maandag 31 augustus 2020

Een huishouden van Jan Steen

Ik heb er geen statistisch bewijs voor. Misschien is mijn vermoeden gebaseerd op een veel te kleine hoeveelheid waarnemingen. Een steekproef moet voldoende groot zijn, zo vertelde ik in een vorig leven mijn studenten bedrijfsstatistiek. En dan vergelijk ik ook nog twee zeer verschillende grootheden: een middelgrote stad in een kleine regio in het noordwesten van Spanje en de hoofdstad van Nederland. En bovendien baseer ik me op mijn persoonlijke contacten, wat niet bepaald een representatieve steekproef te noemen is. Het kan zijn dat ik vooral keurige Spanjaarden en studentikoze of volkse Nederlanders ken. Ook kan ik niet de mogelijkheid uitsluiten dat vooroordelen een rol spelen. Maar ik heb de indruk dat Spanjaarden, over het algemeen, in het huishouden veel netter zijn dan Nederlanders. 

Hoe ik daarbij kom? Wel, tijdens eerste jaren van mijn verblijf in Ponferrada gaf ik privéles Engels aan huis en kwam ik bij nogal wat inwoners van over de vloer. Dat waren soms alleenstaanden, soms gezinnen met één of meerdere kinderen. Wat me daarbij opviel was dat velen een huishouden voerden waar werkelijk niets op aan te merken viel. Alles stond precies op zijn plek. Geen plukje stof was te bekennen. Je zou er van de vloer kunnen eten. Soms was ik zelfs bang om binnen te komen, zo schoon zag het eruit.  Als ik uiteindelijk aan tafel zat, durfde ik me nauwelijks te bewegen uit angst de uitgebalanceerde ordening der dingen te verstoren.

Nou is het niet zo dat ik mezelf wat het huishouden betreft als representatief beschouw voor alle Nederlanders. Mijn vrijgezellenwoning in Amsterdam had een zekere reputatie. Ik maakte eigenlijk alleen schoon als er visite dreigde te komen. Dat duurde tot ik verkering kreeg met mijn huidige Spaanse vrouw. Toen zij voor de eerste keer bij mij zou komen logeren, had ik het donkerbruine vermoeden dat zij niet helemaal overtuigd zou zijn van mijn huishoudtheorieën, zoals stof verhoogt de lichamelijke weerstand en de douche houdt zichzelf wel schoon. De dag voor haar komst besteedde ik maar liefst een hele middag aan het schoonmaken van met name de douche, die zijn best had gedaan mijn theorie onderuit te halen.

Maar ook als ik kijk naar de huishoudens van mijn Amsterdamse vrienden en familie zie ik een opvallend verschil met Ponferrada. In Nederland liggen her en der kranten of tijdschriften op de tafels en de bank, als er kinderen zijn ligt er overal speelgoed op de vloer, stoelen staan schots en scheef, vaak staat er nog een halfvolle fles wijn op tafel en schotels vol kruimels. Hier in Ponferrada zie ik van dat alles weinig. De tafels zijn afgeruimd en schoon met een klein stapeltje speciaal geselecteerde tijdschriften of boeken erop, het liefst over design, binnenhuisarchitectuur of leefstijl, en zelfs de kinderkamers zien er piekfijn verzorgd uit.

En waar voel ik me nu het meest thuis, nu ik alweer meer dan elf jaar in El Bierzo woon? Het spijt me, beste Bercianen, maar één van mijn theorieën is nog steeds stevig gefundeerd: rommelig is gezellig. Het hoeft echt geen huishouden van Jan Steen te zijn, maar willen jullie alsjeblieft als ik op visite kom in elk geval een paar kranten her en der in de huiskamer neerleggen en ten minste één vuil koffiekopje op de tafel laten staan zodat ik me thuis voel? Dan zal ik, als jullie bij ons langskomen, daadwerkelijk stof afnemen en de enkele magazines met mooie kleurenfoto’s van ideale interieurs netjes opgestapeld op de salontafel leggen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten