Het
is een grauwe dinsdagmorgen in Rotterdam. Ik leg aan een groep studenten de wet
van toe- en afnemende meeropbrengsten uit. ´Begrijpen jullie wel? Dus hoe meer
je produceert hoe efficienter je kan werken, tot je bij een punt komt dat je steeds
minder efficient werkt´. Met mijn handen beeld ik het golvende verloop van de
curve uit, die achter mij op het bord geprojecteerd staat. De studenten staren
me vermoeid aan. Ze lijken niet echt geïnteresseerd in de wet van toe- en
afnemende opbrengsten. Terwijl die toch zo belangrijk is voor het verloop van
de marginale kostencurve. Blijkbaar hebben ze een zwaar weekeinde gehad. Want
stappen, dat doen deze studenten volop. Aan geld ontbreekt het ze niet. Bijna
allemaal hebben ze een baantje. Voor de studie houden ze maar weinig tijd over,
zo luidt een algemene klacht onder docenten. Eén student steekt zijn hand op.
Ha, een vraag. 'U woont toch in Spanje? Is het daar nou echt zo erg met de
crisis?' Dat was nou niet bepaald hetgeen ik aan het uitleggen was. Een
overduidelijke poging me van de taaie kost af te leiden. Maar goed, interesse
moet aangemoedigd worden.
´De
werkloosheid is in Spanje erg hoog,´ leg ik uit. ´Maar liefst 20%, en ja, dat
merk je bij ons in Ponferrada ook. Bij ons in de straat beneden vindt
bijvoorbeeld elke dag een demonstratie plaats van werknemers van een bedrijf in
keukenapparatuur, omdat nu al sinds maanden de lonen niet meer uitbetaald
worden. En deze mensen krijgen ook geen werkloosheidsuitkering omdat ze niet
ontslagen worden.´ Ik merk dat het best wel goed is om eens over concrete
economie te praten in plaats van over abstracte modellen en vervolg: ´Ook het
aantal bedelaars is toegenomen. En het type bedelaar is veranderd. Nu zie je soms
bedelaars van wie je denkt: Hé, die heeft vast vroeger een kantoorbaan gehad.´
´Maar
hoe komt het toch dat er in Spanje zoveel werkloosheid is?´ vraagt dezelfde
student. De aandacht van de overige studenten verslapt. Sommigen beginnen met
elkaar te kletsen. Ik begin een verhaal over de lage rente die in Spanje tot
overmatige kredietverstrekking heeft geleid, waardoor er veel te veel gebouwd
werd. Totdat de onroerendgoed-luchtbel ontplofte met alle werkloosheid en
kapitaalverlies van dien. Ook de vragensteller lijkt niet meer zo
geïnteresseerd. Waarschijnlijk had hij gehoopt op een wat sappiger antwoord in
de trant van: De Spanjaarden houden nu eenmaal meer van siesta, paella en
sangria dan van hard werken. Want op deze manier wordt er nu veelal over
Zuid-Europa gepraat. Vooral door de populisten. Deze hebben de moslims allang
ingeruild voor de Grieken als de zondebokken van deze crisis. Lui, onbetrouwbaar
en corrupt, zo worden ze genoemd. Maar zou Nederland niet gewoon de volgende
keer aan de beurt zijn? Misschien moet ik in de nabije toekomst uitleggen: ´Er
waren in Nederland nu eenmaal veel te veel mensen die met een fikse uitkering
vervroegd met pensioen gingen. Het onderwijs werd meer en meer verwaarloosd. Er
was een uitgebreid zwartgeldcircuit dankzij de bloeiende drugshandel, hetgeen een
corrumperende uitwerking had op de samenleving. En het zo van de handel
afhankelijke Nederland keerde zich steeds meer af van het buitenland.´
Alle
studenten zijn nu druk met elkaar in gesprek. Dat verhaal over de Spaanse
economie is immers geen examenstof. Ik roep ze tot de orde. Dan laat ik ze de
volgende grafiek zien en zeg: ´Kijk, en hier zien we wat het gevolg is van de
wet van toe- en afnemende meeropbrengsten op de kostencurves. Wie van jullie
ziet bij welke prijs deze monopolist zijn maximale winst behaalt?´ Zwijgend
staren de studenten me aan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten