We praten over de verschillen tussen Spanje en Portugal. De Portugezen praten minder luid, stellen we vast. Er staat wel een tv in het restaurant, maar het geluid is uitgedraaid. De Portugezen spreken beter Engels, valt mij als kersverse leraar Engels op. In de restaurants en hotels, en ook bij de toeristeninformatie lijken ze liever Engels dan Spaans te spreken, misschien wel omdat veel Spanjaarden onmiddellijk in hun eigen taal beginnen te praten zonder te vragen of men de taal wel machtig is. In de Portugese steden zijn ook altijd wel buitenlandse kranten te verkrijgen, iets wat in Ponferrada onmogelijk is.
Het straatbeeld is anders. De Portugese straten zijn schoner. In Ponferrada zijn de straten altijd wat smoezelig en bevlekt, alsof er met olie gewerkt is. De historische centra lijken hier beter te worden onderhouden en gerestaureerd. Misschien niet overal in Portugal. Maar hier in Braga ziet het er zeer verzorgd uit. En een paar dagen geleden was Guimarães helemaal een plaatje. En wat qua winkels opvalt is de enorme hoeveelheid banketbakkers met over het algemeen uitstekende producten. Zouden ze hier echt zoveel gebak eten?
Wat valt eigenlijk op als je in Spanje door de straten loopt? Het grote aantal barretjes en restaurants, natuurlijk . De kranten- en tijdschriftenstalletjes op de straat. En ik sta altijd versteld van de enorme hoeveelheid kappers, tandtechnici en brillenwinkels die Ponferrada rijk is. ‘Wat valt een buitenlander in Nederland eigenlijk op?’ vraag ik Ana. ‘De coffeeshops,’ zegt ze onmiddellijk. ‘En fietsen.’ Ze denkt even na en vervolgt: ‘En al die klaargemaakte etenswaren die overal uitgestald liggen: broodjes kaas, ham of ei, of combinaties van die drie met tomaat, sla en de onvermijdelijke mayonaise. Broodjes vis, worsten, kroketten, saucijzenbroodjes en pizza’s die de hele dag worden warmgehouden. ¡Qué asco!’ Een rilling loopt over haar rug.
Als vanzelf gaat het gesprek verder over eten. Reizen is immers ook een culinair avontuur, ook al is de Portugese keuken nog zo verwant met de Spaanse. De pulpo wordt hier over het algemeen niet gekookt, zoals in Galicië, maar gebakken of gebraden. Lekker. Verder aten we bacalao en diverse ons nog onbekende Portugese worsten. Maar dit keer was onze grootste uitdaging toch wel de lampreia, de zeeprik. Een nogal eng beest, iets tussen een vis en een slang, dat zich als een parasiet vastbijt aan vissen of zeezoogdieren om het bloed op te zuigen. Als de voortplantingstijd is aangebroken laten ze hun slachtoffers los en zwemmen de rivier op waar ze gretig door Portugese en Galicische vissers worden gevangen. Best lekker voor een keer.
Als we hebben afgerekend lopen we naar de auto en aanvaarden de terugreis. Van de verwachte Paasdrukte op de wegen is hier weinig te bekennen. De snelweg is zo goed als leeg. Bij de grensovergang kijken we elkaar aan. Het was goed om even weg te zijn geweest. Helemaal eruit. Het is ook goed om weer thuis te komen.
zeeprik
Geen opmerkingen:
Een reactie posten