Het is een
zaterdagmiddag, een uur of zeven. Dit zou toch eigenlijk het moment moeten zijn
dat de straten zich vullen met winkelend publiek. Maar nee. De meeste winkels
zijn zelfs dicht. Sommige staan leeg. Se vende (te koop) of se
alquila (te huur) staat er te lezen op de aanplakbiljetten op de ramen. Bij
winkels die al langer dicht zijn heeft deze boodschap gezelschap gekregen van
aankondigingen van demonstraties, advertenties voor privélessen en tweedehands
artikelen en het onvermijdelijke Compro
Oro (ik koop goud). Maar ook de winkels die normaalgesproken open zijn,
sluiten tegenwoordig op zaterdagmiddag al de deuren. Te weinig klandizie. De
crisis hakt er in. En ook natuurlijk ook dat veel mensen het grote overdekte
winkelcentrum verderop prefereren, waar het parkeren zo gemakkelijk is en het
dak bescherming biedt tegen het grillige voorjaarsweer.
Met een zekere
weemoed herinner ik me hoe in de jaren tachtig de straten In Spanje zich plots
konden vullen met flanerende mensen. El Paseo heette dit verschijnsel. Iedereen
ging ’s middags tegelijkertijd de straat op, zich zo langzaam mogelijk
voortbewegend en zoveel mogelijk mensen begroetend. Het gebeurde werkelijk
overal; van Las Ramblas en de omringende winkelstraten in Barcelona tot in de
paar straten van een klein bergdorpje. Eén keer verbleef ik in een foeilelijke
buitenwijk van Madrid waar absoluut niets te beleven was, tot ook hier ’s
middags als bij toverslag alle buurtbewoners de straat op gingen om elkaar te
zien en door elkaar gezien te worden. Wij, als jonge interrailers, vonden el
paseo geweldig en mengden ons vol enthousiasme tussen al die flanerende mensen.
Helaas waren we met onze jonge energieke lichamen niet in staat ons aan het
tergend langzame wandeltempo aan te passen, waardoor we binnen de kortste keren
de straten waar el paseo plaats vond enkele keren heen en weer hadden gelopen.
Al snel vonden we het gemakkelijker om plaats te nemen aan een belendend terras
om van daaruit het verschijnsel met een pils in de hand in ogenschouw te nemen
en punten te geven voor de uitverkiezing van de beste flaneerder, een
competitie die zonder uitzondering gewonnen werd door een bevallig meisje met
een donkere oogopslag.
En nu, terwijl
ik door de verlaten straten van Ponferrada slenter, mis ik El Paseo. Ja, ik
word ouder en dan schijn je dat te krijgen; dat idee dat het vroeger beter of
in elk geval gezelliger was. Misschien heb ik nu ook wel de leeftijd dat ik me
zonder moeite zou kunnen aanpassen aan het tempo van El Paseo. Even probeer ik
het; wat kan het schelen; er is toch niemand die het ziet. Zo langzaam mogelijk
loop ik door de uitgestorven winkelstraat. Zo heb je in elk geval wel de
gelegenheid uitgebreid de etalages te bekijken en de aanplakbiljetten te lezen.
Maar nee, dit houd ik niet vol. Trouwens, er is haast niemand die zich nog zo
voorbeweegt. Tegenwoordig is footing
in de mode. Laat in de middag zie je in de parken en de wegen rond de stad
kleine groepjes mensen, vrouwen meestal, die zich snel wandelend voorbewegen
waarbij ze overdreven heftig met de armen zwaaien. Als ik ze zie heb altijd de
neiging te denken: ‘hop, hop, hop’. Eens even kijken of footing me meer ligt
dan flaneren. Hop, hop hop. Gaat best lekker. Waar zal ik eens heen gaan? Naar
het winkelcentrum? Nee, daar zal men toch raar opkijken van een buitenlander
die zich op deze manier tussen de winkelende mensen mengt. Weet je wat? Ik ga
door het park naar de rivier El Sil en dan de brug over naar de heuvelrug El
Pajariel. Zo neem ik nog een mooi stukje natuur mee. Dat is leuk, gratis en
gezond. Hop. Hop. Hop.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten