De ludotheek
‘Kom binnen
en trek je schoenen uit. Hier lopen we altijd op onze sokken.’ Ik ga zitten op
een kinderkrukje en begin te peuteren aan mijn veters. Wanneer heb ik eigenlijk
voor het laatst schone sokken aangedaan? De eigenaresse van de ludotheek stelt
me voor aan het meisje dat blijkbaar ontslag gaat nemen. ‘Hoi, leuk dat je hier
wilt komen werken.’ ‘Ik kom even kijken hoe het is,’ zeg ik voor de zekerheid.
Ik ga op de volledig met een zachte mat bedekte vloer zitten. Nu weet ik het
zeker. Ik had schone sokken aan moeten doen. De eerste kinderen komen binnen.
Ze zijn tussen de vijf en zeven jaar oud. Er wordt geknuffeld en gezoend. Dan
begint de kinderleidster te roepen. ‘Story! I will tell you a story!’ De
kinderen komen naar haar toe. Ze
pakt een boek met kleurige plaatjes. ‘Look, a flower! It is yellow! And
that is the bee!’ De kinderen raken enthousiast. Een jongetje barst spontaan in tranen uit. Hij
wordt door de beide dames getroost met een flinke knuffel. Het ziet er allemaal
zeer goed uit. Als ik zelf kinderen had, zou ik ze ook op woensdagmiddag op
deze ludotheek doen. Een speelse kennismaking met de Engelse taal. Maar ik
besef dat dit als werk niets voor mij is. Mijn besluit staat vast. Wanneer kan
ik met goed fatsoen mijn schoenen weer aandoen?
De geboorte
van een handelsreiziger
Mijn vroegere
lerares Duits Frau Janssen Springman zou me hier eens moeten zien zitten.
‘Knöpchen, was machst du jetzt wieder?’ zou ze zeggen. De Duitse
natuursteenimporteur beklopt de leien daktegel die hem net is aangereikt. ‘Das
sieht ja gut aus,’ zegt hij. ‘Tiene buena pinta,’ vertaal ik. De twee
Bercianen, vader en zoon, knikken enthousiast. ‘Aber die Preise ....’ ‘Pero los
precios .....’ zeg ik en probeer net zo´n bedenkelijk gezicht te trekken als de
Duitser. Even later staan we buiten. Het dorpje bestaat uit witte huizen, de
daken bedekt met leien tegels. Tijdens dit driedaagse handelsreisje door
Duitsland heb ik daar oog voor gekregen. ‘Dit was het laatste bezoek. ¿Waar
kunnen we je afzetten?’ vraagt de vader. ‘Doe maar in Luxemburg, dan pak ik
daar de trein richting Amsterdam en kunnen jullie door naar Spanje.’ We stappen
in de auto en rijden door het zachtglooiende landschap in de richting van waar
de snelweg zou moeten zijn.
De eerste les
Dit is de
ideale leerling. In mijn beste Engels heb ik haar zojuist gevraagd: ‘So tell
me, being a tourist in El Bierzo, what shouldn´t I miss?’ en ze vult zonder
problemen een tiental minuten met een enthousiaste beschrijving van Las
Medulas, waarbij ik slechts af en toe de uitspraak van een woordje verbeter,
hoewel dat als non native speaker altijd tricky is. Deze studente civiele
techniek weet alles over de kracht van water die de Romeinen gebruikten om het
goud aan de berg te onttrekken. Plots stokt haar verhaal. Dan vraagt ze me:
‘¿Qué es una palanca en inglés?’ ‘¿Palanca?’ Ze beweegt haar potlood over haar
ringvinger op en neer. Hefboom, begrijp ik. Ik heb werkelijk geen idee. ‘Try
something with counterweight,’ raad ik haar aan. Ze kijkt me even twijfelend
aan. Dan vervolgt ze haar verhaal, af en toe onderbroken door mijn
verbeteringen en sturende vragen. Als ik na de les thuis kom, zoek ik de
woorden op die ik haar tijdens de les had willen aanreiken. Hefboom is in het
Engels lever, volgens het woordenboek. Nooit van gehoord. Maar een mens is
nooit te oud om te leren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten