vrijdag 4 december 2009

Gastronomische dagen

Hier in El Bierzo vinden in november en december de zogenaamde Jornadas Gastronómicas plaats. De gastronomische dagen. Dat betekent dat veel restaurants in de streek een menu aanbieden waarin lokale specialiteiten zijn verwerkt. El Bierzo moet namelijk culinair op de kaart gezet worden. Natuurlijk hebben wij al een paar keer dankbaar gebruik van het rijke aanbod. Zo aten we onlangs in het dorp Sancedo een menu dat bijna geheel gebaseerd was op de paddenstoelen die hier in de bossen gevonden worden. Heerlijk. Met als toetje natuurlijk een stukje kanstanjetaart. Daar is het nu het seizoen voor, de kastanjes. Her en der worden zelfs speciale kastanjefeesten georganiseerd, de zogenaamde magostos, waarbij iedereen onbeperkt geroosterde kastanjes kan eten. Het barst er hier toch van.
Eerlijk gezegd hebben veel restaurants hun menu nauwelijks hoeven aan te passen vanwege de gastronomische dagen. In Spanje is men trots op de eigen keuken. Je kunt in el Bierzo bijna altijd wel botillo (de beroemde gevulde varkensmaag, die een reis naar El Bierzo al meer dan de moeite waard maakt), caldo berciano (de lokale maaltijdsoep) en lacón con pimientos asados (een soort schouderham met geroosterde paprika´s) krijgen. Wat een verschil met Nederland, eigenlijk. Laatst vertelde een Spaanse kennis me verontwaardigd dat hij, toen hij als toerist in Amsterdam was, aan wat mensen op de straat vroeg waar men nou echt lekker Nederlands kon eten. De Nederlanders verwezen hem naar een pizzeria verderop op de hoek van de straat.
In Nederland zullen wij nooit in een restaurant boerenkool met worst bestellen. Op de Nederlandse keuken wordt soms zelfs een beetje neergekeken. De bekende spruitjeslucht, nietwaar? Hoewel dat een beetje aan het veranderen is, nu de eigen keuken steeds meer een exotisch buitenbeentje dreigt te worden. In Nederland is uit eten gaan vaak een soort verre reis. We gaan naar de Chinees, de Italiaan, de Griek, de Turk, de Thai, de Surinamer of de Koerd. En dat was in mijn jeugd al zo. Als mijn moeder op een zondag geen zin had om te koken, gingen we met het hele gezin naar de Chinees op het Mercatorplein. Ajax was de naam van dat restaurant. Dat had overigens niets te maken met de Griekse held, maar alles met de lokale voetbalclub. Kortom, het was een Chinees die zich redelijk had aangepast aan de Nederlandse omstandigheden. Het eten was vooral veel. Daar houden die Nederlanders nu eenmaal van en dus dat werd geserveerd. In die tijd klonk op de radio ook vaak een lied met als tekst: ´Nasi goreng, bami, saté; Neem ook nog een loempia mee; Eet je maar rond, Het is ook zo gezond, want een Chinees doet veel meer met vlees.´ Pas later ontdekte ik het ´echte´ Chinese eten in de kleine restaurantjes op de Zeedijk. En steeds meer ging ik op zoek naar de authentieke gastronomie. Ook uit Nederland. Op de biologische markt rond de Noorderkerk vond ik Oudhollandse groenten zoals schorseneren en pastinaken, en presenteerde vol trots gerechten waarin deze verwerkt waren aan vrienden en familie.
Ook hier in Ponferrada is een biologische markt, alleen heet die niet zo. Mensen verkopen er groenten en fruit uit de eigen tuingaard. Altijd vers. Altijd uit het seizoen. Maar vandaag heb ik geen zin om te koken. We gaan straks lekker uit eten. Bij de Spanjaard.
Roland

1 opmerking:

  1. We hebben heus wel echte Hollandse restaurants hoor: wat dacht je van het vegetarische restaurant " De Waaghals" in de Frans Halsstraat. En op de Wethouder Frankeweg een biologische snackbar/eethuisje met zelfgemaakte patat van biologische aardappelen, gebakken in rijstolie met zelfgemaakt mayonaise! Ook kun je daar boerenkool met worst bestellen. Ik bedoel maar. En dan hebben we ook nieuw in Oost: de Hollandse keuken in Cafe-restaurant de Polder. Er valt nog heel wat te proeven als jullie straks in Amsterdam zijn...

    BeantwoordenVerwijderen