De dagelijkse
vaat, het is geen pretje. Nee, we hebben geen afwasmachine. Het ontbreekt ons aan
ruimte. Bovendien heb ik het idee dat
een afwasmachine pas echt gaat lonen bij een huishouden van meer dan twee
personen. Je hebt een flinke hoeveelheid bestek en borden nodig, zodat de
machine zich kan vullen voordat je hem aanzet. En dus doe ik de afwas met de
hand. Net als in Nederland. Maar toch anders.
In Nederland
was ik altijd gewend een sopje te maken. In een afwasteiltje of eigenlijk gewoon
in de gootsteen. Eerst even de vuile vaat voorspoelen, daarna een klodder Dubro
Citron in de gootsteen, de stop op de afvoer en met heet water het sop
laten opbollen. En dan lekker met de afwasborstel te keer gaan. ‘¡Gatverdamme!’
was de reactie van Spaanse vrienden die wel eens bij mij op bezoek waren. ‘¿Al die vaat in hetzelfde vieze sopje? ¿En dan zonder af te spoelen in het afdruiprekje? ¡Dat is niet hygiënisch!’
Verbaasd keek ik hen aan. ‘¿Maar ik heb toch voorgespoeld?’ sputterde ik tegen.
En inderdaad
heb ik gemerkt dat er hier op een andere manier wordt afgewassen. Niks geen
afwasborstel. Het gaat met een sponsje. Eerst afspoelen, net als in Nederland.
Dan met schuursponsje en afwasmiddel de borden goed inzepen. Die zet je in de
gootsteen. Dan alles vooral goed afspoelen voordat je het in het
afdruiprekje zet. En eerlijk gezegd ben ik er aan gewend geraakt. Het is
tegenwoordig zelfs zo dat ik tijdens mijn bezoeken aan Nederland op de Spaanse
manier de afwas doe. Maar er is één aspect bij het afwassen, of liever gezegd
bij het werken in een Spaanse keuken in het algemeen, waar ik in maar niet aan
kan wennen. Sterker nog: als ik ooit teleurgesteld besluit Spanje voorgoed de
rug toe te keren, zal dat om deze ene reden zijn: Spaanse aanrechten hebben geen
opstaande rand. Wel een opstaande rand heeft de gootsteen. Net
daar waar het water heen moet. En dat maakt het integreren in de Spaanse
samenleving soms best moeilijk.
Lang heb ik
gedacht dat het te maken had met de rijke Nederlandse traditie op waterbouwkundig
gebied. De polders, de
afsluitdijk, de deltawerken. Geen wonder dat de Nederlanders ook in staat zijn
om een aanrecht te maken waarbij het overtollige water daar heen
gaat waar het heen hoort te gaan: de gootsteen. Maar ik heb hier
waterbouwkundige werken gezien waaraan de Hollanders nog een puntje aan kunnen
zuigen. Gigantische stuwdammen die de druk van immense stuwmeren weerstaan. Toen wij in de lage landen nog in de moerassen leefden, werden er
hier door de Romeinen honderden kilometers aan kanaaltjes aangelegd om het
water van het hooggebergte naar een berg vol goudaders te leiden. Onder druk van het water hebben zij
grote delen van de berg weggespoeld en het goud er uit gefilterd. Daarvan is
één van de belangrijkste monumenten van El Bierzo overgebleven: Las Médulas. De roodkleurige resten van de ondermijnde berg vormen het meest
spectaculaire uitzicht van de wijde omgeving. Toch kan ik er niet naar kijken
zonder dat mijn plezier vergald wordt door de gedachte: als dit mogelijk was in
het jaar nul, dan moet een aanrecht met een opstaande rand toch ook tot de
mogelijkheden behoren?
Ik schijn er
mee te moeten leren leven. Je wast de sla. Je zet het vergiet op het aanrecht.
Al het restwater stroomt direct over de rand heen naar de vloer. Of je wast een
grote pan af. Te groot voor het afdruiprekje. Je zet de pan op zijn kop op het
aanrecht. En ja hoor, een flinke plas op de vloer. Bij het afwassen heb ik al
geleerd om van vaatdoeken een afwasdijk tussen de gootsteen en de rand van het
aanrecht te construeren, alvorens vol vaderlandse trots de afwasspons ter hand
te nemen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten