maandag 30 januari 2012

Het schip van mijn opa


Eindelijk hebben we ze opgehangen: de schilderijen en tekeningen van mijn opa. Vijf kleine, omlijste werken zijn het. En allemaal hebben ze betrekking op het water. Op allemaal is minimaal één boot te zien. Mijn opa was namelijk schipper.

Ik heb mijn opa niet bewust gekend; hij stierf toen ik nog een baby was. Maar natuurlijk ken ik de verhalen. Mijn grootouders hadden een zeilboot: een tjalk om precies te zijn. Daarmee zeilden ze in de jaren 20 en 30 over de Zuiderzee en later het IJsselmeer heen en weer tussen het westen en de het oosten van Nederland. De voornaamste lading die naar de steden in het westen werd gebracht was de turf uit de veenkoloniën. Het hele gezin leefde op de boot: mijn grootouders, mijn moeder,mijn tantes Hennie en Greet en mijn ome Jaap. Een zwaar leven moet dat zijn geweest. De kinderen gingen op school daar waar het schip toevallig lag. Elke keer weer in een andere klas.  Mijn moeder vertelde me hoe bang ze was voor de golven. Als mijn opa op de dijk aan het kijken was of de Zuiderzee wel bevaarbaar was voor een volgeladen tjalk, drong ze bij hem aan: ‘ het waait nog steeds te hard, het waait toch zeker nog steeds veel te hard!’

Eind jaren twintig werd de tjalk verkocht. Mijn opa kocht een motorboot. Een geduchte investering op het slechts denkbare moment. De crisis brak in volle hevigheid uit. Mijn opa ging failliet. Hij werd gedwongen om met het hele gezin op een klein woninkje in Amsterdam te wonen. De meiden zochten werk in de huishouding, terwijl mijn oom als jongste naar school bleef gaan. Mijn opa moest stempelen om zijn karige werkloosheidsuitkering te verkrijgen. En daarna kwamen nog de lange en ellendige jaren van de Duitse bezetting.  Kortom, mijn opa is nooit meer aan het werk geraakt.

Toen ik in Amsterdam mijn woning in De Jordaan betrok, vond mijn oom het tijd dat ik wat schilderijen en tekeningen van zijn vader zou krijgen. Hij liet me een flinke collectie zien. Een deel ervan waren kopieën van 17e eeuwse zeegezichten,  die mijn opa naschilderde van tweedehands boeken die hij kocht op het Waterlooplein. Een ander deel van zijn werk laat een idyllisch Nederland zien door de ogen van een schipper. Ik mocht vijf werken uitkiezen. Ze hingen eerst een aantal jaren in mijn woning in De Jordaan, en zijn nu in volle pracht en glorie te bewonderen in Ponferrada.  Ik vind ze allemaal mooi. De dromerige schets van een roeiboot in het riet met op oever een in de wind drogende palingfuik. De tekening van één van de grote rivieren met tussen de kribben twee bootjes en op de rivier de grote vaart op weg naar Duitsland. De schets van een botter in. De prachtige houtskoolschets van vissersboten in de schemering de haven uitvaren. En volgens mij de mooiste van allemaal: het naïef aandoende schilderij van het schip van mijn opa zelf varend op één van de trekvaarten in Drenthe. Althans, dat stel ik me zo voor. De boot is klein, de vaart is recht en de hemel boven het schip is immens. Enfin, kijk zelf maar.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten