vrijdag 2 maart 2012

Afwassen


De dagelijkse vaat, het is geen pretje. Nee, we hebben geen afwasmachine. Het ontbreekt ons aan ruimte. Bovendien heb  ik het idee dat een afwasmachine pas echt gaat lonen bij een huishouden van meer dan twee personen. Je hebt een flinke hoeveelheid bestek en borden nodig, zodat de machine zich kan vullen voordat je hem aanzet. En dus doe ik de afwas met de hand. Net als in Nederland. Maar toch anders.

In Nederland was ik altijd gewend een sopje te maken. In een afwasteiltje of eigenlijk gewoon in de gootsteen. Eerst even de vuile vaat voorspoelen, daarna een klodder Dubro Citron in de gootsteen, de stop op de afvoer en met heet water het sop laten opbollen. En dan lekker met de afwasborstel te keer gaan. ‘¡Gatverdamme!’ was de reactie van Spaanse vrienden die wel eens bij mij op bezoek waren. ‘¿Al die vaat in hetzelfde vieze sopje? ¿En dan zonder af te spoelen in het afdruiprekje? ¡Dat is niet hygiënisch!’ Verbaasd keek ik hen aan. ‘¿Maar ik heb toch voorgespoeld?’ sputterde ik tegen.

En inderdaad heb ik gemerkt dat er hier op een andere manier wordt afgewassen. Niks geen afwasborstel. Het gaat met een sponsje. Eerst afspoelen, net als in Nederland. Dan met schuursponsje en afwasmiddel de borden goed inzepen. Die zet je in de gootsteen. Dan alles vooral goed afspoelen voordat je het in het afdruiprekje zet. En eerlijk gezegd ben ik er aan gewend geraakt. Het is tegenwoordig zelfs zo dat ik tijdens mijn bezoeken aan Nederland op de Spaanse manier de afwas doe. Maar er is één aspect bij het afwassen, of liever gezegd bij het werken in een Spaanse keuken in het algemeen, waar ik in maar niet aan kan wennen. Sterker nog: als ik ooit teleurgesteld besluit Spanje voorgoed de rug toe te keren, zal dat om deze ene reden zijn: Spaanse aanrechten hebben geen opstaande rand. Wel een opstaande rand heeft de gootsteen. Net daar waar het water heen moet. En dat maakt het integreren in de Spaanse samenleving soms best moeilijk.

Lang heb ik gedacht dat het te maken had met de rijke Nederlandse traditie op waterbouwkundig gebied. De polders, de afsluitdijk, de deltawerken. Geen wonder dat de Nederlanders ook in staat zijn om een aanrecht te maken waarbij het overtollige water daar heen gaat waar het heen hoort te gaan: de gootsteen. Maar ik heb hier waterbouwkundige werken gezien waaraan de Hollanders nog een puntje aan kunnen zuigen. Gigantische stuwdammen die de druk van immense stuwmeren weerstaan. Toen wij in de lage landen nog in de moerassen leefden, werden er hier door de Romeinen honderden kilometers aan kanaaltjes aangelegd om het water van het hooggebergte naar een berg vol goudaders  te leiden. Onder druk van het water hebben zij grote delen van de berg weggespoeld en het goud er uit gefilterd. Daarvan is één van de belangrijkste monumenten van El Bierzo overgebleven: Las Médulas. De roodkleurige resten van de ondermijnde berg vormen het meest spectaculaire uitzicht van de wijde omgeving. Toch kan ik er niet naar kijken zonder dat mijn plezier vergald wordt door de gedachte: als dit mogelijk was in het jaar nul, dan moet een aanrecht met een opstaande rand toch ook tot de mogelijkheden behoren?

Ik schijn er mee te moeten leren leven. Je wast de sla. Je zet het vergiet op het aanrecht. Al het restwater stroomt direct over de rand heen naar de vloer. Of je wast een grote pan af. Te groot voor het afdruiprekje. Je zet de pan op zijn kop op het aanrecht. En ja hoor, een flinke plas op de vloer. Bij het afwassen heb ik al geleerd om van vaatdoeken een afwasdijk tussen de gootsteen en de rand van het aanrecht te construeren, alvorens vol vaderlandse trots de afwasspons ter hand te nemen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten