Het is
zondagmiddag. We zijn op de terugweg naar huis na een geslaagd weekend in de
havenstad Ferrol. Lekker eten, stadswandelingen en uitwaaien langs die
schitterende kust van Galicië. We hebben een kop koffie nodig. Ik zie op de
kaart dat we zonder al te veel om te rijden het stadje Villalba kunnen
inrijden.
Dit was geen
goed idee. Overal staan agenten het verkeer om te leiden. Verderop zien we de
carnavalsoptocht door de straten gaan. Bij een van de agenten draait Ana het
raampje naar beneden en vraagt: ‘¿Kunnen we bij El Parador komen?’ De agent
schudt meewarig zijn hoofd. ‘Absoluut onmogelijk, het spijt me. De hele stad is
afgesloten.’ Met veel moeite weet Ana de auto in de smalle straat te keren om terug
te rijden in de richting van de snelweg. ‘¡Echt jammer!’, zeggen we tegen
elkaar. Want langzamerhand zijn we liefhebbers geworden van de Paradores, die
keten van hotels in vaak monumentale gebouwen waar je ook uitstekend iets kunt
nuttigen.
Op de rotonde
buiten de stad staan veel politieauto’s. Agenten houden alle auto’s aan voor
een alcoholcontrole. Chauffeurs moeten uitstappen. Ook wij worden staande
gehouden. De agent kijkt even onze auto in en zegt tegen Ana: ‘U heeft vast
niet gedronken.’ ‘¡Dat klopt!’ zegt Ana opgelucht. Met een wuivend gebaar geeft
hij ons toestemming door te rijden.
We rijden een
tijdje zwijgend verder over de snelweg, terwijl we luisteren naar ons favoriete
radioprogramma Iemand zou de zondagmiddagen moeten verbieden (Alguien debería prohibir los domingos por la tarde),
gepresenteerd door de regisseuse Isabel Coixet, die met haar wat zwoele, lage
stem me altijd doet denken aan Tosca Hoogduin van vroeger als presentatrice van
Easy Listening op de late avond (HIER zijn beiden te horen). Dan zegt Ana: ‘Hij controleerde mijn alcoholpercentage niet omdat ik
een vrouw was.’ Ondanks haar opluchting van daarnet, klinkt haar stem nu licht
verwijtend. ‘Ik denk dat je gelijk hebt,’ zeg ik.
We doen er
weer even het zwijgen toe. Dan voeg ik toe: ‘Maar het was vooral omdat ik de
bijrijder was. Ze dachten natuurlijk dat ik wél had gedronken, en dat jij
daarom reed.’ We praten verder over het feit dat als een man en een vrouw samen
in een auto zitten, het bijna altijd de man is die stuurt. Dat geldt zowel in
Spanje als in Nederland, en waarschijnlijk in de hele wereld. Mannen denken dat
ze daar beter in zijn, kunnen zoiets moeilijk uit handen geven en vrouwen
leggen zich daar dan maar bij neer. Iets dergelijks gebeurt ook in de politiek,
overigens, en daar maken mannen er ook vaak een zootje van. Er zijn voor mannen
maar twee geldige redenen om de vrouw te laten rijden: alcohol of geen
rijbewijs. Dit keer was alleen dat laatste het geval.
We laten het
idee van een kop koffie maar even schieten. Ik merk dat het me op de een of
andere manier tevreden stemt dat er in elk geval één persoon op deze wereld is,
een agent uit de buurt van Villalba, die denkt dat ik verstandig met alcohol
omga. Behaaglijk leun ik achterover in de bijrijdersstoel en luister naar de
melancholieke muziek die boven het monotone geluid van de motor uitklinkt. Het
leven van een bijrijder is zo slecht nog niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten