dinsdag 9 juli 2013

Antigots

Verleden week waren we in Menorca. Een aanradertje. Het eiland is niet verpest door het massatoerisme. Het ontbreekt er bijna geheel aan de grote witte hotels, die zo karakteristiek zijn voor het uitzicht van bijna alle mediterrane kusten. De mooiste, tussen de rotsen gelegen strandjes zijn alleen te bereiken na een wandeltocht vanaf de parkeerplaats (ook met fiets of bus bereikbaar) door de ongerepte natuur. De steden en dorpen van Menorca hebben een uiterst prettige mengeling van gezelligheid en rust. We zagen geen bedelaars, gesloten winkels of andere tekenen van de huidige crisis. Goed, toegegeven, in de hoofdstad Maó kwamen we één Compro Oro tegen, maar die zag zich genoodzaakt deze handel te combineren met de aan- en verkoop van tweedehands auto’s. Het leven is goed, daar in Menorca, dat moge duidelijk zijn.

De laatste dagen van onze vakantie waren we gelogeerd in een boerderij in het Nationale Park aan de oostzijde van het eiland. De boer gaf ons een sleutel van het hek dat toegang gaf tot enkele karrensporen. ‘Die kant op is naar de zee met enkele maagdelijke stranden,’ legde hij uit, ‘en daarlangs gaan jullie naar de albufera (meer van kwelwater). En daar, achter de boerderij van de buren, zijn de antigots.’ De volgende morgen togen we allereerst naar de antigots. We hadden er al enkele daarvan bezocht, deze resten van de pre-Romeinse cultuur die zo’n 3000 jaar geleden op het eiland heerste. Maar deze keer was wel heel bijzonder, misschien door het prille ochtendlicht, of door de exclusiviteit van ons bezoek. Er was absoluut niemand, en waarschijnlijk zou dat de rest van de dag zo blijven. Vol respect aanschouwden we de taule, een enorme verticale steen met daarbovenop een iets kleinere horizontaal gelegen steen. Waarschijnlijk dienden deze bouwwerken om een dak te ondersteunen van een tempel of een graftombe. De eenvoudige constructie maakte een diepe indruk op ons en we voelden hoe spirituele, ja, bijna religieuze gevoelens zich van ons meester maakten. We fluisterden enkele woorden van bewondering. Nooit te beroerd om een spiritueel sfeertje te verpesten zei ik dat het woord antigots (afkomstig van antic, oud in het Catalaans) in het Nederlands of Engels toch wel erg lijkt op anti-god. Onze conversatie dwaalde af naar reflecties over godsdienstige bouwwerken in het algemeen. We kwamen tot de conclusie dat, hoewel het de bedoeling is om de goden te eren, heel veel tempels het tegenovergestelde tonen: het vernuft en de macht van de mensen. Wat zo’n indruk op ons maakt bij het aanschouwen van de piramides, de middeleeuwse kathedralen en de antigots is dat mensen toen al in staat waren zulke bouwwerken te construeren met de primitieve technieken die voorhanden waren. En dat zonder dat de ze enig nut hadden voor het bevredigen van de dagelijkse materiële behoeften. Wat zouden toekomstige generaties van onze huidige bouwwerken denken? Wat zouden ze bijvoorbeeld vinden van La Rosaleda in Ponferrada, in het onwaarschijnlijke geval dat dit gebouw enkele eeuwen zou doorstaan?

Ons gesprek had onze gedachten voortijdig teruggevoerd naar El Bierzo, drie dagen voordat de vakantie afgelopen zou zijn. Inderdaad heeft La Rosaleda in Ponferrada enkele dingen gemeen met de Taule die we op dat moment aan het bewonderen waren. Verticale constructie, wijzend naar de hemel en ogenschijnlijk zonder enig doel. Want de zeer geringe aanwas van de bevolking in El Bierzo kan geen verklaring zijn voor het enorme bouwwerk, waarvan vele appartementen nog steeds leeg staan. Misschien dat toekomstige bezoekers van de ruines denken dat er één of andere godsdienstige reden moet zijn geweest. Misschien dat een toekomstig Europees echtpaar, na enkele aanvankelijke spirituele, ja, bijna godsdienstige gevoelens, tot de conclusie komt dat het bouwwerk niet zozeer goddelijke macht, maar juist de menselijke macht toont. En het toekomstige echtpaar heeft gelijk. Want de boodschap van La Rosaleda lijkt dit te zijn:

‘Erg leuk hoor, al die bergen, rivieren, de zon en de zeeën, allemaal gecreëerd door De Natuur, Het Toeval, God, de Goden en Godinnen, of hoe je het ook mag noemen, maar dit is wat wij kunnen. Kijk eens wat een immens nutteloos bouwwerk wij hebben gebouwd. Het profane symbool bij uitstek. Als een opgestoken vinger naar de hemel.’

De taule nabij Sa Torre Blanca op Menorca

La Rosaleda in Ponferrada

Geen opmerkingen:

Een reactie posten