We zitten,
zoals zo vaak op donderdagavond, in de Chelsea bar, mijn collega’s en ik. We
spreken Engels. Natuurlijk. We zijn met leraren Engels onder elkaar. Toch is er
een verschil. Zij zijn officieel geregistreerd. Ze hebben hun eigen academies.
Ik niet. Ik ben de snorder onder hen. Ze lijken er niet mee te zitten. De markt
voor vreemde talen is ruim genoeg. Toch vraag ik aan één van mijn collega’s
wanneer het het juiste moment zou zijn mij officieel aan te melden als
autónomo, de Spaanse variant van de ZZP-er. Mijn collega lacht meesmuilend.
‘Maak je geen zorgen,’ zegt hij. ‘Niemand die het controleert. Er zijn er velen
die zwart werken. Ga maar eens naar de tandarts. Of naar één van
privépraktijken van de medische specialisten. Krijg je ooit een bon? Nee toch
zeker!’ Hij heeft gelijk. De keer dat ik voor een wat uitgebreidere behandeling
naar de tandarts ging kostte het precies €100. Een verdacht rond bedrag. En
geen bon. Oftewel: alweer een bijdrage aan het zwarte circuit en het tekort van
de Spaanse overheid. We praten nog even door over hoe moeilijk het is om als
kleine zelfstandige te beginnen in Spanje. De bijdrage aan de sociale zekerheid
is onafhankelijk van je inkomsten zo’n 300 euro per maand. Langzamerhand gaat
ons gesprek over op meer aangename aspecten van het leven in El Bierzo: de
natuur, bergwandelingen en, natuurlijk, het eten.
De volgende
dag ga ik naar een kledingzaak om voor iemand van buiten Ponferrada twee
bestelde kledingsstukken af te halen en te betalen. ‘Wil je een bonnetje?’
vraagt de eigenaresse als ik het geld overhandigd heb. ‘Ja graag’, antwoord ik.
De kledingstukken zijn immers niet voor mij. De vrouw pakt een visitekaartje
van haar winkel en schrijft op de achterkant de prijzen. Verder niets: geen
bedrijfsstempel, geen berekening van de BTW. Ze ondertekent met haar voornaam.
Alweer ben ik betrokken bij een transactie in het informele circuit.
Natuurlijk
zijn mijn voorbeelden uit het dagelijks leven de kleine vissen in de grote zee
van de zwarte economie. Over de grote vissen lees ik in de kranten. Die
berichten daar dagelijks uitgebreid over. De grootte van de zwarte economie in
Spanje wordt geschat op zo´n 20% van het BBP. In Nederland zou dat zo´n 10%
zijn. Heel erg exact zijn deze cijfers vanzelfsprekend niet. De hoeveelheid
geld die rondgaat in de zwarte economie is nu eenmaal moeilijk te meten.
In Nederland
zijn het volgens mij vooral de ‘gebruikelijke verdachten’ die actief zijn in de
informele sector: de bouwsector, de drugswereld, de prostitutie, schoonmakers
aan huis. Hier in Spanje zijn het zelfs de politici zelf die betrokken zijn bij
illegale transacties. Bij een justitioneel onderzoek naar een corruptiezaak
bleek dat de ex-penningmeester van de nu regerende Partido Popular zo´n € 47
miljoen in kluizen van diverse Zwitserse banken had liggen. Dat heeft hij op
één of andere manier bij elkaar weten te verzamelen tijdens zijn werkzaamheden
voor de partij. De zoon van een beroemde Catalaanse politicus, Jordi Pujol
(naam van zowel vader als zoon), bracht regelmatig grote zakken gevuld met
biljetten van 500 euro naar Andorra om het daar op een bank te zetten. Er gaan
hardnekkige geruchten dat hij over die bedragen geen aangifte bij de
belastingdienst heeft gedaan.
Ik weet
eigenlijk niet of het voortkwam uit deze laatste kwestie, maar vanuit de
politiek gaan er stemmen op om het 500 eurobiljet af te schaffen. Dat zal ze
leren, al die corrupte politici. Binnenkort moeten ze met vijf keer zo grote
plastic zakken slepen met biljetten van 100 euro. De ex-penningmeester zal niet
in staat zijn de plastic zakken in de toch niet al te kleine Zwitserse kluizen
te proppen. In een straat in Andorra zal te zien zijn hoe de familie Pujol
wanhopig tegen een enorme zak staat te duwen om deze door de net iets te smalle
toegangsdeur van een bankgebouw te krijgen. Ja, zo pak je de corruptie aan! Zeg
niet dat er vanuit de politiek geen oplossingen worden aangedragen. Ondertussen
maak ik me om één ding zorgen. Elke verdachte van corruptie of
belastingontduiking die tijdens zijn gang naar of van de rechtbanken op de
televisie verschijnt, draagt een zonnebril. Ik hoop dat dit niet betekent dat
ze in het kader van symptoombestrijding gaan besluiten zonnebrillen te verbieden,
net nu ik gewend begin te raken aan mijn bril met getinte glazen.