donderdag 15 maart 2012

Misdaad


Een dezer dagen liepen we een band-en-garenwinkel binnen op de Calle Ancha in Ponferrada. De verkoopster was zichtbaar ontdaan. ‘Wat een schrik, wat een schrik’ mompelde ze. Bezorgd vroegen we wat er aan de hand was. ‘Er is een gewelddadige overval op een winkel gepleegd’ zei ze. Geschokt keken we haar aan. ‘¿Waar? ¿Hier?’ vroegen we verbaasd. Ze schudde haar hoofd. ‘Nee, in Tarragona,’ vertelde ze. Even dacht ik haar niet te verstaan. ‘¿Tarragona, Cataluña?’ vroeg ik. Ze knikte. ‘Ik hoorde het net op de radio.’ Even voor de duidelijkheid. Tarragona ligt zo´n 1000 kilometer hier vandaan. Niet echt om de hoek. Dit was een duidelijk geval van hoe het nieuws vol geweld in de gehele wereld een volkomen onterecht angstgevoel kan oproepen, zo concludeerden we even later toen we op een terras een welverdiend pilsje tegen de schrik namen.

Ponferrada staat niet echt bekend als een criminele stad. Amsterdam heeft die naam wel. Wat dat betreft ben ik er in veiligheid op vooruit gegaan. Hoewel me eigenlijk in Amsterdam nooit iets ernstigs overkomen is. Er is nooit bij me ingebroken. Ik ben nooit overvallen. Het enige wat ik kan noemen zijn mijn gestolen fietsen. Dat moeten er in de loop van mijn leven een stuk of vijf zijn geweest. Maar op het moment dat ik besloot een flinke hoeveelheid geld te investeren in een aantal goede fietssloten was ook dat afgelopen. Het aantal junkies met de bijbehorende kleine misdaad neemt af in Amsterdam, vanwege de verminderde aanwas vanuit de jeugd. Junk zijn is niet hip. In de metro van Barcelona ben ik ooit een keer gerold. En de metro van Madrid is ronduit een schande. Het barst er van de zakkenrollers. Bij mij werd mijn rugzakje een keer opengeritst (gelukkig zonder dat daar iets kostbaars inzat) en bij mijn schoonzus gebeurde hetzelfde wat tot verlies van haar portemonnee leidde. Bij mijn lieve vrouw Ana is ook een poging gedaan haar tas te rollen hetgeen ik heb weten te voorkomen door heldhaftig ‘¡hé!’ te roepen toen ik het zag gebeuren. De zakkenroller rende daarna niet eens weg; hij posteerde zich brutaal op het perron op zoek naar andere slachtoffers. Vooral toeristen worden beschouwd als een gemakkelijke prooi. Dat geldt net zo goed in Nederland. In de trein tussen Schiphol en Amsterdam is het oppassen geblazen.

En hoe zit het met de zware misdaad? Amsterdam staat bekend als de stad van de afrekeningen in het drugscircuit. Als ik in Spanje naar het journaal kijk, is er een soort misdaad die erg vaak genoemd wordt: het geweld in de huiselijke kring, met meestal de vrouw of soms ook een kind als dodelijk slachtoffer. In Nederland zie je dat eigenlijk zelden op het journaal. Komt het in Nederland dan echt veel minder voor? Of zou men er minder ruchtbaarheid aan geven om navolging te voorkomen? Ik vroeg aan een Nederlandse vriendin die werkzaam is in een blijf-van-mijn-lijfhuis of huiselijk geweld in Nederland ook zo vaak een dodelijk afloop kende. Ze beweerde nogal stellig: ‘bijna nooit’. Ach, zo´n antwoord zou ik in Ponferrada zeker ook krijgen. En wie weet in Madrid of Barcelona ook wel. Het nieuws op de tv is wat dat betreft een slechte raadgever. De uitzondering wordt getoond. Het rustige alledaagse leven wordt weggelaten.

Ondertussen waan ik me in mijn beide geliefde steden betrekkelijk veilig. Maar mijn oude fietsje in Amsterdam draagt nog steeds twee zware sloten. Voor mijn mountainbike in Ponferrada heb ik puur voor de symboliek een piepklein plastic slotje gekocht. En als ik in de metro van Madrid van busstation Sur naar het vliegveld Barajas reis, zorg ik altijd dat El País pontificaal uit mijn jaszak steekt. Dat zal ze afschrikken, die zakkenrollers. Hier gaat geen buitenlandse toerist. Hier gaat een echte Spanjaard. Ja, met blauwe ogen, ¿nou, en?

vrijdag 2 maart 2012

Afwassen


De dagelijkse vaat, het is geen pretje. Nee, we hebben geen afwasmachine. Het ontbreekt ons aan ruimte. Bovendien heb  ik het idee dat een afwasmachine pas echt gaat lonen bij een huishouden van meer dan twee personen. Je hebt een flinke hoeveelheid bestek en borden nodig, zodat de machine zich kan vullen voordat je hem aanzet. En dus doe ik de afwas met de hand. Net als in Nederland. Maar toch anders.

In Nederland was ik altijd gewend een sopje te maken. In een afwasteiltje of eigenlijk gewoon in de gootsteen. Eerst even de vuile vaat voorspoelen, daarna een klodder Dubro Citron in de gootsteen, de stop op de afvoer en met heet water het sop laten opbollen. En dan lekker met de afwasborstel te keer gaan. ‘¡Gatverdamme!’ was de reactie van Spaanse vrienden die wel eens bij mij op bezoek waren. ‘¿Al die vaat in hetzelfde vieze sopje? ¿En dan zonder af te spoelen in het afdruiprekje? ¡Dat is niet hygiënisch!’ Verbaasd keek ik hen aan. ‘¿Maar ik heb toch voorgespoeld?’ sputterde ik tegen.

En inderdaad heb ik gemerkt dat er hier op een andere manier wordt afgewassen. Niks geen afwasborstel. Het gaat met een sponsje. Eerst afspoelen, net als in Nederland. Dan met schuursponsje en afwasmiddel de borden goed inzepen. Die zet je in de gootsteen. Dan alles vooral goed afspoelen voordat je het in het afdruiprekje zet. En eerlijk gezegd ben ik er aan gewend geraakt. Het is tegenwoordig zelfs zo dat ik tijdens mijn bezoeken aan Nederland op de Spaanse manier de afwas doe. Maar er is één aspect bij het afwassen, of liever gezegd bij het werken in een Spaanse keuken in het algemeen, waar ik in maar niet aan kan wennen. Sterker nog: als ik ooit teleurgesteld besluit Spanje voorgoed de rug toe te keren, zal dat om deze ene reden zijn: Spaanse aanrechten hebben geen opstaande rand. Wel een opstaande rand heeft de gootsteen. Net daar waar het water heen moet. En dat maakt het integreren in de Spaanse samenleving soms best moeilijk.

Lang heb ik gedacht dat het te maken had met de rijke Nederlandse traditie op waterbouwkundig gebied. De polders, de afsluitdijk, de deltawerken. Geen wonder dat de Nederlanders ook in staat zijn om een aanrecht te maken waarbij het overtollige water daar heen gaat waar het heen hoort te gaan: de gootsteen. Maar ik heb hier waterbouwkundige werken gezien waaraan de Hollanders nog een puntje aan kunnen zuigen. Gigantische stuwdammen die de druk van immense stuwmeren weerstaan. Toen wij in de lage landen nog in de moerassen leefden, werden er hier door de Romeinen honderden kilometers aan kanaaltjes aangelegd om het water van het hooggebergte naar een berg vol goudaders  te leiden. Onder druk van het water hebben zij grote delen van de berg weggespoeld en het goud er uit gefilterd. Daarvan is één van de belangrijkste monumenten van El Bierzo overgebleven: Las Médulas. De roodkleurige resten van de ondermijnde berg vormen het meest spectaculaire uitzicht van de wijde omgeving. Toch kan ik er niet naar kijken zonder dat mijn plezier vergald wordt door de gedachte: als dit mogelijk was in het jaar nul, dan moet een aanrecht met een opstaande rand toch ook tot de mogelijkheden behoren?

Ik schijn er mee te moeten leren leven. Je wast de sla. Je zet het vergiet op het aanrecht. Al het restwater stroomt direct over de rand heen naar de vloer. Of je wast een grote pan af. Te groot voor het afdruiprekje. Je zet de pan op zijn kop op het aanrecht. En ja hoor, een flinke plas op de vloer. Bij het afwassen heb ik al geleerd om van vaatdoeken een afwasdijk tussen de gootsteen en de rand van het aanrecht te construeren, alvorens vol vaderlandse trots de afwasspons ter hand te nemen.