De laatste
tijd verschijnen er in de Spaanse media veel berichten over La Marca España, het merk Spanje. Het
idee achter dit project is dat Spanje hard toe is aan een verbetering van het
imago. De Spanjaarden hebben het gevoel dat ze in Europa, en misschien ook wel
in de rest van de wereld, niet voor vol worden aangezien. Het feit dat het land
samen met andere Europese landen in economische problemen werd ondergebracht onder
de weinig vleiende noemer PIGS heeft hier zeker aan bijgedragen. Merkel deed
daar nog een schepje bovenop door publiekelijk te verkondigen dat de
Spanjaarden de economische problemen te danken hadden aan een teveel aan
siësta. En zelfs de sportprestaties, de nationale trots, worden vaak negatief
in de internationale media belicht vanwege de dopingaffaires.
Volgens mij
is het imago van Spanje in Europa niet zo slecht is als veel Spanjaarden
veronderstellen. In Nederland merk ik in elk geval weinig van negatieve sentimenten
over de Spanjaarden. Integendeel. Over het algemeen vindt men de Spanjaarden
open, spontaan en hartelijk. Als ik in Nederland mijn lessen economie wat
opvrolijk door te vertellen dat ik de rest van het jaar in Spanje woon, zie ik
een glinstering in de ogen van de studenten verschijnen. Zij denken dan aan
vakantie, strandfeesten, een vakantieliefde wellicht, en sommigen zullen
veronderstellen dat wij ’s avonds op de eettafel een flamenco dansen en
natuurlijk dat het in Spanje altijd mooi weer is. Ook als ik vanuit Ponferrada
bel met officiële Nederlandse instanties waarbij ik mijn residentie bekend
maak, is de reactie vaak: ‘Woont u in Spanje? Wat een geluk! Het is hier zo
koud!’ Wat men in Nederland niet weet is dat het hier in El Bierzo bitterkoud
kan zijn. Het afgelopen voorjaar was het weer zo slecht dat ik de eerste
zomerverschijnselen uitgebreid vierde. De eerste gierzwaluwen gaf ik vanaf ons
kleine balkonnetje een langdurig applaus. De eerste bromvlieg die aarzelend
door een raam naar binnen vloog trakteerde ik op met honing op de tafel
geschreven letters: BIENVENIDA. En toen tijdens een warme zomernacht de eerste
mug zijn normaalgesproken zo irritante zoemgeluid liet horen, stak ik mijn
ontblote kont de lucht in terwijl ik riep: ‘¡¡Hier¡¡ ¡¡Neem!! ¡¡Geheel de
jouwe!!’ ‘Jullie zijn toch ook best een spontaan volkje’, was de ietwat
verbouwereerde reactie van mijn vrouw. Maar goed, wat ik dus zeggen wil is dat
de meningen van Nederlanders over Spanje over het algemeen positief te noemen zijn.
Het vreemde
is dat de mensen die de mond het meest vol hebben van La Marca España nou net degenen zijn die het imago van het land het
meest schaden. Dat zijn de politici van de beide grote partijen die ondanks
betrokkenheid bij corruptieschandalen nooit aftreden en niet in staat lijken te
zijn om te zeggen: ‘Ik bied mijn verontschuldigingen aan voor het gedrag van
mijn partij en partijgenoten.’ Ik heb het idee dat de corruptie van de Spaanse
politici nog niet zoveel aandacht krijgt in de internationale pers als,
bijvoorbeeld, de capriolen van Berlusconi. Wellicht heeft dit te maken met het
feit dat Berlusconi met zijn bunga-bunga-feestjes veel sappiger verhalen
oplevert dan de nogal saaie Rajoy die (naar verluidt) tijdens zijn ministerschap
onder Aznar elke maand een envelop met bankbiljetten ontving ter aanvulling van
zijn karige officiële loon.
Hoewel ik dus
denk dat de faam van Spanje helemaal zo slecht nog niet is, heb ik toch een
voorstel voor een boegbeeld van de campagne La
Marca España. Het zou moeten bestaan uit twee personen; een vrouw en een
man, zoals het hoort. Zij doen beiden hun zo belangrijke werk, ondanks dat ze
weten dat het schadelijk kan zijn voor je carrière om tegen de belangen van de
twee grote partijen in te gaan. Je wordt zwartgemaakt in de media en uiteindelijk
kan het je baan kosten, zoals de rechter Garzón overkwam. De man is de rechter
Ruz. Hij heeft op het ogenblik de zaak Bárcenas onder zijn hoede. Bárcenas is
de ex-penningmeester van de regerende Partido Popular die opeens tientallen
miljoenen euro’s op diverse internationale bankrekeningen bleek te hebben staan
en die nu flink uit de school klapt over de zwarte boekhouding van zijn partij.
De vrouw is de rechter Alaya. Zij komt meestal in beeld terwijl ze een
koffertje op wieltjes naar de rechtbank rijdt; een koffertje dat vast en zeker
ook regelmatig verschijnt in de ergste nachtmerries van de socialistische
bestuurders van Andalusië die (naar verluidt) uitgebreid gegraaid hebben in
fondsen die bestemd waren voor werklozen. Ik denk dat deze twee rechters het
geweldig zullen doen als standbeeld op de diverse Plazas Mayors; hij met zijn
aktetas onder de arm, zij met haar eeuwige koffertje op wieltjes achter zich
aan, beiden in het trotse bezit van een witte pruik, die bij nadere beschouwing
blijkt te bestaan uit de vuiligheid die de vliegende ratten over hun hoofden
hebben uitgescheten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten