doen. ‘Ik ga hardlopen in het park,’ is dan meestal het antwoord. Ik weet niet zeker of hij dat echt iedere dag doet of dat het gewoon een van de weinige zinnen is die hij foutloos kan zeggen. In elk geval voel ik altijd een scheutje jaloezie door me heen gaan. Hier is hardlopen of zelfs wandelen nog verboden. Maar vandaag ga ik hem zeggen: ‘Misschien ga ik dat zaterdag ook wel doen.’ Want vanaf die dag mogen we eindelijk weer een stukje lopen zonder boodschappentas in de hand.

Ondertussen is ook Ana wakker geworden. ‘¿Is er nog koffie?’ vraagt ze slaperig. Ik schenk haar zwijgend een mok koffie in. Zij moet werken, maar doet dat wel thuis. We hebben het gezellig samen, ieder met onze taken maar met voldoende tijd voor gesprekjes bij een kopje koffie. En daar komen soms mooie dingen uit voort. De lichte verveling van het thuisblijven stimuleert de creatieve dadendrang. Zo besteden we best veel tijd aan het uitzoeken van de muziek voor onze zaterdagse dansavonden via Zoom. Ook hebben Ana en ik samen een stukje voorgedragen uit Eréndira van Gabriel García Márquez voor een Facebookpagina waarop iedereen voor de camera literaire teksten voorleest. Dat was een geweldig initiatief van onze buurman Vecino. (Vecino is zijn achternaam, maar betekent ook buurman in het Spaans: buurman Buurman). Voor het project Poemas desde mi ventana (gedichten vanuit mijn raam) droeg Ana een gedicht van García Lorca voor, Pequeño vals vienés, waarbij ik met de gitaar wat driekwartsmaten speelde. En ik hoop dat de buren me vergeven dat ik een paar keer op het balkon een lied heb opgenomen, zoals deze: No me aburro. Mochten sommige mensen overigens denken dat ik vals zing, dan komt dat doordat die merel van beneden er doorheen zit te krijsen. En de kerkklokken zijn ook niet gestemd.

Hoe zal het leven zijn als dit allemaal voorbij is? Gaan mensen gewoon weer naar hun kantoren toe, of blijven ze thuiswerken? Gaan wij zelf door met onze pretentieloze creatieve projectjes? Zal de lucht boven Ponferrada net zo helder blijven als nu en zal de merel volgend jaar weer voor ons komen zingen? Dat zijn de kwesties die we deze morgen bespreken terwijl we ontbijten.


dinsdag 31 maart 2020

Beste Wopke,

Wopke, Wopke, wat heb je nu toch weer gedaan? Je maakt het leven van een Nederlandse guiri in Spanje een stuk moeilijker met je ongepaste opmerkingen bij de onderhandelingen in de EU over steunfondsen en corona-obligaties. Je zult wel zeggen: ‘Maar zo erg was het toch niet? Ik vroeg gewoon om een rapport met de redenen waarom sommige landen wel financiële buffers hebben opgebouwd (zoals Nederland) en sommige niet (zoals Italië en Spanje).’ Maar zoiets vraag je niet als de nood aan de man is. Of ga je aan alle coronapatiënten ook vragen of ze wel gezond geleefd hebben voordat je ze in het ziekenhuis opneemt? Nu in bijna alle landen de gezondheidszorg dreigt om te vallen en de economie is stilgezet, is dit het moment om eensgezind te voorkomen dat deze crisis volkomen uit de hand loopt. De Nederlandse politici hebben zich toch al onpopulair gemaakt met hun arrogante gedrag tijdens diverse topconferenties over het inzetten van het Europese noodfonds en daar kwam jouw opmerking nog eens bovenop.

De woede hier in Spanje is groot. Los países muy bajos, de wel zeer lage landen, is de titel van een commentaar van één van de belangrijkste columnisten bij de krant El País. Bijna iedereen is het er hier en in Italië over eens dat het Nederland volkomen ontbreekt aan solidariteit en inzet voor de Europese samenwerking. Die corona-obligaties zijn eigenlijk best een goed idee: het voorkomt dat er gespeculeerd kan worden tegen de nationale obligaties zoals dat het geval was in de laatste jaren van de vorige crisis. Het is duidelijk dat de Nederlandse regering de hete adem in de nek voelt van de rechtspopulistische partijen met hun anti-Europaretoriek, maar zeker in deze tijden is een hechtere Europese samenwerking noodzakelijk. Het virus kent geen grenzen en dus zitten alle landen straks in hetzelfde schuitje. De Nederlandse regering moet zich diplomatiek en solidair opstellen in deze moeilijke tijden.

Dat rapport over de oorzaken van de grote verschillen tussen financiële reserves van de lidstaten moeten we in de toekomst maar eens gaan schrijven. Want voor het voortbestaan van de EU is het van belang te weten waarom er zoveel verschil is tussen Noord- en Zuid-Europa als het gaat om werkloosheid, nationaal inkomen, nationale schulden, overheidstekorten en zoveel andere economische indicatoren. Maar dan moeten we het plaatje van alle kanten bekijken. Niet alleen kijken naar de tekortkomingen van anderen, Wopke! Ook Nederland als belastingparadijs meenemen; daar moet jij als minister van Financiën toch alles van weten. En de manier waarop met name Griekenland en Italië geconfronteerd worden met de vluchtelingencrisis. Maar da’s voor later. Op de korte termijn is een Europese oplossing ter voorkoming van een economische crisis noodzakelijk.

Veel beterschap met je christendemocratische moraal!


woensdag 25 maart 2020

Liefde in tijden van covid-19

Ja, wij doen het ook. Elke avond om acht uur gaan we naar het balkon om te applaudisseren. Eén keer hebben we zelfs het nu zo vaak gespeelde lied Resisteré (ik houd vol) gezongen, of beter gezegd: mijn vrouw Ana zong en ik speelde gitaar. Het geeft een goed gevoel dergelijke dingen te doen, als blijk van waardering voor al de nog werkende mensen in de zorg, het transport, de winkels en andere sectoren van vitaal belang. Het geeft ons het gevoel te behoren tot dat grote deel van de bevolking van Ponferrada, El Bierzo, Spanje, Europa en de wereld dat bereid is te doen wat nodig is om de ineenstorting van de gezondheidszorg te voorkomen door vooral thuis te blijven.

We hebben het vaak over het virus, vanzelfsprekend. We zijn, nu mijn vrouw thuis werkt, de gehele dag samen, dus we weten exact wat de ander heeft gedaan, doet of gaat doen. De enige mogelijke wandeling is naar de supermarkt in de straat, maar uitgebreide gesprekken over dat thema hebben we niet, nu we aan de rij wachtende mensen op straat, elk op twee meter afstand van elkaar, gewend zijn geraakt. Zelfs het toiletpapier is geen gespreksonderwerp meer, nu de ergste dagen van het hamsteren achter de rug lijken te zijn.

En dus gaan onze conversaties tijdens het uitgebreide Spaanse middageten en het net iets minder uitgebreide avondeten vaak over wat we gelezen hebben in de digitale kranten en de sociale media. Uit deze crisis blijkt eens te meer hoeveel de mensen in de wereld, ondanks de culturele en politieke verscheidenheid, in wezen op elkaar lijken. Maar niet iedereen is even goed in staat om de politieke onenigheden opzij te zetten in deze tijden van covid-19. Steeds minder wordt het gevaar van het virus gebagatelliseerd, maar er zijn nog zat verontwaardigde medemensen die de behoefte voelen om iemand de schuld te geven, zoals aan de immigranten, de kapitalisten, de feministen1, de neoliberalen, de geheime dienst van China, de geheime dienst van de Verenigde Staten, de huidige linkse regering van Spanje, de laatste rechtse regering van Spanje, de koning van Spanje2, Pablo Iglesias3 of Batman.

De politieke verdeeldheid lijkt hier in Spanje groter dan in Nederland, waar, volgens mij, alleen de rechtse populisten wat stennis maken. Hier vindt er een heuse strijd plaats tussen de gemeente Madrid, in handen van een rechtse coalitie, en de centrale regering, in handen van een linkse coalitie, over de verdeling van medische hulpmiddelen. Ook tekenend was dat tijdens de toespraak van de koning over de crisis in Spanje sommige mensen het balkon opgingen om op pannen te slaan, een heuse cacerolada. Zoiets zou in deze tijden in Nederland toch ondenkbaar zijn.

Met afgunst zie ik alle foto’s en berichten van mijn Nederlandse vrienden voorbijkomen. Daarginder kunnen de mensen gewoon naar buiten voor een wandeling, een fietstochtje of een stukje rennen. Hier is dat absoluut verboden, zelfs al ga je helemaal alleen. Er lopen hier en daar zelfs militairen op straat om dat tegen te gaan. Ik kan alleen maar vanaf mijn balkon verlekkerd kijken naar mijn favoriete berg El Pajariel, waar alle dieren niet zullen weten wat ze overkomt. Er zijn nergens mensen!

Maar de grote vraag is natuurlijk: wat gebeurt er straks na de gezondheidscrisis. Een economische crisis lijkt onvermijdelijk. Ik hoop dat deze dit keer niet vleugels geeft aan allerlei nationalistische bewegingen, want dat is in het verleden niet altijd even goed afgelopen. We moeten de handen ineenslaan in Europa en in de hele wereld, om onze ervaring, onze kennis en onze rijkdom delen. Er is veel werk aan de winkel en dat moeten we doen vol overgave. Met solidariteit. En met liefde. En dan gaan we allemaal heel veel voor elkaar applaudisseren.

1 Vanwege de demonstratie op vrouwendag van 8 maart in Madrid
2 Het klinkt misschien gek maar deze video heeft als titel: de koning heeft de schuld.
3. Pablo Iglesias, de leider van de linkse partij Podemos en huidige Minister van Sociale Zaken. Hij woonde lijflijk een bijeenkomst bij, ondanks dat zijn vrouw positief was bevonden bij covid-19-test.

zondag 15 maart 2020

Pandemische overpeinzingen op de Pajariel

Het is vrijdag de dertiende. De pandemie is officieel uitgeroepen. En dus heb ik besloten om vanmorgen heel vroeg te gaan wandelen. Een geweldig idee, vind ik zelf.

Ga maar na. Het is kwart over acht. Het is al lang vleermuizenbedtijd terwijl de meeste mensen nog op één oor liggen of zitten te ontbijten. De kans op een besmetting is dus miniem! Bovendien begin ik met mijn 61 jaartjes in een risicogroep te vallen. Niets beter om de longen gezond te houden dan tegen een berg aanlopen. Er is werkelijk nog niemand. Hier beneden langs de rivier kwinkeleren de zangvogeltjes er lustig op los. Ik herken de zang van de Europese Kanarie en de Cetti’s Zanger, twee vogeltjes die in Nederland best wel bijzonder zijn, maar hier in El Bierzo in de lente de gebruikelijke achtergrondmuziek verzorgen. De natuur gaat nooit op slot, ook al is er nog zo’n pandemie.

Langzaam loop ik over de onverharde weg omhoog. Ik heb al een prachtig uitzicht over het lage gedeelte van El Bierzo. Zoals zo vaak hangt er een lichte nevel van vochtigheid en vervuiling over de vallei. We zullen eens afwachten of de maatregelen gunstig gaan uitpakken voor de luchtkwaliteit en de CO2-uitstoot. De economie gaat gewoon een paar weken zo goed als op slot. Want laten we niet die andere crisis vergeten: die van de klimaatsverandering. Het is de afgelopen dagen al bijzonder warm geweest. Net zoals vandaag. De bloesem van de amandelbomen is al over het hoogtepunt heen, zo te zien.

Misschien zal één van de onbedoelde gevolgen van de pandemie zijn dat er meer thuis gewerkt gaat worden. Gewoon via het internet, met video-conferenties, chatten en documenten delen. Zelf geef ik al steeds meer online lessen. Dat gaat best goed en tot mijn verbazing kun je met mensen een goede verhouding opbouwen, ook al heb je ze nooit lijfelijk ontmoet. Ik geef vooral taalles, vooralsnog, en minder mijn vroegere vakken: economie en statistiek.

Op zich kunnen veel mensen best wat elementaire statistiekles gebruiken, heb ik gemerkt. Ook over het virus gaan er op de sociale media vele vreemde berichten rond met ongelukkige vergelijkingen in absolute getallen, waar percentages meer gepast zouden zijn. Ja, er gaan veel meer mensen dood aan de gewone griep dan aan covid-19, maar dat komt omdat veel meer mensen gewone griep hebben! Tot nu toe lijkt bij het coronavirus het sterftepercentage rond de twee of drie procent van de geregistreerde besmettingen te liggen. Zo’n sterftecijfer zou betekenen dat als covid-19 zich verspreid als een gewone griep, er vele slachtoffers zouden zijn en de gezondheidszorg het werk niet meer aan zou kunnen. Ik hoop dat het uiteindelijke percentage iets lager uit zal pakken.

Vreemd is te bemerken dat tegenwoordig de scepsis ten opzichte van de (medische) wetenschap niet alleen maar afkomstig is van diepgelovigen, maar ook van links-alternatieve medemensen. Hun haat tegen de farmaceutische industrie is zo groot, dat ze bereid zijn om voor veel geld homeopathische middelen te kopen waarvan het eventueel werkzame bestanddeel dusdanig verdund is, dat het niet meer te bespeuren valt. Sommigen weigeren zelfs hun kinderen te vaccineren. En ik heb best veel berichten gelezen van mensen die in die hele coronacrisis een samenzwering zien van de farmaceutische industrie in samenwerking met de officiële media.

Ondertussen ben ik aangekomen bij mijn favoriete smalle paadje. Het slingert zich omhoog door een gemengd landschap vol bossen met jonge eiken en steeneiken, afgewisseld met steenhellingen. Even denk ik helemaal niet meer aan virussen. Dit is een plek waar veel wild zit. Langs het pad hebben de wilde zwijnen de grond omgewoeld op zoek naar wortels. Op de plek waar ik vorig jaar zo vaak reeën spotte, loop ik zo geruisloos mogelijk verder. Helaas, niets. Wel klinkt er om me heen geritsel en af en toe het geluid van een weglopend dier. Zelf ben ik vast en zeker diverse keren gespot. Maar dan, als ik het al bijna niet meer verwacht, springen twee reeën vlak voor me over het pad heen en dalen door het struikgewas af. Snel pak ik mijn mobiele telefoon om een foto te maken. Te laat. Ach, zo’n moment is niet om vast te leggen, maar om van te genieten. Beneden in de stad slaat de kerkklok negen uur. Straks gaan de supermarkten open. Gelukkig hebben we nog genoeg toiletpapier in huis.

Langs het pad hebben de wilde zwijnen de grond omgewoeld op zoek naar wortels

vrijdag 21 februari 2020

Stem op mij!

Toen in 2018 de rechts-populistische partij Vox bij de verkiezingen van de deelstaat Andalusië voor het eerst een flink aantal zetels wist te bemachtigen, werd ik door Radio Bierzo, waar ik af en toe wat Opiniones de un guiri* mag spuien, gevraagd om daar mijn licht over te laten schijnen. Zo droevig is het al gesteld met het imago van Nederland in het buitenland. Zou je vroeger gevraagd worden voor een gesprek over het droogleggen van polders, het gedoogbeleid van softdrugs of de fiets als alternatief vervoersmiddel, tegenwoordig word je als Nederlander gezien als iemand die wel verstand moet hebben van extreemrechtse bewegingen.

In Nederland hebben we inderdaad al wat langer te maken met diverse rechts-populistische partijen, terwijl het in de huidige Spaanse democratie een nieuw verschijnsel is. Maar zie, sinds kort is Vox niet meer weg te denken uit de Spaanse politiek. Het lijkt vooral het Catalaanse separatisme te zijn dat de partij in zo korte tijd populair heeft gemaakt. Het Spanje van de vlaggen, wordt de aanhang van de nationalistische partijen wel genoemd. Ook hier in Ponferrada hangen her en der nog steeds wat verbleekte Spaanse vlaggen uit de ramen, die daar werden opgehangen toen in Catalonië het referendum over de onafhankelijkheid werd georganiseerd.

De rechtspopulisten van Vox hebben programmatisch veel gemeen met de Nederlandse populisten van Wilders en Baudet. Ook hier in Spanje richten zij zich tegen immigratie, een verenigd Europa en ‘de elite’, en beweren ze namens ‘het volk’ te spreken. Maar terwijl de Nederlandse populistische partijen niet religieus zijn, is Vox katholiek te noemen. Zo is de partij erg gekant tegen de vrouwenbewegingen en de LGTB-bewegingen, dit in tegenstelling tot de Nederlandse populisten, die meestal, hoewel misschien knarsetandend, de rechten van de vrouwen en homo’s verdedigen. Zij zien in het oprukkende islamisme immers het grootste gevaar voor de Nederlandse samenleving en kunnen het zich derhalve niet veroorloven over vrouwenemancipatie en homoacceptatie dezelfde meningen te verkondigen als de imams in de moskeeën.

Een voorbeeld van het verschil tussen de rechtspopulisten in beide landen is de laatste rel hier in Spanje. Vox wil in de deelstaten waar de regering afhankelijk is van hun steun een pin parental invoeren: een mogelijkheid voor ouders om hun kinderen de toegang te ontzeggen tot bepaalde lessen waarin homoseksualiteit of vrouwenemancipatie behandeld worden. In Nederland zouden het, behalve enkele streng-christelijke ouders, vooral de belijdende moslims zijn die zo’n ouderpin zouden toejuichen. En dus lijkt het mij sterk dat de Baudet of Wilders er een voorstander van zouden zijn.

Overigens zie ik nog een grappige overeenkomst tussen Wilders en één van de leiders van Vox, Ortega Smith. Aan hun moederszijde lijken zij voorouders te hebben die behoren tot de groepen die zij het meest bestrijden. Wilders staat bekend om zijn blondeerde haren. Zonder deze zou hij er misschien, zoals zijn moeder, licht Indisch uitzien, wat iemand die voortdurend ageert tegen immigratie wellicht minder zou uitkomen. En waarschijnlijk zijn er bij zijn voorvaderen moslims te vinden; Indonesië is immers het land met de meeste moslims ter wereld.

Bij Ortega Smith valt zijn Engelse tweede achternaam op (oftewel die van zijn moeder). En juist hij verzet zich enorm tegen de Engelse aanwezigheid in Gibraltar, waar hij ooit een trotse Spaanse vlag plantte. En wat te denken van de tweet over de Falklandoorlog, waarin hij de Argentijnse militairen helden noemt die zich toen verzetten tegen de Engelse invasie (zie helemaal onderaan). Zou zijn anti-Engelse sentiment iets te maken kunnen hebben met plagerijen op school over zijn achternaam en zijn buitenlandse uiterlijk? Hij ziet er met zijn lange lijf nog meer guiri uit dan ik. Sterker nog, vergeleken met hem ben ik een Andalusische flamencodanser.

Iemand met een Engelse achternaam die zich verzet tegen de Britten, iemand van Indonesische afkomst die zich verzet tegen moslims; ik denk dat ik een partij ga oprichten die zich richt tegen kale oude mannen. De kaste van de kalen is de oorzaak van alle problemen! Stem op mij!

*guiri: typische toerist, het liefst met door de zon verbrand voorhoofd.

De tweet van Mr Ortega Smith
'In de zaal van de helden van de Falklandeilanden (Malvinas) van het wapenmuseum in Buenos Aires. Eer en glorie voor degenen die streden om het vaderland te beschermen tegen de Engelse invasie.'

dinsdag 21 januari 2020

Toch niet zo Greta

In de trein van Ponferrada naar Irún
Het is woensdag 11 december 2019. Ik zit in de trein van Ponferrada naar Irún. Het plan is als volgt. In Irún ga ik slapen in een wel heel erg goedkoop pensionnetje en morgen neem ik in Hendaye de TGV naar Parijs om daar over te stappen op de Thalys naar Amsterdam. Een lange reis, wellicht, maar vol romantiek en met weinig CO2-uitstoot. Van alle Nederlandse zestigplussers die in El Bierzo wonen, ben ik zonder enige twijfel het meest Greta!

Op zich vind ik de trein een prettig vervoersmiddel. Je kunt lezen, uit het raam staren, een dutje doen en af en toe de benen strekken voor een wandeling door de trein en als je dan toch in de buurt van de restauratiewagon bent daar een pilsje bestellen. Vooralsnog staar ik uit het raam. Het berggebied van El Bierzo heeft plaats gemaakt voor de Spaanse hoogvlakte. Het licht lijkt op dat van de Nederlandse polders. En het barst hier van de roofvogels. Ik heb al tientallen rode wouwen en buizerds geteld.

De trein heeft altijd een belangrijke rol in mijn leven gespeeld. Omdat mijn ouders geen auto hadden, gingen we met de trein naar Zandvoort of De Veluwe. Daarna kwamen de interrailvakanties met mijn vrienden van de middelbare school. We reisden door Joegoslavië van Amsterdam naar Athene en via Italië weer terug. Daarna volgden de treinreizen door Frankrijk naar Spanje. Op één van deze reizen ontmoette ik in Galicië een jong meisje uit El Bierzo, dat zo’n 30 jaar later mijn vrouw zou worden.

Ook voor mijn werk reisde ik vaak met de trein. Het bleek best efficiënt te zijn om als economieleraar bij een HBO te werken met filialen in diverse steden. Zo kon ik met exact dezelfde lesvoorbereiding en exact dezelfde grappen studenten in Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Arnhem bedienen. Ondanks al het geklaag in Nederland over de NS kwam ik zelden te laat voor een les. Een enkele keer konden de lessen geen doorgang vinden door storm of staking.

Het woord staking in deze gedachtegang doet me naar mijn telefoon grijpen. Toch eens kijken hoe het ervoor staat met de Franse treinstaking. Nee, vooralsnog geen melding van problemen.

In Irún
Toen ik in Irún aankwam, kletterde de regen uit de hemel. Snel liep ik met mijn rolkoffer door de lege straten van het stadje op zoek naar het wel heel goedkope pensionnetje. Dankzij de mobiele telefoon loop je eigenlijk nauwelijks meer fout. Da’s minder romantisch maar best handig, vooral als het hoost. Het wel heel goedkope pensionnetje bleek prima in orde. Een bed, een lelijke maar schone kamer en een douche. In een nabijgelegen kroeg at ik een bord pasta terwijl ik naar een voetbalwedstrijd op de in Spaanse cafés altijd aanwezige tv keek. En nu vroeg naar bed.

In de trein van Irún naar Ponferrada
Het is donderdag 12 december. Ik zit weer in de trein, maar in de verkeerde richting. De dag begon zo goed, ondanks de regen. Een Spaans ontbijt in Irún met geroosterd brood en olijfolie, een metrotrein over de brug van de grensrivier naar Hendaye en daarna een korte wandeling naar het treinstation. Maar daar was bijna niemand. Een groot spandoek hing er. Iets met staking, pensioenen en solidariteit. Ik wist natuurlijk dat er problemen konden zijn, maar voor vandaag waren er geen stakingen aangekondigd. Ik belde naar de NS, waar ik mijn ticket van Hendaye naar Amsterdam had gekocht. Ook daar wisten ze niet goed raad. Wel kon ik mijn geld terugkrijgen. Ik zocht nog even zelf naar alternatieven. Een busreis was misschien mogelijk. Maar dan zou ik de hele dag in het zeer regenachtige San Sebastian moeten doorbrengen en daarna een hele nacht en een dag in een overvolle bus moeten zitten. Een beginnende verkoudheid deed zich voelen. Voor de zekerheid keek ik of er een goedkope vlucht van Santiago naar Amsterdam zou gaan. Jawel, op maandag. En dat slechts voor 45 euro’s, de helft van de prijs van mijn treinticket van Irún naar Amsterdam.

En nu zit ik weer in de trein op de terugweg naar Ponferrada. Een weekendje langer thuis. Maandag vliegen. Misschien ben ik toch niet zo Greta als ik dacht.
De vroege ochtend in Hendaye