vrijdag 26 juli 2013

Het merk Spanje

De laatste tijd verschijnen er in de Spaanse media veel berichten over La Marca España, het merk Spanje. Het idee achter dit project is dat Spanje hard toe is aan een verbetering van het imago. De Spanjaarden hebben het gevoel dat ze in Europa, en misschien ook wel in de rest van de wereld, niet voor vol worden aangezien. Het feit dat het land samen met andere Europese landen in economische problemen werd ondergebracht onder de weinig vleiende noemer PIGS heeft hier zeker aan bijgedragen. Merkel deed daar nog een schepje bovenop door publiekelijk te verkondigen dat de Spanjaarden de economische problemen te danken hadden aan een teveel aan siësta. En zelfs de sportprestaties, de nationale trots, worden vaak negatief in de internationale media belicht vanwege de dopingaffaires.

Volgens mij is het imago van Spanje in Europa niet zo slecht is als veel Spanjaarden veronderstellen. In Nederland merk ik in elk geval weinig van negatieve sentimenten over de Spanjaarden. Integendeel. Over het algemeen vindt men de Spanjaarden open, spontaan en hartelijk. Als ik in Nederland mijn lessen economie wat opvrolijk door te vertellen dat ik de rest van het jaar in Spanje woon, zie ik een glinstering in de ogen van de studenten verschijnen. Zij denken dan aan vakantie, strandfeesten, een vakantieliefde wellicht, en sommigen zullen veronderstellen dat wij ’s avonds op de eettafel een flamenco dansen en natuurlijk dat het in Spanje altijd mooi weer is. Ook als ik vanuit Ponferrada bel met officiële Nederlandse instanties waarbij ik mijn residentie bekend maak, is de reactie vaak: ‘Woont u in Spanje? Wat een geluk! Het is hier zo koud!’ Wat men in Nederland niet weet is dat het hier in El Bierzo bitterkoud kan zijn. Het afgelopen voorjaar was het weer zo slecht dat ik de eerste zomerverschijnselen uitgebreid vierde. De eerste gierzwaluwen gaf ik vanaf ons kleine balkonnetje een langdurig applaus. De eerste bromvlieg die aarzelend door een raam naar binnen vloog trakteerde ik op met honing op de tafel geschreven letters: BIENVENIDA. En toen tijdens een warme zomernacht de eerste mug zijn normaalgesproken zo irritante zoemgeluid liet horen, stak ik mijn ontblote kont de lucht in terwijl ik riep: ‘¡¡Hier¡¡ ¡¡Neem!! ¡¡Geheel de jouwe!!’ ‘Jullie zijn toch ook best een spontaan volkje’, was de ietwat verbouwereerde reactie van mijn vrouw. Maar goed, wat ik dus zeggen wil is dat de meningen van Nederlanders over Spanje over het algemeen positief te noemen zijn.

Het vreemde is dat de mensen die de mond het meest vol hebben van La Marca España nou net degenen zijn die het imago van het land het meest schaden. Dat zijn de politici van de beide grote partijen die ondanks betrokkenheid bij corruptieschandalen nooit aftreden en niet in staat lijken te zijn om te zeggen: ‘Ik bied mijn verontschuldigingen aan voor het gedrag van mijn partij en partijgenoten.’ Ik heb het idee dat de corruptie van de Spaanse politici nog niet zoveel aandacht krijgt in de internationale pers als, bijvoorbeeld, de capriolen van Berlusconi. Wellicht heeft dit te maken met het feit dat Berlusconi met zijn bunga-bunga-feestjes veel sappiger verhalen oplevert dan de nogal saaie Rajoy die (naar verluidt) tijdens zijn ministerschap onder Aznar elke maand een envelop met bankbiljetten ontving ter aanvulling van zijn karige officiële loon.


Hoewel ik dus denk dat de faam van Spanje helemaal zo slecht nog niet is, heb ik toch een voorstel voor een boegbeeld van de campagne La Marca España. Het zou moeten bestaan uit twee personen; een vrouw en een man, zoals het hoort. Zij doen beiden hun zo belangrijke werk, ondanks dat ze weten dat het schadelijk kan zijn voor je carrière om tegen de belangen van de twee grote partijen in te gaan. Je wordt zwartgemaakt in de media en uiteindelijk kan het je baan kosten, zoals de rechter Garzón overkwam. De man is de rechter Ruz. Hij heeft op het ogenblik de zaak Bárcenas onder zijn hoede. Bárcenas is de ex-penningmeester van de regerende Partido Popular die opeens tientallen miljoenen euro’s op diverse internationale bankrekeningen bleek te hebben staan en die nu flink uit de school klapt over de zwarte boekhouding van zijn partij. De vrouw is de rechter Alaya. Zij komt meestal in beeld terwijl ze een koffertje op wieltjes naar de rechtbank rijdt; een koffertje dat vast en zeker ook regelmatig verschijnt in de ergste nachtmerries van de socialistische bestuurders van Andalusië die (naar verluidt) uitgebreid gegraaid hebben in fondsen die bestemd waren voor werklozen. Ik denk dat deze twee rechters het geweldig zullen doen als standbeeld op de diverse Plazas Mayors; hij met zijn aktetas onder de arm, zij met haar eeuwige koffertje op wieltjes achter zich aan, beiden in het trotse bezit van een witte pruik, die bij nadere beschouwing blijkt te bestaan uit de vuiligheid die de vliegende ratten over hun hoofden hebben uitgescheten.


dinsdag 9 juli 2013

Antigots

Verleden week waren we in Menorca. Een aanradertje. Het eiland is niet verpest door het massatoerisme. Het ontbreekt er bijna geheel aan de grote witte hotels, die zo karakteristiek zijn voor het uitzicht van bijna alle mediterrane kusten. De mooiste, tussen de rotsen gelegen strandjes zijn alleen te bereiken na een wandeltocht vanaf de parkeerplaats (ook met fiets of bus bereikbaar) door de ongerepte natuur. De steden en dorpen van Menorca hebben een uiterst prettige mengeling van gezelligheid en rust. We zagen geen bedelaars, gesloten winkels of andere tekenen van de huidige crisis. Goed, toegegeven, in de hoofdstad Maó kwamen we één Compro Oro tegen, maar die zag zich genoodzaakt deze handel te combineren met de aan- en verkoop van tweedehands auto’s. Het leven is goed, daar in Menorca, dat moge duidelijk zijn.

De laatste dagen van onze vakantie waren we gelogeerd in een boerderij in het Nationale Park aan de oostzijde van het eiland. De boer gaf ons een sleutel van het hek dat toegang gaf tot enkele karrensporen. ‘Die kant op is naar de zee met enkele maagdelijke stranden,’ legde hij uit, ‘en daarlangs gaan jullie naar de albufera (meer van kwelwater). En daar, achter de boerderij van de buren, zijn de antigots.’ De volgende morgen togen we allereerst naar de antigots. We hadden er al enkele daarvan bezocht, deze resten van de pre-Romeinse cultuur die zo’n 3000 jaar geleden op het eiland heerste. Maar deze keer was wel heel bijzonder, misschien door het prille ochtendlicht, of door de exclusiviteit van ons bezoek. Er was absoluut niemand, en waarschijnlijk zou dat de rest van de dag zo blijven. Vol respect aanschouwden we de taule, een enorme verticale steen met daarbovenop een iets kleinere horizontaal gelegen steen. Waarschijnlijk dienden deze bouwwerken om een dak te ondersteunen van een tempel of een graftombe. De eenvoudige constructie maakte een diepe indruk op ons en we voelden hoe spirituele, ja, bijna religieuze gevoelens zich van ons meester maakten. We fluisterden enkele woorden van bewondering. Nooit te beroerd om een spiritueel sfeertje te verpesten zei ik dat het woord antigots (afkomstig van antic, oud in het Catalaans) in het Nederlands of Engels toch wel erg lijkt op anti-god. Onze conversatie dwaalde af naar reflecties over godsdienstige bouwwerken in het algemeen. We kwamen tot de conclusie dat, hoewel het de bedoeling is om de goden te eren, heel veel tempels het tegenovergestelde tonen: het vernuft en de macht van de mensen. Wat zo’n indruk op ons maakt bij het aanschouwen van de piramides, de middeleeuwse kathedralen en de antigots is dat mensen toen al in staat waren zulke bouwwerken te construeren met de primitieve technieken die voorhanden waren. En dat zonder dat de ze enig nut hadden voor het bevredigen van de dagelijkse materiële behoeften. Wat zouden toekomstige generaties van onze huidige bouwwerken denken? Wat zouden ze bijvoorbeeld vinden van La Rosaleda in Ponferrada, in het onwaarschijnlijke geval dat dit gebouw enkele eeuwen zou doorstaan?

Ons gesprek had onze gedachten voortijdig teruggevoerd naar El Bierzo, drie dagen voordat de vakantie afgelopen zou zijn. Inderdaad heeft La Rosaleda in Ponferrada enkele dingen gemeen met de Taule die we op dat moment aan het bewonderen waren. Verticale constructie, wijzend naar de hemel en ogenschijnlijk zonder enig doel. Want de zeer geringe aanwas van de bevolking in El Bierzo kan geen verklaring zijn voor het enorme bouwwerk, waarvan vele appartementen nog steeds leeg staan. Misschien dat toekomstige bezoekers van de ruines denken dat er één of andere godsdienstige reden moet zijn geweest. Misschien dat een toekomstig Europees echtpaar, na enkele aanvankelijke spirituele, ja, bijna godsdienstige gevoelens, tot de conclusie komt dat het bouwwerk niet zozeer goddelijke macht, maar juist de menselijke macht toont. En het toekomstige echtpaar heeft gelijk. Want de boodschap van La Rosaleda lijkt dit te zijn:

‘Erg leuk hoor, al die bergen, rivieren, de zon en de zeeën, allemaal gecreëerd door De Natuur, Het Toeval, God, de Goden en Godinnen, of hoe je het ook mag noemen, maar dit is wat wij kunnen. Kijk eens wat een immens nutteloos bouwwerk wij hebben gebouwd. Het profane symbool bij uitstek. Als een opgestoken vinger naar de hemel.’

De taule nabij Sa Torre Blanca op Menorca

La Rosaleda in Ponferrada