Misschien wel
één van de meest ongelukkige uitdrukkingen in het Nederlands luidt: Van te hard
werken is nog nooit iemand dood gegaan. In Amsterdam doorspekten wij de
conversatie nogal eens met cynische varianten hierop. Sigaretje? Ja graag, van
te veel roken is nog nooit iemand dood gegaan. Zullen we even naar de snackbar
gaan voor een snelle hap? Lekker, van te veel vet is nog nooit iemand dood
gegaan. En de meest gebruikte was toch wel: Een allerlaatste dan maar? Welja, van
te veel alcohol is nog nooit iemand dood gegaan.
Toen ik nog in
Amsterdam woonde dronk ik best veel. Dat kwam natuurlijk door mijn verkeerde vrienden.
Bij de voetbalclub bijvoorbeeld. Als we op zaterdag weer eens hopeloos verloren
hadden van WVHEDW 13 of Wartburgia 8, dan werd dat verlies op adequate wijze
gecompenseerd middels diverse rondjes bier. Na enkele biertjes gingen mijn
teamgenoten op huis aan, waar vrouw en kinderen op hen wachtten, en sloot ik me
moeiteloos aan bij verkeerde vrienden uit andere teams voor het verder
verwerken van voetbalverdriet. Aan alle mooie dingen komt een eind, en dus ging
ik ´s avonds laat op de fiets richting huis, stiekem hopend dat ik onderweg nog
een verkeerde vriend zou tegenkomen voor een werkelijk allerallerlaatste.
Mijn
drinkgewoontes zijn hier in Spanje veranderd. Deels heeft dat te maken met het
samenwonen. Alcohol is het sociale glijmiddel van de vrijgezel. Maar deels
heeft dat ook te maken met de andere drinkcultuur die in Spanje heerst. In het
begin moest ik daar erg aan wennen. Als we in Ponferrada met een groep in een
kroeg zitten, dat wordt er één rondje gehaald. De drankjes worden tergend langzaam
genuttigd, waardoor ik geruime tijd ongeduldig met mijn lege glas zit te
spelen. Soms wordt er tot mijn vreugde toch besloten om nog een drankje te
nemen, waarna er een uitgebreide discussie plaatsvindt over in welke kroeg we
dat dan wel gaan doen, waarbij de kwaliteit van de pincho, het gratis borrelhapje,
een belangrijk argument is. Daarna trekt iedereen zijn portemonnee en gaat de
discussie over wie dit keer de rekening mag betalen. Als we dan eindelijk gaan,
zetten sommigen hun glas bier of wijn half leeggedronken op de toog. Het
toppunt van alcoholmisbruik.
In Nederland
gaat het er, althans in de kringen waarin ik verkeer, anders aan toe. We nemen
plaats aan een tafel in een kroeg, en daar zijn we dan voorlopig niet weg te
slaan. Dan wordt er omstebeurt door iedereen een rondje besteld. Als de groep
niet al te groot is, kan het zo maar gebeuren dat er iemand voor de tweede keer
een rondje bestelt, waarop de hele cyclus zich herhaalt.
In Spanje
wordt er wel eerder begonnen met drinken. Om een uur of één kan er al een
aperatiefje worden genomen. Dan volgt de middagmaaltijd met wijn. Pas tegen een
uur of acht ´s avonds stromen de kroegen weer vol voor het nuttigen van
drankjes met pinchos. Bij het avondeten mag er natuurlijk weer een wijntje
worden geschonken. De echte stappers gaan daarna echt los in de disco´s en
nachtclubs, net als in Amsterdam, maar daar doe ik als bezadigde vijftiger natuurlijk
niet meer aan mee.
De
Nederlanders beginnen gemiddeld later op de dag, maar halen hun achterstand
ruimschoots in. Borreltijd is ergens tussen vijf en zeven, dan wordt er
uitgebreid gegeten, eventueel met wat wijn. Vaak komen er voor het slapengaan
de flessen weer op tafel voor de nachtmutsjes. Ik denk dat de Nederlanders hun
slechte naam op alcoholgebied in Spanje te danken hebben aan de gewoonte tijdens
de vakanties beide drinkculturen te mengen. Uit respect voor de plaatselijke
cultuur nemen ze rond een uur of één een aperativo, laten daarna de paella flink
zwemmen in de witte wijn, waarbij ze niet nalaten de mediterrane keuken
luidruchtig te roemen. Na afloop volgt een koffie met een coñacje. Om dan rond
een uur of vijf te roepen: ‘Borreltijd!’ Aangezien pas tegen negenen de eerste
restaurants opengaan duurt borreltijd eigenlijk net te lang om nog op
fatsoenlijke wijze aan de avondmaaltijd te kunnen verschijnen.
Het heeft even
geduurd, maar uiteindelijk heb ik geleerd om beide culturen niet meer te
mengen. In Spanje houd ik me aan de Spaanse drinktijden en in Nederland aan de
Nederlandse drinktijden. Hé, verrek, het is alweer één uur. Apertivotijd! Ach
nee, ik ben weer even in Nederland. Ober, een glaasje melk, alsjeblieft!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten