Ik schud mijn oom nog een laatste keer de hand en zeg: ´Jaap, nogmaals bedankt voor de gastvrijheid; het was weer fijn om hier te zijn.´ Hij knikt me bemoedigend toe. ´Het was een wederzijds genoegen,´ zegt hij. Ik loop naar de lift. Mijn zware rode koffer draag ik in mijn hand, omdat de wieltjes te veel lawaai maken op de geribbelde vloer van de galerij. Eenmaal buiten zet ik de koffer op de grond en loop over het fietspad richting bushalte. Er schijnt een pril lentezonnetje.
Daar verderop is de straat waar ik de afgelopen maand zo vaak boodschappen heb gedaan. Volop keuze. Maar liefst vier bakkers. Drie mohammedaanse en één Nederlandse. Hoe kan het toch dat die elkaar niet wegconcurreren? Iedere bakker zal zijn eigen publiek hebben. De autochtone Osdorpers halen hun brood en tompoezen bij de Nederlandse bakker. Op zaterdag stonden daar steeds lange rijen. Meestal ging ik naar één van de Turkse bakkers. Croissants en vers wit brood dat snel oud wordt. Net als het Spaanse brood. Mijn lunchpakketje voor vandaag heb ik gemaakt van Hollands volkorenbrood met oude kaas. In dezelfde straat drie Turkse supermarkten met de groenten en het fruit uitbundig uitgestald op straat en binnen een slagerij met producten die ik herkende van de overdekte markt in Ponferrada: koeienstaarten, lamskoppen, zwezerik, niertjes en lever. Alleen geen varkensvlees, vanzelfsprekend. Voor rookworst moest ik naar een Nederlandse winkel.
Bus 63 komt voor de halte tot stilstand. Toch handig, die OV-chipkaart. Geen gerommel meer met strippenkaarten. Voor me in de bus zit een bejaarde Nederlandse vrouw geanimeerd met een gesluierd moslimmeisje te praten. Ze glimlachen en kijken bijna trots, alsof ze willen zeggen: ´Zie je wel, zo kan het ook´. Een vriendelijk gesprek als politieke daad. Vreemd dat zoveel Nederlanders zich opeens verzetten tegen tolerantie en cultuurrelativisme. Angst voor de buitenwereld. Angst voor de moderne tijd. Ze lijken op de ortodoxe moslims die ze zo verfoeien. In Spanje leeft het antimoslim¬sentiment veel minder, volgens mij. En dat terwijl er zo´n brute aanslag is gepleegd in Madrid. Hoe zal dat komen? De Moorse wortels van de Spaanse cultuur? Het verleden als emigratieland? Of gewoon omdat er nog geen partij is die de onvrede weet te mobiliseren?
De trein van Station Lelylaan naar Schiphol doet er slechts tien minuten over. Net genoeg tijd om een sinaasappeltje te eten. Die mag niet mee het vliegtuig in. Ook die appel moet ik snel opeten. Door het raam zie ik de Oeverlanden. Een strookje natuur in het overvolle Nederland. Daar fietste ik gisteren nog. Geen ijsvogels gezien. Wel veel mannen op zoek naar anonieme seks. Toen ik ´s avonds mijn Ome Jaap hierover sprak toonde die zich zoals zo vaak tolerant. ´Daar heeft niemand last van, laat ze hun gang maar gaan.´ ´Als ze maar niet overal condooms neergooien,´ antwoordde ik streng. De natuur ligt me nu eenmaal na aan het hart. Daarna spraken we over het milieu, atoomenergie en klimaatsverandering. Voorlopig mijn laatste goede gesprek in het Nederlands. Wat is het toch fijn als je je heel precies kan uitdrukken.
Langzaam taxiet het vliegtuig naar de startbaan. Heb ik voldoende uit dit bezoek aan Nederland gehaald? Ik heb veel mensen gezien. Vrienden en familie. Nederlands gepraat. Stamppot en haring gegeten. Gefietst. Muziek gemaakt. Slechts tien minuten gevoetbald vanwege een scheut pijn in mijn hemstring. Toch ben ik weer tijd te kort gekomen. Zoals altijd. Een veel te druk programma. En nu lekker naar huis. Ik voel hoe het vliegtuig accelereert en loskomt van de grond.
dinsdag 5 april 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten