donderdag 30 april 2015

De ongelovige pelgrim

Ik weet niet precies wanneer ik voor het eerst van mijn leven een kerk betrad. Volgens mij is dat in het buitenland geweest (als we de kinderinstuif in De Kolenkit in Amsterdam West even niet meerekenen). Misschien tijdens een schoolreis naar Duitsland, of toen ik voor het eerst naar Frankrijk op vakantie ging en we Reims aandeden. Ik ben in het geheel niet religieus opgevoed. Daardoor heb ik ook niet de behoefte me af te zetten tegen godsdienst, zoals bij zoveel van hun geloof gevallen atheïsten het geval is. Maar ik heb zeker geen religieuze neigingen en ben niet op zoek naar bovennatuurlijke verklaringen voor hetgeen ik niet begrijp. Het leven is al wonderbaarlijk genoeg; daar hoeven we echt niks extra’s bij te verzinnen, zeg ik altijd maar.

Waarschijnlijk ben ik geëmigreerd naar één van de meest confessionele landen van Europa; van een scheiding tussen staat en kerk is in Spanje nauwelijks sprake. In het openbare onderwijs bestaan de godsdienstlessen uit het aanleren van de katholieke catechismus. De financiële bijdrage aan de kerk wordt geregeld via het belastingformulier (al kunnen niet-katholieken aangeven dat hun bijdrage moet gaan naar charitatieve instellingen). Toch heeft ook in Spanje de ontkerkelijking toegeslagen. Ik ken weinig mensen die regelmatig naar de mis gaan. Veel echtparen laten hun kinderen dopen en de eerste communie doen, maar vaak is dat zoiets als Kerstmis vieren bij ons: het hoort er nu eenmaal bij. Er wordt getrouwd in de kerk, en ook de begrafenisplechtigheid bestaat over het algemeen uit een katholieke mis. Wat mij opvalt is dat er geen wezenlijk verschil is tussen gelovigen en ongelovigen als gaat om het verdriet bij het overlijden van een dierbare. Voor een buitenstaander als ik lijkt het alsof het dogma van het eeuwige leven na de dood, dat bij de meeste godsdiensten zo’n centrale rol inneemt, niet echt geloofd wordt. En ook de vele verhalen over wonderen en Maria-verschijningen worden, volgens mij, door veel katholieken met een korrel zout genomen.

Tijdens onze vakantie in Portugal bezocht ik de nodige kerken waaronder die van Barcelos, beroemd om het wonder van de haan. Het ging om een ten onrechte tot de galg veroordeelde pelgrim die werd gered doordat op het moment van de tenuitvoerbrenging van de straf een gebraden haan zich oprichtte en begon te kraaien. Dat kan gebeuren, natuurlijk maar een bijna identiek verhaal had ik al eens eerder gehoord, toen ik zo’n 11 jaar geleden de Camino de Santiago liep van Pamplona naar Burgos. In Santo Domingo de la Calzada was het een gebraden kip die tot leven kwam. Aan het plafond van de kerk bungelt zelfs een kooi met een aantal kippen om het te herdenken. Volgens mij is werkelijk niemand die dit gelooft. Het is gewoon een mooi verhaal; een fabel, een parabel. En dat soort fantasierijke verhalen maken het katholieke geloof in zeker opzicht menselijker dan de strikte protestantse stromingen die de bijbel zo letterlijk nemen.

Tijdens dezelfde pelgrimstocht van Pamplona naar Burgos sliepen we een nacht bij de pelgrimsherberg in het dorpje Villamayor, die werd gerund door Nederlandse christenen met een hoog evangelisch gehalte (en nog steeds: kijk hier). ‘s Avonds werden er stichtelijke liederen gezongen (overigens tot ik de gitaar in mijn handen kreeg en mijn vriend Ton begeleidde die heel hard en vals ‘Kom van dat dak af’ zong). Overal in de herberg hingen posters van een Jezus met zeer penetrante ogen, hetgeen ons bijna de nachtrust ontnam. De dag erna kwamen we bij een herberg in Torres del Río, die gerund werd door een jong echtpaar. Zij hadden echter genoeg van het herbergier zijn en wilden verkopen. Ik zat in de bar naast de herberg toen de kopers op kwamen dagen. Alweer Nederlandse protestanten! Ze hadden een lang gesprek met de eigenaren. Toen ze weg waren ging ik naar de herbergiers toe om voor het eerst en het laatst van mijn leven op te komen voor het behoud van katholieke tradities. Ik zei zoiets als: ‘Jullie moeten niet aan die mensen verkopen. Het zijn fundamentalistische protestanten uit Nederland. Ze gebruiken de Camino de Santiago om hun geloof op te dringen. Gisteren moesten we al christelijke liederen aanhoren en konden we niet slapen vanwege een omnipresente Jezus met penetrante ogen; ¿dat moet toch niet twee nachten achter elkaar gebeuren?’ De herbergiers keken me wat bevreemd aan en mompelden iets als ‘Dank u voor al deze informatie’ terwijl ze overduidelijk dachten: ‘Nog zo´n Nederlandse gek.’ Ik denk niet dat mijn woorden veel indruk maakten, maar wie weet. Als ik nu op internet zoek vind ik in elk geval geen Nederlandse herberg in Torres del Río.

Het wonder van Barcelos

Geen opmerkingen:

Een reactie posten