Het is een paar dagen voor Kerstmis. Ponferrada is deze morgen gehuld in mist, zoals in deze tijd van het jaar zo vaak het geval is. Voor de boodschappen ga ik dit keer niet ver. La Plaza, de supermarkt, hier in de straat. Daar hebben ze van alles en bovendien geweldig personeel dat je je thuis doet voelen. De kassière Eva groet me luidkeels zodra ik een voet binnen zet. ‘¡Hola Rolán!’ ‘¡Hola Eva!’ antwoord ik, waarbij ik letter v niet uitspreek als een b, zoals in het Spaans hoort, maar met een vette Amsterdamse f. Je bent nu eenmaal de buurtguiri of niet.
Ik trek mijn handschoenen aan en ontsmet deze met de gel die aan de muur hangt. Dan zet ik mijn bril op. Die zet ik tegenwoordig namelijk buiten af omdat deze, zeker met dit mistige weer, in combinatie met een mondkapje beslaat. Met een klein handzaam winkelkarretje loop ik naar de groenteafdeling. Pepino holandés, lees ik. Nederlandse komkommer.
Wat raar. Niemand hier eet die toch zeker? Zijn die hier speciaal voor mij neergelegd? Ik lees op het etiket de herkomst. España. Nou vind ik eerlijk gezegd het type komkommers dat we in Nederland eten lekkerder dan de zo droge Spaanse komkommers. De komkommersalade die we vroeger vaak thuis aten, met fijngesneden uitjes en een beetje azijn, olie en wat peper, is heerlijk. Uit nostalgische overwegingen steek ik de komkommer in het karretje.
Eenmaal thuis besluit ik nog wat informatie over de Nederlandse komkommers van Spaanse bodem te zoeken. Ik google pepinos holandeses en stuit op diverse artikelen over boerenprotesten in Andalusië tegen de lage prijzen van onder andere de in Spanje gekweekte Nederlandse komkommers, die ze nog niet aan de straatstenen kwijt kunnen. Als om het tegendeel te bewijzen toont een foto hoe de komkommers door de woedende boeren op straat worden gegooid.
Eén van de oorzaken van de lage prijzen zijn de ultramoderne kassen in Nederland. Daar worden tegenwoordig het hele jaar door komkommers geproduceerd, waartegen de Andalusische boeren, met hun kassen gemaakt van plastic, onmogelijk kunnen concurreren. De export naar Nederland en Duitsland is stilgevallen. Dat verklaart natuurlijk waarom de komkommers opeens in een buurtsuper in Ponferrada verschijnen.
Dan begint het me ook een beetje te dagen waarom er in El País zo’n groot artikel had gestaan getiteld: 'Nederland: naar het leiderschap en de wereldwijde verspreiding van de circulaire landbouw', waarin hoog werd opgegeven van de Nederlandse agrarische productiemethodes, waarbij in de Nederlandse kassen een volledig circulaire landbouw wordt bedreven. (HIER een link naar het artikel in het Spaans)
Boven het artikel staat groot: Publicidad. Betaalt de Nederlandse regering een campagne om dit initiatief in Spanje bekendheid te geven? Waarom? Misschien om het imago van Nederland, dat de laatste jaren best wel wat knauwen heeft gekregen, een beetje op te poetsen nu boerenprotesten zich richten tegen de Nederlandse telers? Maar dan hadden ze het woord leiderschap beter kunnen weglaten . Een beetje minder arrogantie, por favor.
Ik besluit de Spaanse schrijver van het publiciteitsartikel te googlen. Ik vind hem op Facebook en stel hem via de chatbox deze vraag: ¿Waarom wil de Nederlandse overheid dat de lezers van El País weten dat Nederland een hoofdrol gaat spelen bij de innovatie van de landbouw? Tot mijn verbazing reageert hij bijna onmiddellijk. ‘Het gaat om een voorbeeld van hoe men de zaken goed kan aanpakken op dit gebied en internationaal kan samenwerken. Dat is het doel.’ Niet veel wijzer bedank ik hem voor zijn snelle reactie, Ik ga naar de keuken en begin een Nederlandse komkommersalade klaar te maken. Net als vroeger. En ik moet onwillekeurig denken aan dat grappige raadseltje uit mijn jeugd: Wat is de verleden tijd van komkommer?