Lang geleden, tijdens een van mijn eerste treinreizen in Spanje, kwam ik geheel bij toeval tegenover een nogal voluptueuze Spaanse vrouw te zitten. Ondanks mijn zeer gebrekkige Spaans wist ik een gesprek aan te knopen. We stelden ons aan elkaar voor. ´Pilar´, zei ze, terwijl ze me de hand schudde. ´Pilar´, herhaalde ik verbaasd. En ik had daar het liefst op laten volgen: ´Aangenaam kennis te maken. En mijn naam is Paal. Lantaarn Paal´ Gelukkig was ik tot dat soort volzinnen nog lang niet in staat. Wel zocht ik later in mijn zakwoordenboekje het woord Pilar op. Ja hoor, Pilar betekent gewoon pilaar. Hoe zouden ouders het in hun hoofd halen hun dochter zo te noemen?
Later ben ik nog veel meer vreemde Spaanse namen tegengekomen. Vooral bij vrouwen. Mannen heten gewoon Pedro, Carlos, Juan of Santiago. Namen van koningen of bijbelfiguren. Een vriend van ons heet zelfs Jesús. In Nederland een vrij ongewone naam. Zijn vrouw heet overigens Belén en het heeft bij mij heel lang geduurd voor ik erachter kwam dat Belén Bethlehem betekent. We gaan dus regelmatig bij Jezus en Bethlehem op visite. Hoewel Belén ook kerststal kan betekenen.
Veel vrouwen heten hier Ana. Als je in een drukke winkelstraat op zaterdag ´¡Ana!´ roept, zal bijna de helft van de vrouwen opkijken. Het is een naam waar niets aan mankeert, natuurlijk. Mooi in zijn eenvoud en symmetrie. Maar ook zijn er namen als Concepción (conceptie), Consuelo (troost), Adoración (verheerlijking) en zelfs Socorro (hulp of help!). Deze laatste naam komt tegenwoordig niet zo vaak meer voor. Roep in een drukke winkelstraat op zaterdag ´¡Socorro!´ en haast niemand kijkt op. In Nederland zouden zulke namen toch niet kunnen? ´Weet iemand waar ik Troost kan vinden?´ ´Conceptie, je komt wat ongelegen.´ Enfin, verzin zelf je grappen maar. Wij Nederlanders zijn een spotziek volkje. Hier in Spanje heb ik nooit ook maar de geringste aanzet tot een glimlachje gezien als iemand zich voorstelde als Concepción.
Een goede vriendin van ons heet Encina. Steeneik. Een mooie boom. Statig als hij groeit op de hoogvlakte, ruig en verweerd als hij zich moet handhaven in de bergen. De eikeltjes dienen als voer voor de beroemde zwarte Iberische varkens. Ooit zou men in Ponferrada in een omgehakte steeneik een beeld van Maria hebben teruggevonden dat eeuwen daarvoor voor de Moren verstopt was. Genoeg reden om je dochter Steeneik te noemen. Op de Canarische eilanden heten veel vrouwen Pino, omdat daar Maria ooit in een Pijnboom is verschenen. En ook de weinig flatteuze naam Pilar komt van een verschijning van Maria. Op een pilaar dus. Het zal wel weer typisch Nederlands zijn om dan allerlei plekken te verzinnen waar Mariaverschijningen ook plaatsgevonden zouden kunnen hebben. Op een schoorsteen, om maar iets onschuldigs te noemen. ´Hola, Chimenea, ¿Qué tal?´
In Nederland zijn het de achternamen die soms wat vreemd aandoen. Naaktgeboren, Spring in ´t Veld of De Kwaadsteniet, bijvoorbeeld. Er gaat een legende dat toen Nederlanders door Napoleon verplicht werden zich in te schrijven in het bevolkingsregister zij als daad van verzet dit soort achternamen kozen. Sterke verhalen over verzet moet je vaak met een korrel zout nemen. Maar zouden achternamen met vreemde betekenissen meer voorkomen in Nederland dan in Spanje? Laat ik als willekeurige steekproef eens de namen nemen van de beide voetbalteams die in Zuid-Afrika in de finale tegenover elkaar stonden. Bij de Spanjaarden zien we de volgende namen met een betekenis: Del Bosque (van het bos), Casillas (huisjes), Ramos ((bloem)bossen) Torres (torens) Mata (struikgewas) en Villa (villa of stad). Niet echt hilarisch. De Nederlanders hadden Van der Vaart, Sneijder, De Jong, Robben, Kuijt (bij wie ik toch vooral denk aan viskuit), Braafheid en Schaars. Misschien dat de namen Arjen Lobos del Mar, Dirk Huevas de Pescado, Edson Docilidad y Stijn Escaso een glimlachje weten te toveren op de gezichten van Concepción, Consuelo, Pilar en Pino.
Roland Knoppe (geen geintjes nou, mensen)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten